Ander (3)

890 22 2
                                    

'Eef?', hij klopt op de deur van de badkamer waar ze een tijdje geleden in verdwenen is. Ze had hem al bijna helemaal uitgekleed toen ze zich even wilde opfrissen. 'Eva?', zijn geklop gaat langzaam over in gebons. 'Eef, doe open, alsjebl...', als hij haar betraande gezicht ziet verschijnen valt hij stil. Vluchtig ontmoeten haar verdrietige ogen de zijne, waarna ze zich omdraait en tegen de rand van het bad gaat zitten. Voor even staat hij sprakeloos aan de grond genageld, maar al snel komt hij in beweging. 'Hé', hij hurkt voor haar neer en streelt zachtjes een pluk haar uit haar gezicht. Onhandig probeert hij de twee kanten van zijn open geknoopte blouse bij elkaar te houden, 'wat is er, Eef?'. 'Heb ik iets verkeerds gezegd?', onzeker kijkt hij haar aan, 'of gedaan?'. Zachtjes schudt ze haar hoofd, waarna een snik haar mond verlaat. Wat onbeholpen blijf hij voor haar zitten, tot hij de pijn in zijn knieën niet langer kan negeren. 'Ik kom naast je zitten, goed?', ze knikt voorzichtig. Onzeker door haar timide reactie slaat hij losjes een arm om hem heen. Tot zijn opluchting laat ze al snel haar hoofd op zijn schouder rusten. Hij sluit zijn ogen en kruipt dicht tegen haar aan, zijn hoofd op het hare. Als puzzelstukjes passen ze in elkaar. 'Het spijt me, Flo', fluistert ze na een tijdje. 'Wat gebeurde er?', hij streelt zachtjes met zijn duim over haar arm. 'Ik kan het niet, Wolfs', fluistert ze, 'niet nu al...'. 'Dat hoeft toch ook nog helemaal niet?', hij drukt een kus op haar slaap en laat zijn hoofd dan weer op het hare rusten, 'we doen het rustig aan. Alles op zijn tijd, op jouw tijd'. 'Er zijn dingen die je moet weten', mompelt ze, terwijl ze met haar hand de zijne zoekt, 'dingen die je aan het twijfelen zullen brengen'. 'Twijfelen?', hij haalt een wenkbrauw op, 'waarover?'. 'Over mij', piept ze, 'over ons'. Hij gaat rechtop zitten en draait haar gezicht naar zich toe, 'hoe kom je daar nou bij?'. Ze slaat haar ogen neer en een traan ontsnapt uit haar ooghoek. 'Eef, toe', hij streelt zachtjes over haar, 'er is niets dat mij kan doen twijfelen aan ons. Laat staan aan jou'. 'Mijn verleden...', ze slikt en slaat haar ogen ten hemel, 'er is veel gebeurd, Wolfs. Ik ben niet zoals andere vrouwen, ik...'. 'Eef', hij legt zijn vinger op haar lippen, 'ik hou van jou. Zoals je bent. Met alles erop en er aan'. Onzeker kijkt ze hem aan, 'ook als ik dingen heb meegemaakt waardoor dit', ze wijst naar haar lingerie, 'niet vanzelfsprekend is'. Hij kijkt haar doordringend aan, 'ook dan, Eva. Altijd'. 'Beloofd?', de tranen staan wederom in haar ogen. 'Beloofd', een kleine glimlach breekt door op haar gezicht. 'Kom hier, gek', hij trekt haar dicht tegen zich aan en laat zijn kin op haar hoofd rusten. 'Je bent lief, Flo', ze begraaft haar gezicht in zijn borst en slaakt een diepe zucht van opluchting. 'Jij ook', zachtjes drukt hij een kus in haar haren, 'de allerliefste'.

'Ruik je dat?', ze hebben elkaar al een tijdje vast. 'Kut! De lasagne!', ze springt op en de bovenkant van haar hoofd botst keihard tegen de onderkant van zijn kin. 'Au!', hij knijpt zijn ogen stevig dicht, 'jezus, Eva!'. 'Oh, Wolfs', ze gaat op haar knieën voor hem zitten en legt haar handen op zijn wangen. 'Sorry, sorry, sorry', ze veegt zachtjes het straaltje bloed bij zijn lip weg, 'je bloedt'. Hij gaat met zijn tong langs zijn lippen, 'het is niks'. 'Het spijt me', ze drukt zachtjes haar lippen op de zijne. Hij kermt een beetje en trekt zijn hoofd naar achter. 'Doet het zoveel pijn?', 'nee, het valt wel mee', hij brengt zijn vingers naar zijn gezicht en voelt voorzichtig aan zijn lip, 'tand door m'n lip, niks ernstigs'. Ze staat op en steekt haar hand naar hem uit, 'kom, die lasagne wordt er niet minder zwart op'. Grinnikend neemt hij haar hand aan, 'dat denk ik ook niet'. Snel lopen ze de slaapkamer uit, de trap af, de keuken in. Hij vist een paar ovenhandschoenen uit een laadje en opent de oven. 'Valt het nog te redden?', hij voelt hoe ze haar handen op zijn heupen laat rusten. 'Ik denk het wel', grinnikt hij. 'En wij?', fluistert ze, 'vallen wij nog te redden?'. Hij draait zich om en probeert haar blik te vangen, wat ze hopeloos probeert te voorkomen. 'Eva', hij tilt haar kin voorzichtig op, 'er valt niets te redden'. Ze slaat haar ogen weer neer en laat haar hoofd hangen. Als ze om wil draaien houdt hij haar tegen en tilt hij haar kin opnieuw op, 'er valt niets te redden, omdat er niets kapot is. Dit is ons begin, Eva. Vanaf nu zijn jij en ik, wij'. Ze kijkt hem vol ongeloof aan, 'wil je dat?'. 'Natuurlijk wil ik dat', zachtjes laat hij zijn lippen de hare vinden, 'niets liever'.

The end.

Korte verhaaltjes - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu