Ik voelde mijn maag..

40 2 2
                                    

Ik voelde mijn maag samentrekken. Het beeld van Karim die Amira kuste stond nog steeds gebrand op mijn netvlies. Het zou mij eigenlijk helemaal niks moeten doen, maar ergens knapte er iets in mij. Was ik nou jaloers? Of meer boos? Ik kon mijn vinger er niet op leggen, maar ergens voelde het gewoon niet ok...

Thuis aangekomen schopte ik mijn schoenen uit en trok ik mijn natte jas uit en kleding. Mijn haren hingen als slierten voor mijn gezicht en gauw liep ik naar de badkamer om een warme douche te nemen. Gek genoeg flitste de beelden van karim en die Amira door mijn hoofd. Ik moest juist aan 'onze' kus denken en toen ik daaraan dacht begon ik mijn lippen hard te boenen! Karim was nu eenmaal een aantrekkelijke man. Die kon elke vrouw krijgen en elke vrouw kussen. Hij was vrijgezel! Ik boende kennelijk te hard waardoor een pijnscheut door mijn onderlip trok. Snel spoelde ik mezelf af en keek ik in de spiegel. Shit... ik depte het bloed weg en zag een kleine wondje op mijn onderlip.

Ik kamde mijn haren en dook meteen mijn bed in. Mijn blik starend naar het fotolijstje op mijn nachtkastje. Met een glimlach viel ik in slaap..

De volgende dag stond ik vroeg op om naar de garage te gaan en mijn auto op te halen. Daar aangekomen betaalde ik de garagehouder en reed ik naar een supermarkt in de buurt om wat boodschappen in te slaan. Het zou een grauwe weekend worden met veel storm en regen en ik voelde de eerste regendruppels al naar beneden vallen. Gauw liep ik de supermarkt binnen toen ik ineens een bekende gezicht zag. Ze was hoogzwanger en had een lief kleine meisje aan de ene hand en aan de andere hand een mandje.

"Mouna?". Zei ik. Ze keek me aan en ik stond stil. "Assia?". Zei ze. Ze liet haar mandje op de grond en liep naar me toe en we knuffelde elkaar. "Dat is een tijd geleden!". Zei ze. Ik knikte. De laatste keer dat ik haar tegen kwam was een ruime tijd terug in een restaurant. We hadden nummers uitgewisseld en ondanks dat ik haar belde kreeg ik iemand anders aan de lijn. Voor even dacht ik dat ze geen contact wilde maar haar nummer klopte dus wel op één cijfer na. "Door de kleine was ik zo in de war en schreef ik het verkeerd op, sorry!". Zei ze. Ik glimlachte en keek naar haar dochtertje. "Maakt niks uit, hoe gaat het met de rest van de familie?". Zei ik.

Mouna keek even sip. "Ma is vorig jaar overleden. Pa is voorgoed vertrokken naar Marokko." Zei mouna. Ik keek haar aan en het brak mijn hart. De moeder van Soufian was een sterke vrouw en jong ook, maar ik wist wel dat ze ziek was. Na de dood van soufian ging het alleen maar bergafwaarts met haar. Ik condoleerde haar en keek naar haar buik. "Een jongen!". Zei ze ineens. Ik moest lachen. "Hoe lang moet je nog?". Zei ik. "Hm eigenlijk ben ik vandaag uitgerekend maar deze kleine boef wil maar niet komen." Zei ze. Ik moest lachen om haar nuchterheid want zo was Mouna. En zo was Soufian ook.

"En.. hoe is het met jou? Ben jij niet verliefd of verloofd?". Zei mouna. Ik keek haar aan en schudde mijn hoofd. "Nee." Antwoorde ik. "Oh echt?". Zei Mouna met een verbaaste blik. Ik weet niet hoe of waarom maar ineens werd ik emotioneel. Mouna keek op en legde een hand op mijn arm. "Je moet verder Assia.." Zei ze. Ik keek haar aan en schudde mijn hoofd. "Dat kan ik niet." Zei ik zachtjes. "Wil je zeggen dat je al die tijd....?". Ze zweeg. Ze trok me naar zich toe en omhelsde me innig.

"Je moet verder Assia. Soufian zal altijd een plek in je hart hebben, maar zo verder leven is ook niet gezond. Je moet het loslaten." Zei ze met tranen in haar ogen. "Sorry.." Zei ik terwijl ik mijn tranen wegveegde. "Sorry voor wat? Omdat je je hart laat spreken. Doe normaal!". Zei ze. Ik keek haar aan en moest ineens lachen. "Daar heb je dè Mouna weer." Zei ik. Ze moest ook lachen en keek me aan. "Assia je bent een prachtige vrouw. Soufian praatte altijd zo leuk over jou. Maar ik weet 100% zeker dat mijn broertje wilde dat je gelukkig was en bent." Zei ze.

"Ik weet het, alleen ik kan op de één of andere manier niet verder Mouna. Ik mis hem nog steeds en alles wat we besproken hadden hou ik nog steeds vast. Al onze dromen.. en onze avonturen." Zei ik. Mouna knikte. "Maar zo kan je ook niet leven. Wil je je hele leven alleen blijven?". Zei ze. Ik keek haar aan en toen weg. "Ik dacht ook aan jullie Mouna. Ik zou jullie vreselijke pijn doen als ik verder zou gaan." Zei ik. Mouna schudde haar hoofd. "Weet je wanneer ik een vreselijke persoon zou zijn? Als ik dat van jouw zou eisen. Alleen blijven. Ik motiveer je juist verder te gaan. Als Soufian nu kon spreken zou hij hetzelfde zeggen. Assia echt..". Zei Mouna.

Ik keek haar aan en kreeg glazige ogen. "Laat me je helpen?". Zei ze. "Tenzij ik je steeds aan soufian laat denken?". Zei ze met een glimlach. Ik moest lachen en schudde mijn hoofd. "Hoe zou je me kunnen helpen?". Zei ik. "Door te luisteren." Zei ze. Ik keek haar aan en knikte. "Weet je.. ik ben nu onderweg naar huis, ga anders mee?". Zei ze. Ik keek haar aan en glimlachte.

En geen gram spijt had ik. Want Mouna en ik kletsten er op los. Ik vertelde over de problemen in mijn leven en toen ze hoorde over Zaki zakte haar mond van schrik. Het leek wel vroeger. Toen we op het muurtje achter het huis van Soufian over van alles en nog wat praatte. Dit heb ik zo vreselijk gemist. Gewoon the old days. Zonder dat ik op de hoogte was van alle problemen, en geheimen en leugens. Na een paar uur stond ik op en gaf ik haar een dikke knuffel. "We appen en houden contact." Zei ze. Ik knikte en liep toen weg naar buiten.

Ik voelde me zo licht ineens. Alsof er een zware last op mijn schouders eraf was gegleden. Ik dacht aan ons gesprek en 'het verder gaan'. Ik wist niet of ik dit kon. Het moest. Maar hoe?

Ik liep het huis in en hoorde vijf minuten later de bel. Gauw liep ik naar de deur en opende deze. Het was Zaki! Hij keek me aan en had een mini baardje. Was afgevallen en zijn ogen waren bloeddoorlopen. "Kom binnen." Zei ik haast smekend. Hij knikte en liep naar binnen. Wekenlang had ik hem niet gezien en gesproken. Gauw liep ik naar de keuken en maakte wat Marokkaanse muntthee. Het dienblad legde ik op tafel en ging tegenover hem zitten. En toen uit het niet huilde hij. Tranen met tuiten gleden langs zijn wangen. Ik stond op en ging naast hem zitten. "Kom hier broertje." Zei ik. Hij kroop letterlijk tegen mij aan en ik kreeg de beelden terug in mijn hoofd toen we angstig en alleen in het ouderlijke huis zaten. Uit vrees dat hij, het monster ons iets zou aandoen. Ik trooste deze grote man nu. "Ik zal je altijd als mijn echte broertje zien Zaki. Niks half of kwart of wat dan ook dat beloof ik je." Fluisterde ik. Hij snikte zachtjes en ik hieldt z'n hand vast.

"Ze wil niet meer verder met mij." Snikte hij. Ik keek op en hij naar mij. "Heeft ze dat zo gezegd?". Vroeg ik. "Ja." Ik keek hem aan en de tranen stonden in mijn ogen. "Alles is mektab broertje, echt." Zei ik. Hij knikte. "Wie wil er nu met mij zijn? Ik heb een monster van een vader. Een liegende moeder..". Zei hij. "Dat waren de redenen waarom ze niet meer verder wilde." Zei hij.

Ik hieldt zijn hand vast en troostte hem. Kijk.. kijk wat de leugens van mama gedaan hebben. Alles ging zo goed. Hij had z'n huisje, zijn werk, zijn verloofde. Maar de laatste heeft er een punt achter gezet. Hoe het met z'n werk ging zou ik niet weten. Maar dat was nu niet belangrijk.

"Kijk me aan Zaki." Zei ik. Hij keek me aan."Niemand haalt ons uit elkaar, niemand meer. Hij niet. Onze moeder niet. We zijn onze leven lang met elkaar opgegroeid. We hebben elkaar. We hebben de meest verschrikkelijkste dingen mee moeten maken en nu weer dit. Maar haal het niet in je hoofd jezelf te verliezen in een bodemloze put zoals mama heeft gedaan." Ik pakte zijn handen hieldt ze goed vast. "We moeten verder. Jij en ik Zaki." Zei ik met tranen in me ogen. Ik keek naar mijn ring en mijn handen trilden. Snel trok ik de ring van Soufian van mijn ringvinger eraf en legde die op tafel. Zaki keek me verbaast aan. "Zie je.. als ik het kan.. kan jij het ook. We laten ons niet meer gek maken door wat mensen ons aandoen of hebben aangedaan. Samen zijn we sterk."

En toen gebeurde er een wonder. Althans zo noem ik het. Hij glimlachte en knikte. Hij knuffelde mij innig en wilde niet loslaten. Net alsof ik kleine Zaki om mijn armen had als ik 'm van de moskee moest halen, of van school moest meenemen. Ik keek naar de ring die op tafel lag en naar mijn ringloze vinger.

Het was tijd. Ik moest door...

Zonder Jou.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu