'Zo, kijk eens', hij overhandigt hem de bokshandschoenen. De jongen slaat zijn armen demonstratief over elkaar en wendt zijn blik af. 'Kom op, joh', met zijn al gehandschoende vuist geeft hij hem een speelse klap tegen zijn schouder, 'je durft toch wel'. 'Tuurlijk', snuift hij. 'Nou, trek aan dan', hij geeft hem nog een tikje tegen de zijkant van zijn hoofd en loopt alvast naar de ring. Hij springt op en neer en oefent wat vuistslagen. Lekker overdreven, echt op z'n Wolfs. Als hij de ring inklimt kijkt hij met een schuin oog naar de puber op het bankje. Hij glimlacht tevreden als hij hem ziet worstelen met de handschoenen. 'Heb je hulp nodig?', de jongen kijkt hem even fel aan, waarop de rechercheur verontschuldigend zijn handen in de lucht steekt. 'Net je moeder', mompelt hij, terwijl hij wat heen en weer hupst en zijn spieren losgooit. 'Hè, hè', hij hangt over de touwen heen en kijkt hoe de jongen met tegenzin in zijn richting loopt. Hij weet precies hoe hij het ventje op de kast kan krijgen. De ring is erg hoog en het lukt Joep de eerste paar keer niet om erin te komen. Wolfs steekt zijn arm uit, maar die negeert de jongen straal. 'Doe nou niet zo eigenwijs, Joep', met een diepe zucht laat hij zich nu wel helpen. 'En nu?', bromt hij als Wolfs hem de ring in heeft getrokken. 'Nu gaan we sparren', Wolfs houdt zijn handen voor zijn gezicht. 'Sparren?', voor het woord uit zijn mond is, heeft hij al een klap te pakken. 'Sparren, ja', 'doe normaal, man!', woest maait het jochie om zich heen. 'Sla me dan', Wolfs ontwijkt een paar van zijn wilde zwaaien. Hij ziet hoe zijn stiefzoon gefrustreerd raakt. 'Kom op', hij tikt de jongen nog eens aan, 'gooi het er maar uit'. Wolfs laat zich naar de hoek drijven, maar deelt dan een rake klap uit waarop de tiener achterovervalt. Heel even lijkt Joep te schrikken, maar dan wordt het rood voor zijn ogen 'Klootzak!', het ventje springt overeind en met alles wat hij in zich heeft slaat hij op de man in, 'het is allemaal jouw schuld!'. Wolfs laat het gelaten over zich heenkomen. Hij mag dan aan het puberen zijn, maar eigenlijk is het nog gewoon een kind. Zijn klappen zijn makkelijk te incasseren. 'Ik haat je', eindelijk gebeurt wat Wolfs al voorzien had. Het mannetje barst in tranen uit en Wolfs slaat zijn armen om hem heen. Nog even voelt hij hem op zijn borst timmeren, maar al snel wordt de sportzaal enkel gevuld met het geluid van het gesmoorde gesnik van de jongen. 'Wat is er toch allemaal aan de hand, vent?', hij drukt een kus in de met zweet doordrenkte haren. 'Ik wil geen halfbroertje of zusje', snikt hij. 'Je vindt Jette toch ook leuk?', Joep vindt het heerlijk als Wolfs' kleindochter bij hen is. 'Waarom wil je geen broertje of zusje?', 'half', verbetert hij de man, 'halfbroertje of zusje'. 'Prima, halfbroertje, halfzusje', hij kijkt de puber onderzoekend aan. 'Wij zijn allemaal heel blij', hij maakt zijn handschoenen los, 'papa ook'. Heel even kijkt de jongen op. 'Het verandert niets, hè', nauwlettend houdt hij de jongen in de gaten, 'mama en papa houden nog steeds evenveel van jou. En van Emma'. 'Dat weet ik ook wel', snauwt hij. 'Wat is er dan, Joep?', 'gewoon', hij haalt zijn schouders op. Als de jongen zich om wil draaien, reageert hij pijlsnel. Verschrikt door de grote hand op zijn schouder, kijkt hij zijn stiefvader geschrokken aan. 'Niet gewoon, Joep', hij knijpt zachtjes in de knokige schouder, 'we maken ons zorgen. We willen niet dat je verdrietig bent. Of boos'. Zwijgzaam staart hij naar zijn tenen. 'Dit is toch niks, Joep', hij blijft hem aankijken. Ziet dat de emoties hem nog steeds erg hoog zitten, 'ruzie met mij? Ruzie met mama?'. Bijna. Bijna heeft hij hem zover. 'Het maakt ons verdrietig, Joep', hij slikt even, weet dat het gemeen is wat hij nu gaat zeggen, 'mama is zó ontzettend verdrietig'. De ogen van de jongen schieten omhoog en hij kijkt recht in de treurig staande ogen van zijn stiefvader. 'Is mama echt verdrietig?', op het moment dat Wolfs knikt, gaan de sluizen wederom open. 'He-het spij-hijt me zo-o-o', hij laat zich op de grond zakken en begraaft zijn gezicht in zijn handen, 'ih-ik dacht... ih-ik hoo-oopte...'. 'Sssh, kom eens hier', hij knielt en neemt de knul in zijn armen, 'het is al goed, vent'. Stevig knuffelt hij de al wat slungelige jongen. Heel even heeft hij zijn kleine Joep terug. Zijn grote vriend. 'Sorry, Wolf...', eenmaal gekalmeerd, peutert hij wat verlegen aan de koortjes van zijn shorts, 'maar ik dacht gewoon...'. 'Je had hoop dat papa en mama toch weer bij elkaar zouden komen?', hij bijt op zijn lip en knikt. 'Maar nu... Met de baby', hij zucht diep, 'en dan hou jij natuurlijk meer van hem of haar en da-'. 'Ho', hij steekt zijn vinger in de lucht, 'wat zeg je nou?'. 'Nou, gewoon', hij haalt zijn schouders op, 'dat is toch logisch'. 'Hoezo?', 'wij zijn niet jouw echte kinderen', onzeker kijkt hij de man tegenover zich aan. Ja, hij wil heel graag dat zijn vader en moeder weer bij elkaar komen. Maar niet alleen omdat hij zielsveel van hen houdt. Nee, hij houdt ook enorm veel van Wolfs. Die stoere politieman. Zijn grote voorbeeld. Zijn held. Een heel andere man dan zijn 'echte' vader. Maar sinds Wolfs zijn stiefvader is geworden, is hun band zo anders geworden. Hij mist de lol die ze vroeger maakten. De rommel die ze samen konden trappen, als hij een avondje bij hen kwam oppassen. 'Joep', hij neemt het gezicht van de jongen stevig in zijn handen, 'ik hou zo on-tie-ge-lijk veel van jullie. Dat wil je echt niet weten'. 'Maar meer van Fleur, toch?', 'nee joh', hij schudt zijn hoofd hevig, 'echt niet. Ik hou van jullie alle drie even veel'. 'Ook als de nieuwe baby er is?', 'ook dan', hij kijkt hem doordringend aan. 'En mama? Vindt ze het niet leuker om een kind te hebben met jou, dan met papa?', hoofdschuddend kijkt hij hem aan, 'tuurlijk niet'. Er staat inmiddels een laagje water in de ogen van de man. Nooit gedacht dat er zulke dingen door het hoofd van de jongen gingen. 'Ik hou van je Joep', hij drukt een kus op zijn voorhoofd, 'zielsveel'.
Morgen het laatste stukje 😊
JE LEEST
Korte verhaaltjes - Flikken Maastricht
FanficHier ga ik korte verhaaltjes plaatsen (of nou ja, in ieder geval één). Ik heb zoveel inspiratie en ik moet het gewoon ergens kwijt...