Oogcontact

1.3K 34 6
                                    

Hij loopt het eerste het beste café in. Het is zijn eerste avond in de nieuwe stad en hij weet van gekkigheid niet wat hij met zichzelf aan moet. De laatste weken in Amsterdam hebben hem gebroken. Zijn pak hangt losjes rond zijn lichaam. Hij heeft amper vast voedsel gegeten de afgelopen dagen. In plaats daarvan heeft hij geleefd van vloeibare troost. Whisky. Whisky om 10 uur 's ochtends. Whisky om 2 uur 's middags. Whisky om 11 uur 's avonds. Whisky 24/7. Zijn baas heeft geregeld dat hij aan de slag kan op een politiebureau in het zuidoosten van het land, maar hij kan zich niet voorstellen dat ze hem serieus nemen als hij maandag ochtend zo aan de balie verschijnt. 'Een Penderyn Myth, alsjeblieft', de barman kijkt hem wat wantrouwig aan, maar schenkt toch een glas voor hem in, 'maak er maar een dubbele van'. Met een zucht brengt hij het glas dat voor zijn neus staat naar zijn mond en in een teug werkt hij het naar binnen. 'Doe er nog maar eentje', hij schuift het glas naar de man die, net als de vrouw aan de andere kant van de bar met open mond naar hem kijkt.

'Mar', ze trekt aan haar arm, 'je staart'. 'Ja, heb je die ogen gezien?', ze knikt naar de man die aan zijn tweede glas begint. 'Ja, maar heb je ook gezien hoe hij er voor de rest uit ziet? Het lijkt wel een zwerver', ze fronst haar voorhoofd. 'Nou, Eef, volgens mij moet jij iets aan je ogen laten doen hoor', ze slaakt een verlangende zucht en laat haar hoofd op haar hand rusten. 'Volgens mij moet jij een glaasje water drinken', ze schuift haar spa blauw naar de vrouw naast zich. 'Als jij een wijntje drinkt', de agente schuift op haar beurt haar glas naar de jonge rechercheur, die haar berekenend aankijkt. 'Eerlijk oversteken?', Marion wiebelt met haar ogen. 'Ik drink niet, dat weet je dondersgoed', ze schudt haar hoofd. 'Misschien moet je het eens proberen', uitdagend kijkt ze haar aan. 'Nee', antwoordt ze kortaf. 'Wel', Marion legt haar handen op haar schouders. 'Kom op', ze knijpt zachtjes in de schouders van haar jonge collega, 'ontspan je nou eens'. 'Ik ben ontspannen', ze schudt de handen van haar roodharige vriendin van haar schouders. 'Wat een onzin, Eva', hoofdschuddend kijkt ze haar aan. 'Hoe lang is het nou al uit met Frank?', 'een half jaar', ze slaat haar ogen neer. Ze voelt zich nog steeds schuldig over het verlaten van de man die haar uit de klauwen van haar vader heeft gered.  'En wanneer is de laatste keer dat je...', ze knipoogt een aantal keer. 'Dat ik wat?', 'nou je weet wel, dat je seks hebt gehad', grinnikt ze. 'Hè gadver, Marion. Moet dit?', 'nou, wat is daar nou weer vies aan?', de aangeschoten vrouw knort zachtjes. 'Ik kan me heel goed voorstellen dat het met hem', ze knikt naar de overkant van de bar, 'heel fijn zal zijn'.  'Hij is toch veel te oud voor mij', ze rolt met haar ogen. 'Volgens mij val jij wel op oudere mannen', gaat ze toch nog even door. 'Nou, dat valt nou ook wel weer mee', ze staat op van de barkruk, 'ik ga even naar de wc'. 'Kom je wel terug?', 'ja-ha', met een zucht loopt ze weg.

Als ze het cafe weer inloopt, staan hun glazen onbeheerd op de bar. Ze kijkt rond en ziet al snel het rode haar van haar collega vrolijk rondspringen. Ze moet hartelijk lachen om iets wat de vreemdeling in haar oor fluistert. Met een gemengd gevoel loopt ze naar de barkruk waar ze haar jasje vanaf plukt. 'Mar?', ze tikt op haar rug, 'ik ga'. 'Eef!', met een grote grijns draait ze zich om, 'dit is Floris'. 'Hoi, ik ben Eva', mompelt ze. 'Floris Wolfs, aangenaam', wat ongemakkelijk schudt ze zijn uitgestoken hand. Als ze een klein kneepje voelt, kijkt ze op. Als haar ogen de zijne ontmoeten, gaat er een vreemde sensatie door haar lichaam. Snel wendt ze haar blik af. 'Wil je iets drinken, Eva?', ze schudt haar hoofd. 'Ik moet gaan', 'wacht er iemand op je?', ze bijt op haar lip en kijkt naar haar voeten. 'Sorry, dat zijn niet mijn zaken', 'nee, dat klopt. Maar het antwoord is nee. Ik wil gewoon graag naar huis', ze ontmoet voor de tweede maal zijn ogen en schrikt van de reactie van haar lichaam. 'Waar woon je?', met geen mogelijkheid kan ze haar ogen van de zijne losmaken. Ze haalt haar schouders op, '10 minuutjes lopen van hier'. 'Zal ik meelopen? Ik vind het geen fijn idee dat zo'n mooie vrouw alleen over straat moet', ze voelt haar wangen rood kleuren. 'Ik red me wel', 'Eef, doe niet zo eigenwijs', bemoeit Marion zich er mee. 'En jij dan?', ze kijkt haar vriendin hulpzoekend aan. 'Ik blijf nog even, Twan komt zo', Eva slikt. 'Ik breng je enkel tot de deur, beloofd', hij steekt onschuldig zijn handen in de lucht. 'Oké dan...', mompelt ze. 'Tot maandag', Marion omhelst haar stevig. 'Doe je het wel veilig?', ze knijpt speels in de billen van haar collega. 'Mar!', verontwaardigd duwt ze de vrouw iets van zich af. 'Ga nou maar', giechelt de agente. 'Ja. Goed, tot maandag', met een zucht draait ze zich om. Floris staat al in de deuropening. Floris Wolfs. Wolfs past veel beter bij hem dan Floris. Wolfs staat al in de deuropening.

'Je vriendin kan de drank minder goed hebben dan jij', zegt hij na een paar minuten. 'Ik drink niet', ze slaat haar armen stevig over elkaar. 'Oh...', hij steekt zijn handen wat ongemakkelijk in zijn zakken. 'Jij wel, heb ik gezien', ze kijkt voorzichtig opzij. 'Ja, dat kan ik niet ontkennen', ze ziet de pijn in zijn ogen. 'Sorry, zo bedoelde ik het niet', hij haalt zijn schouders op. 'Het geeft niet. Je hebt ook gelijk', ze bijt op haar lip. Op de een of andere manier raakt het verdriet in de ogen van de man haar diep. 'Je komt hier niet vandaan, of wel?', hij schudt zijn hoofd. 'Jij wel, hè?', ze knikt, 'geboren en getogen'. Ze lopen weer een tijdje in stilte. 'Hier is het', wat ongemakkelijk gaat ze met haar rug tegen de deur aan staan. 'Bedankt voor het meelopen', ze durft hem bijna niet aan te kijken, bang om zichzelf weer in zijn blik te verliezen. 'Geen probleem', hij glimlacht vriendelijk, maar dat ziet ze niet omdat ze naar de punten van haar schoenen staart. 'Eva?', 'mm?', eindelijk kijkt ze op. Haar prachtige, sprekende ogen geven hem het gevoel dat hij na een lange tijd weer frisse lucht in zijn longen krijgt. Er weer hoop door zijn aderen stroomt, 'ik meende wat ik zei, daarnet'. 'Wat bedoel je?', 'dat je een prachtige vrouw bent', ze wendt haar blik vluchtig af. 'Je mag er zelf ook best zijn', mompelt ze. 'Wat zeg je?', hij tilt haar gezicht een stukje op. 'Niks', fluistert ze, terwijl ze in zijn ogen verdrinkt. 'Nogmaals bedankt', snel drukt ze haar lippen op de zijne. Ze draait zich om en steekt de sleutel behendig in het slot, 'tot ziens, Wolfs'. 'Dag, Eva', nog wat verbaasd kijkt hij naar de inmiddels gesloten deur. Voorzichtig brengt hij zijn vingers op zijn lippen. Haar lippen raakten de zijne voor hoogstens één seconde, maar het was een hemelse seconde. Opeens is hij broodnuchter. Op het moment dat hij wil aanbellen, vliegt de voordeur al open.

Korte verhaaltjes - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu