28) The Elven King

173 18 4
                                    

Lena ging terug naar haar plekje aan de vijver met siervissen verdorde lelies. Het feit dat ze er nog steeds verdord uitzagen betekende dus dat ze er nog lang niet was.

Lyrr kwam aanlopen. Lena had ze nog niet veel buiten gezien. Het kind, hoe oud ze ook is, kwam bij haar zitten.

"Hou je van lelies?"
Lena knikte.
"Ben je graag alleen?"
"Iedereen wil soms wel eens alleen zijn. Dat gebeurd gewoon."
"Ik ben niet graag alleen, dan ben ik bang."

Lena keek haar aan, "bang waarvoor?"
"Khun."
"Khun wat is dat?"
De jonge Elf trok haar knieën op.
"Zwart, glimmende ogen. En een kraag van haar."
Manen dus. Dat waren die wolf monster dingen, nee beesten. Khun.

"En waarom ben je bang van ze?"
"Omdat ze de enige zijn die Elfen aanvallen."
Lena probeerde begrijpend te knikken.
Ze had een aanvaring met die beesten gehad maar kon niet zeggen dat ze 'ervaring' met die monsters heeft.

"Urdún vechten niet met Khun, daar zijn ze te zwak voor. Dus verwachten ze dat wij dat voor hun doen."
"Wat hebben jullie Elfen tegen Urdún?"

Lyrr zuchtte expres.
"Ze zijn zwak. En ze zijn minderwaardig. En hun eten is vies."
Wat een belachelijke redenen zijn dat?
Omdat hun eten vies is zijn ze 'slechter'.

Maar alsof Allene kon voelen dat er te veel verteld kwam ze er ook bij zitten. Waarschijnlijk waren ze samen het huis uit gegaan.

"Ik wist niet dat je hier was, je was zo vroeg weg."
"Ik ben nog eens langs geweest bij Aírell en Irính. Ik dacht dat ik Aírell daarmee wat gerust kon stellen zodat ze niet altijd bij jullie hoeft binnen te vallen."

"Oh geen probleem, veel Elfen vallen zomaar met de deur in huis. Het gewone volk dan toch. Hoe was het met hen?"
Net of ze wil niet verder praten over dat 'gewone volk'. Horen zei daar bij of niet?

"Ik ga straks het bos in, ga je mee?"
Lena keek afkeurend. "Liever niet, herten rijden is echt niet iets voor een mens."

Allene schudde haar handen, "Oh nee dat gaan we niet doen! Ik ga manden vlechten dus ik heb riet nodig."
Manden vlechten? Dat is nieuw.

"Er is een vijver in het bos, daar gaan we heen, ver weg van de Urdun. En ook weg van de Khun. Die zijn op zoek naar schapen en die zitten alleen bij de Urdun."
"Ik dacht dat die Elfen aanvielen?"
Allene hield koppig haar mond en schudde nee.

"Goed ik ga mee. Veel anders heb ik hier toch niet te doen."
Allene werd blij.
"Lyrr, ga maar mooi naar je vader terug. Geen tijd voor pauzes."
Het Elfenkind reageerde boos maar kon niet op tegen haar moeder.

"Kinderen" lachte Allene zich eruit.
Ze stonden op.
"Zullen we de spullen gaan halen?"
Samen liepen ze naar het huis terug.

"Een lange rieten mand hebben we nodig, een paar messen en nog wat spullen. Ik weet niet hoe snel jullie het koud hebben maar neem toch maar een mantel mee. De bossen zijn donker. Daar hebben we zelf voor gezorgd. Elfen leven teruggetrokken. Velen weten niet waar we leven en als een Elf niet wil dat je hem ziet, zal je hem niet zien ook niet. Ze weten zelf wanneer ze zich kunnen en mogen laten zien."

"Net of jullie willen onzichtbaar blijven voor de wereld."
"Een beetje wel om een reden die niet belangrijk is."
Wel dus! Alles wat belangrijk is wordt voor haar verzwegen.

Allene sloeg haar mantel om. Het is een die Lena nog niet heeft gezien. Het is een versie met losse mouwen en meerdere knopen.
Eronder droeg ze verschillende "gereedschappen" zoals ze het genoemd had.

"We vertrekken" mompelde ze opgewekt. Lena volgde met de gedachte dat ze 'wel zou zien'. Veel kan er toch niet fout gaan?

The Elven KingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu