Verkracht

512 15 1
                                    

Een andere invulling van de verhaallijn in seizoen 4, afl. 2 t/m 6. Er zit niets expliciets in dit verhaal, enkel verwijzingen naar verkrachting.

'Hé', ze loopt de keuken van De Ponti in. Wolfs zit aan tafel en staart treurig voor zich uit. 'Hoe was het?', vragend kijkt ze hem aan. 'Ze heeft geen woord tegen me gezegd', als hij haar bezorgde blik ontmoet kijkt hij snel weer weg. Eva zucht zachtjes en loopt naar hem toe. Ze gaat op de tafel zitten en neemt zijn hoofd in haar handen. Liefdevol drukt ze zijn hoofd tegen haar borst. 'Het komt wel goed, Wolfs'. Heel even geniet hij van haar warmte en de geborgenheid die hij voelt terwijl ze hem stevig vasthoudt en haar hoofd op het zijne laat rusten. Na een minuut of wat drukt ze haar lippen in zijn haren en neemt ze voorzichtig wat afstand. Ze laat haar handen door zijn haren naar zijn wangen glijden. Ze delen een intense blik en onbewust brengen ze hun hoofden steeds dichter naar elkaar toe, tot hun lippen elkaar raken. Aftastend drukken ze kusjes op elkaars mond. 'Eef...', hij opent zijn ogen en legt zachtjes zijn hand op haar wang, 'als dit uit medelijden is...'. Ze schudt haar hoofd en kijkt hem doordringend aan, 'ik wil dit'. Een glimlach breekt door op zijn gezicht en zijn vermoeid staande ogen beginnen te glimmen, 'in dat geval...'. Hij staat op en slaat zijn armen om haar heen. Alsof het nooit anders is geweest klemt Eva haar benen om zijn middel voor ze haar lippen stevig op de zijne drukt voor een passievolle zoen.

-

'Ben je oké?', hij streelt over haar wang. Het kan hem niets schelen dat zijn collega's, die een stukje verderop de verdachte in het busje werken, hen kunnen zien. Ze is geschrokken. Van streek. Dat ziet hij aan alles. Hij had ook nooit in moeten stemmen met haar idee: zijzelf als lokagente in een verkrachtingszaak. 'Het gaat wel', haar stem wiebelig, haar ogen neergeslagen. 'Eef', hij tilt haar gezicht een stukje op, 'we hebben hem, het is voorbij, je bent veilig'. Ze knikt, bijt op haar lip, maar kan niet voorkomen dat er een traan uit haar ooghoek ontsnapt. Hij slaat zijn armen om haar heen en drukt haar dicht tegen zich aan, 'kom, ik breng je naar huis'. Zachtjes drukt hij zijn lippen op haar wang. Heel even drukt ze zich dicht tegen hem aan, maar wurmt zich dan uit zijn armen. 'Ik fiets wel, wil m'n hoofd even leegmaken', mompelt ze. Niet overtuigd kijkt hij haar aan, 'ik weet het niet, Eef'. 'Ik red me wel', ze kijkt even om zich heen en drukt dan snel haar lippen op de zijne, 'hij is nu toch gepakt'. 'Oké', hij probeert zijn bezorgdheid te maskeren met een flauwe glimlach, 'dan zie ik je zo thuis'. 'Tot zo', nogmaals kust ze hem. 'Tot zo, lieverd', hij laat haar hand uit de zijne glijden en kijkt hoe ze wegfietst. 'Wolfs!', hij draait zich om naar zijn collega's, 'ga je mee?'. Hij knikt. Nog een keer kijkt hij hoe Eva door het groene landschap fietst. Zijn bezorgdheid maakt langzaam plaats voor trots. Wat is zijn vriendin toch sterk.

-

Als hij de échte verkrachter heeft overgedragen aan zijn collega's, spoedt hij zich naar de plek waar Daan Eva heeft gevonden. Als hij de straat inrijdt ziet hij de ambulance al staan. Op het moment dat hij parkeert wordt zijn vriendin het huis uit begeleid door de ambulancebroeders. 'Eef!', met twee treden tegelijk rent hij de trap op, 'Eva!'. Ze schrikt als hij zijn hand op haar schouder legt, maar als ze ziet van wie de hand is, vliegt ze hem in de armen. 'Sssh, het is oké, lieverd', stevig, maar ook rekening houdend met haar mogelijke verwondingen, pakt hij haar vast, 'ik heb je, je bent veilig'. 'Wolfs...', snikt ze, 'ik... ik...'. 'Stil maar, Eef', voorzichtig streelt hij haar door haar lange haren die volledig in de klit zitten, 'ik weet het. Kom, ik breng je naar de ambulance'. 'Ga je mee?', fluistert ze. 'Natuurlijk', hij drukt zijn lippen op haar voorhoofd, 'ik laat je niet alleen'.

-

'Wolfs?', zachtjes streelt ze door zijn haren, ze is al een tijdje wakker. Ter observatie moest ze een nachtje in het ziekenhuis blijven. Haar vriend heeft constant aan haar bed gezeten, haar hand vastgehouden. Ondanks dat ze kalmerende slaapmedicatie had gekregen, heeft hij toch getracht wakker te blijven. Hij wilde haar kunnen troosten mocht ze wakker schrikken door een nachtmerrie. Uiteindelijk is hij tegen de ochtend toch in slaap gevallen. 'Floris?', ze schudt wat steviger aan zijn schouder, 'word eens wakker, slaapkop'. 'Mmm', hij knijpt zijn ogen steviger dicht en smakt zachtjes, 'Eef...'. Ze zucht zachtjes, 'ik wil naar huis, Wolfs'. Ze knijpt in zijn hand die nog steeds op de hare ligt, 'alsjeblieft'. De lichte paniek in haar stem maakt dat hij razendsnel zijn ogen opent. 'Eef, hé, gaat het?', hij komt overeind en kust haar voorhoofd. Ze knikt, maar het is niet echt overtuigend, 'ik wil gewoon heel graag naar huis'. 'Dat snap ik, lieverd', hij laat zijn duim over haar wang glijden, 'ik ga het regelen'.

-

'Floris', voor hij de slaapkamer weer uit kan lopen, roept ze hem terug, 'kom eens'. 'Ik ga even thee voor je halen', hij blijft in de deuropening staan. 'Ik hoef geen thee', ze kijkt naar het nachtkastje, 'ik heb nog anderhalve kop. Ik wil jou, Wolfs, kom nou even bij me liggen'. Hij zucht en laat zijn hand over zijn gezicht gaan voor hij zich omdraait. Als haar blik de zijne vangt, slaat hij zijn ogen neer. 'Wolfs...', hoofdschuddend kijkt ze hem aan, 'kom nou eens hier'. Ze steekt zijn hand naar hem uit. Schoorvoetend loopt hij naar het bed. Met zichtbare tegenzin gaat hij op haar bedrand zitten. 'Vind je me vies? Wil je me niet meer?', 'wat!? Nee!', die vragen komen keihard bij hem aan, 'natuurlijk niet, Eef'.  'Wat is er dan, Wolfs?', met tranen in haar ogen kijkt ze naar hun handen die nu wel verstrengeld zijn, 'waarom kun je me niet aankijken? Waarom kun je niet bij me zijn?'. Hij slikt en ademt diep in voor hij haar aan durft te kijken, 'omdat het mijn schuld is'. Bijna fluisterend komt de bekentenis uit zijn mond. 'Ik had je moeten beschermen. Ik had je nooit alleen naar huis moeten laten fietsen. Ik had moeten weten dat die kakker niet de dader was. Dat die klootzak nog vrij rondliep, dat jij gevaar liep', de tranen lopen inmiddels over zijn wangen, 'het spijt me zo, Eef'. 'Jeetje, Wolfs...', mompelt ze door haar tranen heen, 'dat is toch helemaal niet zo. We dachten dat we hem hadden, iedereen dacht dat we hem hadden. Het is niet jouw schuld, Floris'. 'Ik had met je mee moeten gaan', ze schudt haar hoofd. 'Ik wilde alleen zijn, m'n hoofd leeg maken. Wolfs, écht, ik neem je niets kwalijk. Stop met jezelf kwellen. Ik heb je nodig, alsjeblieft...', ze knijpt zachtjes in zijn handen. Als hij haar aankijkt en de blik in haar ogen ziet, is het besluit makkelijk. Hij veegt de tranen van haar wangen en glimlacht flauwtjes, 'schuif eens op'. Ze haalt opgelucht adem en maakt plaats voor hem. 'Kom maar eens hier, lief', hij stapt het bed in en opent zijn armen. Snel kruipt ze tegen hem aan. 'Ik ben er voor je, Eef', hij drukt zijn lippen in haar kruin, 'ik hou van je'. Het is de eerste keer dat hij deze woorden uit in hun prille relatie en ondanks de verschrikkelijke omstandigheden, tovert dat een brede glimlach op Eva's gezicht. Ze laat haar hoofd op zijn borst rusten en zonder geluid te maken vormen haar lippen de woorden, 'ik ook van jou'.

Korte verhaaltjes - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu