Ontvoerd

1K 31 2
                                    

Zonder iets te zeggen loopt ze de verhoorkamer uit. Haar baas kijkt er niet eens meer van op. Ze weet dat dit belangrijk is voor haar top-rechercheur. Dat ze niet door kan werken zonder zeker te weten dat het niet haar geliefde is die haar probeert te bereiken. 'Hallo?', zodra ze de kamer uitstapt en de deur achter haar is dichtgevallen, neemt ze haar telefoon op. 'Eef?', haar adem stokt, 'Eef, ben jij dat echt?'. 'Wolfs?', er komt amper geluid uit haar mond, haar keel is dik van emotie. Ze heeft zo lang op dit moment gehoopt, maar nu ze zijn stem daadwerkelijk hoort, kan ze het bijna niet bevatten. 'Ben je oké?', fluistert ze. 'Ik ben oké', hij slaakt een diepe zucht, 'meer dan oké, nu ik eindelijk jouw stem weer hoor'. 'Ben je veilig?', 'ja, lieverd. Maak je geen zorgen, ik ben in goede handen', 'Wolfs, ik...', ze staat te trillen op haar benen. 'Ik heb je zo gemist, lieve Eva', zijn stem slaat over, ze weet dat de tranen op dit moment over zijn wangen lopen. 'Waar ben je?', ze moet zichzelf knijpen om te geloven dat dit echt gebeurt. 'Ik ben in Duitsland', ze slikt. Er is zoveel dat ze hem wil zeggen, zoveel dingen die ze wil vragen, maar ze weet niet waar ze moet beginnen. Ze heeft hem drie vragen gesteld. Alle drie bestaande uit drie woorden. Meer komt er niet uit. 'Eef, liefje, ik moet ophangen. Maar ik kom naar je toe. Vanavond slaap ik weer naast jou'. 'Flo?', 'ja?', er rolt een traan over haar wang. 'Ik hou van je', het zijn vier woorden. Maar wel vier woorden waarvan ze het uitspreken zo gemist heeft de afgelopen maanden. Vier woorden die ze vanaf nu weer elke dag minstens één keer tegen hem zou zeggen. 'Ik ook van jou, lief. Zóveel', als hij heeft opgehangen staart ze verbijsterd voor zich uit. 'Eva?', ze schrikt van de hand op haar schouder. 'Eva, wat is er?', ze draait de jonge vrouw een beetje naar zich toe zodat ze haar goed aan kan kijken. 'Hij komt naar huis', fluistert ze. 'Wat?', haar ogen worden groot. 'Wolfs...', ze kijkt verdwaasd naar haar mobieltje, 'hij komt naar huis'. 'Maar dat is geweldig nieuws', ze pakt nu ook haar andere arm beet en kijkt haar verheugd aan. 'Ja', er breekt een kleine glimlach door op haar gezicht, 'het was hem echt, Frieda. Vanavond is hij thuis'.

Lusteloos speelt ze wat met de inmiddels alweer afgekoelde opgewarmde bami. Ze krijgt geen hap door haar keel. Zo goed en zo kwaad als het ging heeft ze heel het huis opgeruimd en schoongemaakt. Ze had het nogal laten verslonzen de laatste maanden. Marion kwam regelmatig langs om haar wat te helpen, maar het huis was te groot om altijd perfect aan kant te zijn. Zeker nu het haar niets kon schelen. Nu niets haar kon schelen. Zonder hem, was het leven niets waard. Om de 5 seconden kijkt ze op haar horloge. Het is bijna half 10. Bijna kan ze hem in haar armen sluiten. Bijna kan ze zijn zachte lippen proeven. Bijna kunnen zijn sterke handen haar strelen. Bijna kan zijn warme stem haar gerust stellen. Bijna weet ze hoe hij zal reageren. Bijna... Als de deurbel gaat verstijft ze. Dit is het moment waar ze al 7 maanden naar uitkijkt. Het moment waarin ze steeds minder vertrouwen had dat zou komen. Het moment dat ze de laatste paar uur meer en meer is gaan vrezen. Wat als...Haar gedachten worden verstoord door de bel die voor een tweede maal ingedrukt wordt. Zo snel als ze kan loopt ze de keuken door, de trap op, de hal in. 'Wolfs?', ze legt haar hand tegen het hout van de zware deur, 'ben je dat echt?. 'Ik ben het echt, Eef', ze hoort hoe hij ook tegen de deur leunt. 'Wolfs, niet schrikken zo...', 'schrikken? Waarvan?', ze hoort de bezorgdheid in zijn stem. 'Flo, alsjeblieft, beloof me dat je niet wegloopt', ze bijt op haar lip. 'Eef, doe niet zo gek. Doe de deur open, alsjeblieft. Ik wil je vasthouden', voorzichtig drukt ze de klink van de deur naar beneden. Op het moment dat ze tegen de deur wil duwen, vliegt hij al open. Eindelijk kan ze weer in zijn prachtige blauwe ogen kijken. Lang kan ze hier niet van genieten, want voor ze hem goed kan bekijken heeft hij zijn armen al om haar heen geslagen. 'Oh lieverd', hij drukt kusjes in haar haren, in haar nek, op haar mond. Hij drukt haar dicht tegen zich aan, 'ik he...'. Hij duwt haar snel van zich af. 'Eef?', vragend kijkt hij haar aan. Ze wendt haar blik af en bijt op haar lip. 'Eva', zijn stem is dwingend, maar toch is hij voorzichtig als hij haar gezicht optilt. 'Je bent...', sprakeloos kijk hij haar aan. 'Maar dan komt het al bijna?', ze knikt, opgelucht dat hij blijkbaar geen seconde aan haar twijfelt. Hij weet dat ze nooit vreemd zou gaan. Het is van hem. Natuurlijk is het van hem. 'Nog anderhalve maand', mompelt ze. 'Oh Eva...', hij trekt haar dicht tegen zich aan, 'het spijt me zo, liefje. Is alles goed met jullie?', ze knikt tegen zijn schouder, de tranen lopen over haar wangen. 'Ben je niet boos?', fluistert ze met trillende stem. 'Boos?', hij drukt haar weer een stukje van zich af. 'Lieverd, ik dacht dat ik dood zou gaan daar. Dat ik je nooit meer zou zien. En nu word ik gewoon opnieuw vader'. Ze glimlacht flauwtjes, 'Wolfs?', hij kijkt haar verwachtingsvol aan, gaat zachtjes met zijn duim over haar wang. Zijn ogen lopen over van emotie, van liefde. Ze pakt zijn handen stevig vast, 'het is een tweeling'. 'Echt?', de twinkeling in zijn ogen lijkt nog intenser te worden. 'Echt', glimlachend slaat ze haar armen om zijn nek. 'Oh Eef', hij tilt haar op. Ze verstopt haar gezicht in het kuiltje van zijn nek en tranen van geluk lopen over zijn wangen, 'ik hou zo ontzettend veel van jou'.


🤷‍♀️🤷‍♀️🤷‍♀️🤷‍♀️

Korte verhaaltjes - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu