Moeder (1)

835 35 15
                                    

Lekker random... maar ik was hardlopen en liep langs een begraafplaats, en tada: dit verhaaltje vormde zich in mijn hoofd 🤷‍♀️

'Neem nou op', gefrustreerd ijsbeer ik door de keuken van De Ponti. Al heel de week doet Eva raar, maar vanmiddag bereikte haar vreemde gedrag toch wel het toppunt. Meerdere malen heb ik haar gevraagd wat er aan de hand is. Blijkbaar was de laatste keer in de auto een keer te veel. 'Jezus, Wolfs', ze brengt haar handen naar haar gezicht voor ze me woest aankijkt, 'laat me nou gewoon'. 'Ik maak me zorgen, Eva', ze slaakt een gefrustreerde gil en trekt dan plots aan de handrem. 'Eva!', mijn hart zit in mijn keel en met grote ogen kijk ik haar kant op, maar ze is de auto al bijna uit. Op het moment dat ik me weer herpakt heb, loopt ze al een paar meter verderop. Snel herstart ik de auto om stapvoets naast haar te gaan rijden. 'Eva, wat doe je nou?', 'rot op, Wolfs', ze veegt ruw een traan van haar wang. 'Kom, stap nou gewoon in', eigenwijs schudt ze haar hoofd. Ik zucht diep en knijp stevig in mijn stuur. 'Goed dan, zoek het lekker uit', ik trap het gaspedaal in en raak nu niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk verder en verder van Eva verwijderd. Ik schrik op uit mijn gedachte door de berichttoon van mijn telefoon. Eén nieuw bericht. Van haar. Van Eva. Als ik het berichtje open, dringt niet gelijk tot me door wat ik zie. Als ik op het icoontje klik wordt het een stuk duidelijker. Ze heeft haar locatie met me gedeeld. Ze is zo'n twee kilometer verderop. Bij de Sint-Pieter op de Berg. Wat moet ze daar nou? Een akelig gevoel bekruipt me. Misschien is er iets gebeurd. Misschien zit ze in de problemen. Ik twijfel geen seconde en ren snel de trap op. Als ik de motor pak, ben ik in 5 minuten bij haar. Ik trek mijn jas aan en gris mijn helm mee. Als ik de deur achter me dicht hoor vallen, draai ik me om. Ietwat onhandig morrel ik aan het slot. Ik moet ook voor haar een helm meenemen.

Als ik even later op mijn motor langs de Maas rijd, gaan de afgelopen maanden als een soort film aan me voorbij. Na de dood van Frank zijn we steeds closer geworden. Zo close dat we regelmatig samen de nacht doorbrengen. Om dan de volgende dag uiteraard te doen of er niets is gebeurd... In het begin vond ik dat prima. Omdat ik Eva dan toch nog een beetje bij me had. Maar de laatste tijd wil ik meer. Ik wil een échte relatie met haar. Niet dit halfbakken gedoe. Maar ze durft niet. Of ze wil niet. Dat kan natuurlijk ook... Ik zucht diep als ik de kerk zie opdoemen tussen de bomen. Ik minder mijn snelheid en draai de parkeerplaats op. Snel zet ik mijn helm af en pak ik mijn telefoon uit mijn zak. Ik sta recht voor de kerk, maar het stipje van Eva's locatie is nog een stuk verderop. Naar het noordoosten. Ik trek mijn wenkbrauw op en zet een flinke tred in. Ik loop om de kerk heen, maar zie Eva nergens. Zoekend kijk ik om me heen, tot ik haar eindelijk zie. Ze zit een stukje verderop op een bankje. Haar hoofd gebogen, haar handen in elkaar gevouwen. Ik haal een hand over mijn gezicht en moet een paar keer slikken. Ze ziet er zo breekbaar uit, zo ken ik haar helemaal niet. Zou het door mij komen? Door ons?

'Eef?', ze schrikt van mijn hand op haar schouder, maar springt al snel op om zich in mijn armen te laten vallen. 'Hé, meisje', stevig wrijf ik over haar rug, 'rustig maar'. 'Wolfs...', ze pakt me nog iets steviger vast. 'Sssh', ik wieg haar zachtjes heen en weer, 'ik heb je'. Als ze wat gekalmeerd is, trek ik haar mee op het bankje. 'Wat doe je hier, Eef?', voorzichtig veeg ik de tranen van haar wangen, 'wat is er aan de hand?'. 'Ik - ehm..', stamelt ze, 'mijn moeder ligt hier'. Ze knikt naar het graf aan de overkant. 'Je moeder?', verbaasd laat ik mijn blik van haar naar de steen tegenover ons glijden. Snel scan ik het opschrift. Hier rust onze lieve moeder en vrouw, Helena Maria van Dongen - Smeets. 15 juli 1956 - 24 mei 1987. Gefronst staar ik een tijdje naar het slecht onderhouden monumentje, in een poging een reden te vinden voor Eva's plotse bezoek aan het graf en haar emotionele reactie. Natuurlijk is het moeilijk om je moeder te verliezen, maar ik heb Eva er nog nooit over gehoord. Misschien is het omdat ze binnenkort dertig wordt. De leeftijd waarop het leven van haar moeder veel te vroeg werd afgekapt. Een andere reden kan ik niet bedenken. 'Kom je hier wel vaker?', zachtjes laat ik mijn duim over haar bovenarm glijden. Ze schudt haar hoofd, voor ze het op mijn schouder laat rusten. 'Waarom nu wel?', ik trek haar nog iets dichter tegen me aan nu ik merk dat ze zelf ook toenadering zoekt. Ze haalt haar schouders op en schuift ineens een heel stuk op. 'Eva, wat is er nou?', de wanhoop in mijn stem bereikt een hoogtepunt. Het ene moment valt ze me huilend in de armen en het andere stoot ze me juist af. Ze staart verdrietig voor zich uit. Een traan loopt over haar wang, maar ze neemt dit keer niet de moeite hem weg te vegen. Ze laat me haar verdriet zien, ondanks dat ze ons fysiek contact heeft verbroken. Ik zucht en besluit nog een laatste poging te wagen. Voorzichtig schuif ik iets naar haar toe, om haar hand in de mijne te nemen, 'Eef?'. 'Ik ben zwanger Wolfs', plots vinden haar ogen de mijne, 'ik word ook moeder'.

Korte verhaaltjes - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu