Harder dan ik hebben kan

1.4K 27 5
                                    

Sterretjes heeft bijna 3k reads! Dat moet gevierd worden met een kort verhaaltje. Gebaseerd op een mooi liedje van m'n favoriete Zeeuwse band 💙

Hij gaat dicht tegen haar aanliggen. Zijn armen om haar heen. 'Liefje, ik wil graag dat je even naar me luistert. Niks zeggen. Alleen maar luisteren. Als ik uitgesproken ben, laat het dan even bezinken. Denk na over mijn woorden. Oké?', hij knijpt zachtjes in haar hand. Weet dat hij geen antwoord hoeft te verwachten. 'Dit is de honderdste dag, Eef. De honderdste dag dat jij je zó rot voelt dat je niet je bed uit wilt komen. Ik zou zo graag zien dat daar geen dagen meer bij komen', hij streelt zachtjes over haar zij. 'Raff heeft je nodig. Ik heb je nodig. Alsjeblieft. Je bent niet alleen. Praat met iemand. Praat met mij. Schrijf het op voor mijn part. Dit kan zo niet langer. Ik kan dit niet langer. Raff kan dit niet langer. Het maakt ons kapot, Eef, jou zo te zien. We houden zóveel van je', hij drukt een kus op haar schouder. 'Zeg me wat ik moet doen. Hoe ik je kan helpen. Wat je nodig hebt. Als je niet wilt dat ik praat, dan zal ik luisteren. Als je een schouder nodig hebt om op te huilen, ben ik er voor je. Alles, lieve Eva, alles om jou weer te zien lachen. Jou weer te zien genieten. Jou weer te zien stralen. Alsjeblieft, lieverd. Wij kunnen en willen niet zonder je', hij weet niet of hij het zich verbeeldt, maar hij heeft het idee dat haar ademhaling versnelt. Onregelmatig wordt. Dat zijn woorden binnenkomen. 'Kom terug bij ons. Vecht voor jezelf, voor ons. We zouden het zo fijn kunnen hebben. Ik wil zo graag dat jij het fijn hebt. Ik gun het je zo, Eef. Dit is niets voor jou. Dit is niet wat je wilt. Jij wilt werken. Rennen, vliegen. Van Raff genieten. Mét Raff genieten. Je bent de belangrijkste persoon in zijn leven. In mijn leven. Ik wil je zo graag knuffelen, je hand vasthouden, je liefhebben. Alsjeblieft, Eef, ik smeek het je. Blijf vechten. Ik weet dat je je niet zo wilt voelen. Ik weet dat jij veel meer lijdt dan wij doen. Je bent niet alleen en als dit allemaal voorbij is, dan zijn wij er nog steeds voor je. Kom op, lieve Eef. Kom terug bij ons', hij laat haar los. Nog een keer laat hij zijn hand door haar haren gaan, 'ik hou van je, Eva. Zielsveel', daarna loopt hij naar beneden. Het is een half uurtje geleden dat hij bij haar op bed zat. Hij heeft de gordijnen opengetrokken en de ramen geopend. Het is precies honderd dagen geleden dat ze voor het eerst haar bed niet uit kwam. Sinds ze voor het eerst zo met zichzelf in de knoop zat, dat ze een nieuwe dag niet aandurfde. Na een paar van zulke dagen heeft hij met zichzelf afgesproken dat hij op de honderdste dag nog één poging zou doen. Een laatste poging. Als het alleen om Eva en zichzelf ging, had hij het misschien uitgesteld. Maar dat is niet zo. Hun kind heeft zijn moeder nodig. Hun kind lijdt onder de ziekte van zijn moeder. Een ziekte die behandeld kan worden. Maar dan moet Eva dat wel zelf willen. Als hij over een klein uurtje niet op het schoolplein zou hoeven te staan, had hij al lang en breed aan de whisky gezeten. Niet dat het helpt. Dat stadium zijn ze allang voorbij. De drank kan niet op tegen het hulpeloze gevoel dat hij al maanden heeft. Het gevoel dat hij haar langzaam maar zeker verliest. Haar ogen blijven steeds vaker grijs. Haar ogen,de ogen waar hij een paar jaar geleden zo verliefd op is geworden, ontkennen elke kleur. Zelfs als ze naar haar mooiste bezit kijkt, is het alsof ze er niet is. En Raff lijdt eronder. Zijn schoolresultaten lijden er onder. Zijn sociale leven lijdt eronder. En Wolfs zelf ook. Het regent harder dan hij hebben kan, harder dan hij drinken kan. Vaak heeft hij op het punt gestaan er een eind aan te maken. Maar hij kan het niet. Hij kan het hun 6-jarige zoon niet aan doen. Hij kan het haar niet aan doen. Hij kan het zichzelf niet aan doen. Ze horen bij elkaar. Scheiden is geen optie. Hij heeft geprobeerd om er mee om te gaan. Misschien zou hij eraan wennen, aan haar donkere buien. Maar het regent harder dan hij hebben kan. Als ze in zijn armen ligt te slapen, is zijn hoofd steeds vaker bij de deur. Hij houdt van haar, met heel zijn hart. Maar ze maakt het hem zo moeilijk. Haar muren zijn hoger opgetrokken dan ooit. Het enige wat hij wil is dat ze zich beter voelt. Dat ze weer de zin van het leven gaat zien. Het gaat hem om haar. Om haar en hun zoon. Zijn eigen geluk kan hem gestolen worden als dat betekent dat zij verder kunnen met hun leven. Als zij weer gelukkig kunnen zijn. Door haar depressie werkt ze al drie maanden niet meer. De laatste tijd werkt hij ook steeds minder. Ze komt nu zelfs niet meer uit bed om voor hun zoon te zorgen. En wat de trigger is geweest? Joost mag het weten. Natuurlijk weet hij dat z'n vrouw een verschrikkelijke jeugd heeft gehad. Dat ook nadat ze verlost was van haar vader, haar leven echt niet altijd een pretje is geweest. Maar hij kan zijn vinger er niet op leggen. Misschien is het gewoon allemaal te veel geworden. Was er een zaak die de druppel was die de emmer deed overlopen. Een opmerking. Een gedachte. Een nachtmerrie. Het kan van alles zijn geweest. Opeens schrikt hij op uit zijn gedachten. Hij kijkt op en ziet haar staan op de onderste traptrede. Net gedoucht en in comfortabele kleren, kijkt ze hem verlegen aan. 'Eef...', hij staat op en kan een glimlach nauwelijks onderdrukken. 'Ik... ik, eh... Ik dacht misschien kunnen we Raff samen ophalen?', stamelt ze. 'Ja, natuurlijk', antwoordt hij. Ze loopt voorzichtig de woonkeuken in. Een plek waar ze al een tijd niet is geweest. Althans, niet terwijl Wolfs thuis was. Hij loopt haar tegemoet. Ietwat ongemakkelijk staat ze tegenover hem. Haar blik op de grond gericht. Zachtjes legt hij zijn vinger onder haar kin en tilt hij haar gezicht op, 'ik ben trots op je, lieverd'. Haar ogen ontmoeten de zijne en ze barst in tranen uit. 'Het spijt me zo', snikt ze, terwijl ze zich dicht tegen hem aan drukt. 'Ssssh, het is oké. Wij zijn oké', hij slaat zijn armen om haar heen. 'Je kan geen spijt hebben van iets waar je niets aan kunt doen, Eef', ze begint nog harder te huilen. Voorzichtig tilt hij haar op. Hij gaat op de bank zitten en wiegt haar heen en weer. 'Het komt goed, lieverd', fluistert hij. 'Ik heb hulp nodig', snikt ze. Hij knikt, 'we gaan hulp voor je zoeken. Echt waar'. 'Dit is al zo'n grote stap, Eef. Van nu af aan wordt het beter. Echt', hij veegt de laatste tranen van haar gezicht. 'Zullen we ons cadeautje maar eens gaan halen dan?', er verschijnt een waterige glimlach op haar gezicht. 'Ik hou van je, Flo...', zucht ze. 'En ik van jou, Eef. Onbeschrijfbaar veel', zachtjes drukt hij zijn lippen op de hare. Eindelijk laat ze hem weer een beetje toe.

Korte verhaaltjes - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu