Moeder (2)

759 28 12
                                    

Vanaf het moment dat ik het eerste deeltje publiceerde, wilde ik een tweede deel schrijven, maar de inspiratie bleef uit.... Tot ik het opgaf, toen vloog het zo uit m'n vingers ;) Dus bij deze!

'Dag Ma', ik ga even met mijn hand over haar steen. Er komt een hoop viezigheid vanaf en gelijk voel ik me weer schuldig. Al jaren ben ik hier niet geweest. Maar vandaag voelde ik een enorme aandrang. Alsof deze plek me naar zich toe zoog. 'Het spijt me dat ik zo lang niet ben geweest', met de mouw van mijn jasje ga ik over de letters op haar grafsteen. Marie-Louise Wolfs - van Rijn. 6-12-1927 - 5-8-2001. Ze was al wat ouder toen ze mij kreeg. Zeker voor die tijd. Negenendertig was ze, toen ze mij, haar enige kind, op de wereld zette. Ze was een goede moeder. Zo'n ontzettend lief mens. Helemaal niet zoals mijn conservatieve, rechtse vader. Ze was een lieverd, een absolute oliebol. Elke keer als ik van mijn vader verloor met schaken, probeerde ze me op te vrolijken. Met een heerlijk vers plakje bananenbrood, door me mee te nemen naar een museum, of een prachtig boek voor me te kopen. 'En het spijt me nog van veel meer dingen, ma', ik hurk neer voor het graf en trek wat onkruid uit de grond. We hadden een goede band, maar dat ik bij de politie ging, dat vond ze maar niets. Ze was bang dat me iets zou overkomen. Bang dat ik zou verharden. Liever had ze gezien dat ik geschiedenis was gaan studeren. Of iets in die richting. Toen ik haar vertelde dat ik een kind zou krijgen, was ze door het dolle heen. Dat ik alleen financieel gezien mijn verantwoording voor Fleur nam, was een grote teleurstelling voor haar. Ze heeft het me ook nooit vergeven, dat ik haar haar enige kleinkind ontnam. Onze warme band bekoelde en we zagen elkaar op het moment van haar overlijden slechts sporadisch. 'Maar deze keer zal ik je niet teleurstellen. Dit keer ga ik het goed doen', met waterige ogen kijk ik naar haar foto op de steen, 'ik heb nog een kans gekregen, ma. Het had bijna niet zo mogen zijn, maar het is een vechtertje'. Ik veeg de eerste traan van mijn wang. Acht weken geleden is ons dochtertje te vroeg geboren. Veel te vroeg. Alles was nog zo klein. Haar longetjes waren nog niet goed gerijpt. Ze was er simpelweg nog niet klaar voor. En toen kwam er ook nog de ene na de andere complicatie overheen. Haar toestand was zó ernstig dat ze naar Amsterdam is verplaatst, voor betere, specialistischere zorg. 'Ze is zo mooi, ma. Ik wou dat je haar kon zien, je zou zeggen dat ze om op te vreten is. Mijn kleine oliebol. En haar moeder...', even schud ik mijn hoofd in ongeloof. Ik wist dat Eva sterk was, maar vanaf het moment dat ze moeder is, heeft ze me laten zien dat ze onverslaanbaar is. Ze is vastberaden, onvermoeibaar en ongelooflijk lief. Een geweldige moeder voor ons kleine meisje. 'Eva is zo sterk, ma. Je zou haar geweldig vinden. Ik hou zo ontzettend veel van ze, ma', bij de gedachte aan mijn twee meiden, breek ik. Eva is zo ontzettend dapper geweest de afgelopen weken. Ze is geen seconde van Benthe's zijde geweken. Terwijl ik in Maastricht aan het werk was, was zij bij onze dochter in het ziekenhuis. En ook al was ik elke seconde dat het mogelijk was hier in Amsterdam, het was niet genoeg. Ze heeft er zo vaak alleen voor gestaan, zelfs toen het hartje van ons meisje stopte en ze het reanimeren op wilde geven. Gevochten heeft ze, voor onze dochter. En daardoor kunnen we haar nu mee naar huis nemen. Ze is het mooiste baby'tje dat ik ooit heb gezien en nog veel belangrijker: inmiddels kerngezond. En morgen, op de eigenlijke uitgerekende datum, zullen we eindelijk met z'n drietjes wakker worden in Maastricht. Zoals het moet zijn. 'Jeetje, Wolfs', heel even schrik ik van haar hand op mijn schouder, 'wil je dat nooit meer doen?'. We waren amper de parkeerplaats van het ziekenhuis afgereden of Eva en Benthe lagen al te slapen. Als vanzelf ben ik toen hierheen gereden. Naar de begraafplaats waar mijn moeder ligt. 'Sorry', met betraande ogen sta ik op, 'ik dacht... Ik moest...'. Ze kijkt langs me heen en terwijl ze de letters op de grafsteen leest, zie ik haar blik verzachten. 'Oh, Floris...', voorzichtig pakt ze me vast, terwijl onze baby, in de draagzak op haar borst, rustig doorslaapt. 'Ik ben zo trots op jullie, Eef. Zo blij met jullie', ik neem haar gezicht in mijn handen, 'nu ik weet dat alles goedkomt... Ik moest het haar vertellen'. Terwijl ik een kusje op Benthe's hoofdje druk, voel ik Eva's handen door mijn haar gaan, 'zij is ook trots op jou, Wolfs'. Als ik weer opkijk, drukt ze zachtjes haar lippen op de mijne, 'dat weet ik zeker'.

Korte verhaaltjes - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu