De deur ging open en met een snelle pas liep de koning naar buiten. Hij had zijn staf meegenomen. De gang door, zonder Lena aandacht te schenken.
Verbaasd hief ze haar rokken op en liep achter hem aan."Euhm een dank je wel kon er niet van af zeker?"
"Nee niet echt. Niet voor iemand die zo vreselijk onbeschoft is zoals jij."
Lena ging voor hem staan."Ik probeer niets van je gedaan te krijgen. Ik hoef je liefde niet, ik hoef je aandacht niet, ik hoef geen zilver. Geen geld, geen dure jurken."
Ze wierp de mantel af.
"De Elfen hier zien me als een prinses. Behalve één iemand. U! Koning Anluen van Alsandaìr (de koning huivert bij het horen van zijn naam). En ik ben de enige die geen god van u maakt maar u gewoon als een levende Elf beschouwd met zware zorgen. Waarom aanvaard u niet dat ik hier ben om u te helpen? U kan mij niet wijsmaken dat u het zelf niet doorhebt."De koning draaide zich om en keek haar indringend aan.
"Laat mij je één les leren mens. Tijd is geen dief, Tijd is geen monster, Tijd is een leraar. Sommige dingen vragen slechts Tijd. Leer ze die Tijd te geven."En daarop liep hij weer door.
Lena liep achter hem aan, de mantel achter haar, over de grond slepend.
"Ongelofelijke zak." mompelde ze tussen haar tanden.
Hij had haar beledigd. Vond ze zelf toch.Ze bereikten de troonzaal en Lena was niet in een bui om veel moeite te doen. Er was veel zwaar bewapende bewaking. De koning besteeg zijn troon.
Dainn was er ook al. Een beetje lager dan de koning maar hoger dan de soldaten zette hij een stoel voor haar neer. Zeurend doet ze haar mantel weer om, niet wetend wat er anders mee te doen. Ook hier geurt het heerlijk naar regen maar Lena is te boos om het te merken.Het duurt nog een poos voor er iets gebeurd. Elfen lopen af en aan, soldaten worden dingen toe gefluisterd maar er wordt geen bevel gegeven. Lena kijkt verwonderd en wantrouwend rond. Soms kijkt ze naar de koning maar meestal speurt ze de zaal af.
Plots lijkt er iets te gebeuren. Dainn gebaard Lena stil te zijn en de deur wordt open gegooid.
Zwaar bewapende soldaten komen binnen. Tussen hen in de aan de polsen geketende verkenner.
Hij wordt toegeschreeuwd met het bevel te knielen voor de koning van Anlun en de Hallen, koning Anluen van Alsandaìr. De verkenner weigert eerst maar wordt daarna op de knieën gedwongen. Lena houdt haar adem in. Die ongelofelijke eed van trouw aan de eigen koning...
Hij zou koning Arthur kunnen zijn."Een indringer op mijn land. Het onverwachte gebeurd wederom."
Lena drijft mee op de lage, rustige stem van de koning en moet daarmee constateren dat ze niet boos kan blijven."Ik ben hier slechts op bevel van mijn koning!"
Hij schud zijn hoofd lachend.
"En wie mag jouw koning dan wel zijn?"
"Amrynn van Connak Aubron."
De koning zucht "Hij nog steeds."De verkenner is beledigd dat hij onderbroken is.
"Wat jij hier te doen hebt interesseert me niet Veldenaar. Het enige wat mij interesseert is welk nut je mij kan geven.""Ik zal u nooit dienen!"
"Hoeft ook niet. Ik wil gewoon weten wat je me te bieden hebt."
Hij grijnst. En gemeen ook nog!"Dainn! Wat zat er in zijn zakken?"
Dainn staat recht.
"Zeer weinig majesteit. Een brood, de geschreven opdracht van zijn koning, een kruik druivensap en een dolk. Hij droeg heel wat wapens met zich en is naar hier gekomen met een Ald."De koning kijkt met indringende, donkere ogen naar de verkenner beneden hem.
"Zo hebben jullie eindelijk een rijdier? Mij is altijd wijsgemaakt dat jullie te voet gingen."De koning lachte gemeen.
"Mij is het eender Veldenaar. Jullie doen en laten interesseert me niet. Waar is die op opdracht brief?!"
Dainn overhandigd plechtig de brief.Vluchtig gaan de ogen van de koning over het blad.
"In het Oud Elfs geschreven dan nog! Jullie moeten wel heel veel angst gehad hebben om ons tegen te komen. Welnu, je hebt de confrontatie zelf gezocht, je wordt er zo voor veroordeeld ook."De koning verhief zijn stem.
"Ik vooroordeel je tot opsluiting in alle eenzaamheid. Ik besluit verder over je lot tot iemand van jouw rijk je terug wilt hebben. De eerst volgende die de grens oversteekt wordt vanaf nu zonder waarschuwing gedood. Laat dat duidelijk zijn."De verkenner schoot in de tegenaanval.
"Wat heeft u gedaan met Arela? Kijk hoe ze daar zit! Haar haren kort, haar lengte is kleiner, hoe u het ook gedaan heeft! Ze verstond me niet eens! Als de koning dit te weten komt! Ik verzeker u, dat is oorlog! Haar zo mishandelden!"De koning vloog overeind.
"Genoeg!"
Het werd muisstil. Lena haar oren deden pijn van zijn luidde stem en zedrukte haar handen tegen haar oren, het hoofd gekanteld.
De koning stond recht.
"Jullie hebben haar vermoord! Mij treft geen schuld."Hij wendde zich tot zijn soldaten.
"Breng hem naar een plaats waar ik hem niet eens hoef te ruiken. Hun soort is verderfelijk."De soldaten liepen naar buiten. Dainn bleef. Lena gilde het uit van angst terwijl de koning schreeuwend van pijn met zijn vuist tegen de borst gedrukt door zijn knieën ging en alle klimop rondom haar tot het laatste beetje verschrompelden.
JE LEEST
The Elven King
FantasyOp een morgen die eigenlijk te perfect is om waar te zijn overvalt een onbekende ziekte de Elfenkoning. Samen met hem kwijnen de planten en dieren van de Bos Elfen weg. Ze vestigen hun hoop op Lena, een jonge vrouw die ze in een grot ontvoeren uit d...