Aangenaam (3)

757 37 3
                                    

Het loopt tegen het middaguur als ze eindelijk de kantoortuin binnenkomt. We begroeten elkaar met een simpel knikje, maar ik betrap zowel haar als mezelf op een veelbetekenend glimlachje. Ik kan mijn blik nauwelijks van haar los maken als ze haar jasje over haar bureaustoel gooit en met haar partner naar het kantoortje van onze chef loopt. Heel het weekend heb ik aan haar gedacht. Aan haar mooie ogen, waar ik op slag zo van streek door was. Haar perfecte jukbeenderen, waar een beeldhouwer nog een puntje aan kan zuigen. Haar glanzende haren, die toen losjes over haar schouders hingen. Haar lieve neus, die haar soms zo scherpe blik een stuk zachter maakt. En natuurlijk ook haar prachtig mooie lichaam. Want dat ze een goed figuur heeft, kan ik niet ontkennen. Maar toch is dat niet het voornaamste. Het zijn haar ogen en het verhaal dat daarachter schuilgaat. Haar ziel. Goed verborgen, maar op de een of andere manier toch zo toegankelijk. 'Ga je mee lunchen?', mijn partner gooit mij mijn jasje aan, op het moment dat Eva het kantoortje van de korpschef weer uitstapt. Onze blikken vangen elkaar meteen en voor ik het weet heb ik Michael afgewimpeld. 'Hey', 'hey', ze slaat haar ogen neer, voor ze me recht aankijkt en mijn hart doorboort met haar prachtige kijkers. 'Ik, eh...', haar aanblik doet me stamelen, 'ik vroeg me af of je wilde gaan lunchen'. 'Ja, is goed', ze pakt haar leren jasje van de rugleuning van haar stoel. 'Romeo, ik ben even weg', 'maar...', als ze haar wenkbrauw optrekt, knikt hij bedrukt, 'oké, tot zo'. 'Waarheen?', vragend kijkt ze me aan. Ik krab op mijn hoofd. Geen idee waar je hier een lekker broodje kunt halen, 'ehm...'. 'Grapje', ze knipoogt speels, 'ik weet wel een goede broodjeszaak'. 'Gelukkig', wat nerveus lopen we door de kantoortuin naar de uitgang van het gebouw. Met een scheve glimlach houd ik deur na deur voor haar open, waardoor haar wangen lichtroze kleuren. Na een minuut of 10 lopen, staan we bij de Maas. Heel bewust heb ik mijn handen in mijn zakken gestoken, zodat ik niet in de verleiding kom de hare te pakken als we elkaar per ongeluk aanraken. 'Hier is het', ze knikt naar een simpel uitziend zaakje aan de oever van de Maas. 'Wat wil jij?', 'een broodje kaas', verbaasd kijk ik haar aan, 'alleen kaas?'. 'Ja', glimlacht ze verlegen, 'ik ben niet zo van die ingewikkelde broodjes'. 'Oké, ik ben zo terug', wat verbouwereerd stap ik het kleine zaakje binnen, terwijl Eva buiten in het zonnetje gaat zitten. 'Oh', snel loop ik naar buiten als ik de broodjes heb besteld, 'wil je...'. Als ik haar zo zie zitten, haar ogen ontspannen gesloten en haar hoofd in haar nek, lijkt het wel of ik mijn tong verloren heb. 'Wil ik wat?', een zachte giechel die uit haar mond ontsnapt brengt me terug in de realiteit. 'Wil je iets drinken?', vraag ik wat beschaamd, ze heeft vast gemerkt dat ik stond te dromen. 'Chocomel, alsjeblieft', ze glimlacht genegen, waardoor het gevoel van schaamte al snel weer verdwijnt. Nog geen minuut later loop ik alweer naar buiten met onze lunch. 'Kijk eens', ik overhandig haar het broodje en de chocomel en ga naast haar zitten. 'Dank je wel', voor een vluchtig moment voel ik haar lippen op mijn wang, maar als ik opkijk zit ze al van haar simpele broodje te genieten. 'Hoe bevallen je eerste dagen, hier?', in plaats van me aan te kijken, glijden haar ogen over de Maas. 'Wel prima... Heel anders dan Amsterdam', positief verrast kauw ik smakelijk op mijn broodje, 'lekker dit, trouwens'. Haar rechtermondhoek krult omhoog, 'ik weet heus wel waar ik je mee naartoe neem'. Het is weer even stil, tot het onvermijdelijke gebeurt en we allebei tegelijk naar de ander kijken. 'Je hebt wat...', zachtjes veeg ik de chocomel van haar bovenlip. Ze slaat haar ogen neer en bijt verlegen op haar lip, waardoor ik me niet langer in kan houden. Nog ietwat voorzichtig druk ik mijn lippen op de hare, maar als ik merk dat ze er niets op tegen heeft ga ik er vol voor. Als we de zoen samen afsluiten, kan ik het niet laten mijn duim nog even over haar wang te laten glijden, 'je bent mooi, Eva'. Haar wangen kleuren nog donkerder rood en onzeker wendt ze haar blik af. 'Ik meen het. En heel lief ook, volgens mij', ik neem haar kin tussen duim en wijsvinger zodat ik haar aan kan kijken, 'waarom probeer je dat zo wanhopig te verbergen?'.

Korte verhaaltjes - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu