Lief

779 32 4
                                    

'Eef?', als ik De Ponti inloop verwacht ik haar eigenlijk beneden, maar er is geen spoor van haar te bekennen. 'Eva?', roep ik nog eens terwijl ik de vaatwasser opentrek. Alleen het kopje en het bord dat ik vanochtend heb gebruikt, staan erin. Zou ze überhaupt al wel beneden zijn geweest? Ik trek mijn colbertje uit en loop naar de koelkast. Ik pak de kaas en de chocomel en maak snel iets lekkers voor mijn beste vriendin. Met een dienblad vol loop ik naar boven. 'Eva?', zachtjes klop ik op haar deur. Als een reactie uitblijft, klop ik nog eens wat harder. Weer niks. Er zal toch niks ergs aan de hand zijn? Ik zucht even diep voor ik voorzichtig de deur open. Even moeten mijn ogen wennen aan het donker, maar al snel zie ik dat ze nog heerlijk ligt te slapen. Met een flauwe glimlach schud ik mijn hoofd, ze ligt er zo schattig bij. Ze is zo betoverend mooi als ze slaapt. Zo ontspannen, zo sereen. Ik vind het heerlijk om haar zo te zien. Iets wat ik regelmatig mag meemaken de laatste tijd en waar ik, als ik de kans krijg, met volle teugen van geniet. Ik zet het dienblad op haar nachtkastje en ga op de rand van haar bed zitten. Zelfs nu wordt ze nog niet wakker. Ze slaapt zo veel en zo diep de laatste tijd. Ik maak me best een beetje zorgen om haar. 'Jemig, Eef', ik streel een pluk haar achter haar oor en laat mijn vinger over haar wang glijden, 'wat is er toch aan de hand met jou'. 'Mm', ze beweegt haar hoofd een beetje waardoor ze haar lippen op mijn vingers kan drukken. 'Goedemiddag, schoonheid', haar wangen kleuren lichtroze, maar er verschijnt ook een kleine glimlach om haar mond. 'Hé', fluistert ze. 'Hé', ik druk vluchtig mijn lippen op de hare. Ze is zo onweerstaanbaar als ze net wakker is. Nog net een beetje meer dan normaal. 'Hoe laat is het?', mompelt ze slaperig. 'Bijna een uur', 'wat?', geschrokken kijkt ze me aan. Ze is gisteren ziek naar huis gegaan en vanochtend heb ik haar daarom ook maar laten liggen. 'Heb je heel de tijd geslapen?', ze bijt op haar lip en knikt verlegen. 'Gaat het wel?', ik leg mijn hand even op haar voorhoofd, 'je hebt in ieder geval geen koorts'. 'Ik ben ook helemaal niet ziek', ze duwt mijn hand weg en slaat haar ogen neer. 'Wat is er dan met je, Eef?', bezorgd kijk ik haar aan, maar ze ontwijkt mijn blik. 'Lief, alsjeblieft, wat is er aan de hand?', heel even kijkt ze me fel aan, voor ze haar ogen weer neerslaat. 'Noem me niet zo, Wolfs', 'waarom niet?', ze zucht en laat zich weer in het kussen vallen, 'omdat ik je "lief" niet ben'. 'Waarom eigenlijk niet?', 'jeetje, Flo...', hoofdschuddend kijk ik toe hoe ze ongemakkelijk wat aan haar dekbed frunnikt. Ik schop mijn laarzen uit en geef haar een klein duwtje, 'schuif eens op'. Ik ga naast haar liggen en sla mijn armen om haar heen. 'Wolfs...', ze zucht diep, maar werkt me niet tegen. Onbewust wil ze dit net zo graag als ik. 'Geef er nou gewoon aan toe, Eef', ik begraaf mijn neus in haar nek en druk mijn lippen op haar zachte huid, 'in al ons doen en laten zijn we een koppel, waarom doen we zo moeilijk'. 'Het kan niet, Floris', ze kruipt dicht tegen me aan en pakt mijn overhemd stevig vast. 'Wie zegt dat?', ze haalt haar schouders op en laat haar vinger over mijn borst gaan. 'Eva...', ik neem haar kin tussen duim en wijsvinger en zorg dat ze me aankijkt, 'ik hou van jou'. Ik zie de tranen in haar ogen springen, voor ze haar gezicht weer afwendt. 'Jij toch ook van mij?', zachtjes laat ik mijn duim over haar wang glijden en vang ik een van haar tranen op. 'Dat weet je toch', mompelt ze. 'Nou dan', ik leg mijn handen op haar wangen en druk mijn lippen op haar voorhoofd, 'dan ben je gewoon mijn lief, toch?'. Ze schudt haar hoofd voor ze het op mijn borst laat vallen. 'Toch?', vraag ik haar nog eens. 'Het kan niet Wolfs', snikt ze. 'Waarom nou niet, Eva?', ik laat mijn handen onder haar overhemd glijden en wrijf stevig over haar blote rug. Haar gesnik gaat over in een hartverscheurend gehuil en mijn hart breekt voor haar. 'Eef, lieverd...', sussend druk ik kusjes in haar haren en op haar gezicht, 'maak het jezelf nou niet zo moeilijk'. Ik trek haar zo dicht mogelijk tegen me aan, 'onze liefde kan toch alles aan?'. Ze komt iets overeind en kijkt me radeloos aan, 'oo-ook ee-een...', 'ook een wat, Eef?'. Liefdevol streel ik haar haren uit haar betraande gezicht. 'Een kind...', fluistert ze bijna onhoorbaar. 'Een kind?', mijn hart maakt een vreemde salto in mijn borstkas. Met trillende lip knikt ze kleintjes. 'Ben je zwanger, Eef?', ze laat zich weer op mijn borst vallen en mompelt een zachte bevestiging. Heel even weet ik niet zo goed wat ik hiervan moet vinden. Dit stond absoluut niet op de planning. Een kind. Dat is toch niets voor ons? Maar aan de andere kant... Het kindje is er al. En wat zal het ook, we houden toch van elkaar? We komen er wel uit, samen. Glimlachend laat ik mijn neus over haar voorhoofd glijden. 'Hoe lang weet je dit al?', 'sinds gistermiddag', ze speelt wat met de knoopjes van mijn overhemd en ik voel hoe haar tranen en warme natte plek achterlaten op mijn overhemd. 'Oh, schatje toch', met mijn armen stevig om haar heen geslagen druk ik een kus op haar slaap, 'ja, Eef, ook dat kan onze liefde aan. Ik hou van je, lief'.

Korte verhaaltjes - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu