Ik haat hem!

214 7 3
                                    

12 december 2002

"Nogmaals, mijn geduld raakt op Assia! Waar zijn je boeken?". Ik keek naar de strenge blik van de juf. Haar gitzwarte haar in combinatie met haar bleke huid zorgde ervoor dat ik rillingen over mijn rug kreeg. Ze had iets engs in haar blik en bijna, écht bijna wilde ik de waarheid zeggen. Ik wilde zeggen wat er daadwerkelijk gebeurt is met mijn boeken. Ik wilde het niet zeggen, nee,.. ik wilde het uitschreeuwen. Achter in het lokaal hoorde ik geroezemoes en gegrinnik. Ze lachte me uit. Allemaal. Één voor één.

"Je mag je melden bij de directeur, want het is ronduit belachelijk dat je voor de zoveelste keer je materialen niet bij je hebt!". Snauwde ze me toe terwijl ze een zwarte lok strak achter haar linkeroor weg frommelde. De angst sloeg toe. Directeur? Alweer? En dan thuis komen met een kladje waarin staat dat ik de zoveelste waarschuwing heb gehad van school? Ik zag alles weer voor me en rilde van angst. Nee, dit keer niet door de grote boze wolf voor mijn ogen. De strengste juf van de school, maar voor hem. Ik sloot mijn ogen en vulde mijn etui met mijn pennen. Ik klapte het schriftje dicht en schoof mijn stoel naar achteren. Het geluid van de poten maakte een knarsende geluid op de vloer waardoor sommige van de leerlingen hun ongenoegen uitte.

Met trillende benen, een halve rugzak en een bange ik liep ik naar het kantoor van de directeur. Ik klopte zachtjes op de deur en hoorde de oude roestige stem. Zodra hij me zag wist hij al hoe laat het was. Zonder ook maar een woord te wisselen zag ik aan zijn bar en sombere blik dat hij een papiertje uit zijn la toverde. "Dit kan zo niet hé. Ik wil een gesprek me je ouders." Zei hij. Bij het woordje 'ouders' keerde dit keer mijn maag om. Hij overhandigde mij het papiertje en ging weer over naar de orde van de dag. Ik integendeel voelde mijn benen amper. Ik trilde en was bang. Doodsbang.

Met het papiertje in mijn hand liep ik richting de uitgang van het grote schoolgebouw. De bel galmde door gangen en binnen een paar seconden hoorde ik luide stemmen. Het was alsof je kippenhokken opende. Kakkelende kippen die zich haastte naar het daglicht en graan. Ik werd omver gelopen, soms geduwd. Ik liep de fietsenstalling snel voorbij, maar ik ontkwam er niet aan. "Hé zwerver! Heb je weer diezelfde broek aan. Die heb je al een maand aan!". Ik keek haar aan en liep nog sneller weg. Natuurlijk moest de hele groep lachen om haar opmerkingen. Souad, de favoriete leerlinge onder de jongens van school wist wanneer ze iemand klein kon krijgen. Een iemand zoals ik. Ze maakte nog gekke gebaren, maar goed ik was niks anders gewend. Kijkend naar het papiertje in mijn handen had ik andere problemen aan mijn hoofd. Ik sloot mijn ogen en nam plaats op het wacht bankje van de bushalte. Achter mij hoorde ik nog steeds gelach en even keek ik opzij. Soufian sloeg een arm om Souad heen. Soufian de slimste en knapste jongen van de school. Dé jongen die gewoon alles mee heeft. Zijn uiterlijk, elke dag nieuwe outfit van de beste merken. Ik keek automatisch naar mijn gympen die bruin waren geworden van de vieze sneeuw. Leek de stad gisteren nog op een winterwonderland, bekleed met een deken van sneeuw, was het nu een chaos aan smerige drab. Ik keek in de verte en zag de bus aan komen rijden. Gauw stond ik op. De bus maakte piepende bewegingen en de deur stond voor mijn neus stil. Net dat de deuren open wilde gaan voelde ik een koude voorwerp tegen mijn hoofd. Ik greep er gauw naar en keek naar mijn hand. Sneeuw. Achter mij hoorde ik luid gelach. "Die was raak!". Gilde ze het uit van het lachen. Souad sloeg een arm om Soufian. Alsof hij een hert te pakken had gehad met een kogel. Ik keek hem aan en zijn blik bleef me roerloos aankijken. Een kleine glimlach krulde zich op. "Stap je nog in?". Zei een stem. Ik ontwaakte uit gedachten waarin ik hem, Soufian wel vermoorden kon. Langzaamaan stapte ik de bus in nadat ik de sneeuw van me afschudde. Ik nam, zoals gewoonlijk plaats achter in de bus. Daar waar niemand was, niemand tegen me sprak. Ik voelde wat tranen opwellen en kreeg het ineens Spaans benauwd. Van verdriet, van woede, maar meredendeels van het feit waaraan ik dit verdiend had. Want dit was niet de eerste keer. Mijn boeken hebben ze gisteren verstopt. Ik snapte niet waarom ik zo behandeld werd, waarom ik?

De bus reed weg en automatisch keek ik naar buiten waar het groepje buiten stond. Ik keek naar Soufian. Ik haat hem. Ik haatte hem met heel mijn hart.

Zonder Jou.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu