43) The Elven King

150 17 2
                                    

Lena leunde tegen Aësar aan.
"Sentimenteel?"
Juist ja, Elfen zijn niet empathisch.
"Ja ik ben sentimenteel."
Zo had hij geen reden meer om te zeuren.

Echt heel gemakkelijk had Danle het niet.
"Is dit wel een goed idee? Bossen zijn voor herten. Niet voor een Ald."
"Het is van te moeten."

Lena staarde achterom.
"Ik denk dat we toch beter langs de velden gaan."
"Waarom?"
"Omdat het Bos Elfen zijn."
"Daar zit wat in."

Hij beval met woorden dat Danle moest keren. Ze liep naar de velden.
Maar Lena kwam niet tot aan die velden.
Aësar floot schrel.

Danle begon wild te stijgeren en met een klein gebaar van Aësar viel Lena van de Ald af. Ze belandde onzacht op de grond.

Aësar stuurde bij.
"Het spijt me Lena. Ik dank je vriendelijk om me uit de cel te helpen maar mijn voorgevoel zegt me dat er met jou grote ellende komt."
Lena sloeg met haar handen op de grond.

"En het voorgevoel van een Elf is altijd juist."

Daarop reed hij door.
"Aësar!"
Maar hij antwoordde niet.

Verslagen ging Lena op de grond liggen.
Wat voor zin heeft het nog? Niemand hier vertrouwd haar.

Ze kruipt naar de dikste boom bij haar in de buurt. Tussen de dikke wortels in groeien zachte mossen. Mossen die Lena zacht opvangen terwijl haar tranen vrij stromen. Even doet ze haar ogen toe.

Het enige dat ze nu nog kan doen is de Urdún om hulp vragen. Ook al kunnen ze weinig doen. Maar hoe raakt ze daar? Zonder dat de khun... Je weet wel.

Ze had niet geoefend. Ze had geen vrienden gemaakt maar... Misschien zijn mensen wel net zo stom om het te proberen. En omdat mensen geloven in wat ze niet kennen.

Lena leunt tegen de boom aan en kijkt het bos rond. Ze concentreert zich, haalt rustig adem.

"Wonderen van het bos. Ik weet dat jullie me niet kennen.

Mijn naam is Lena. Ik ben een mens van Boven Aarde. Een Urdún!

Ik ben verloren in dit bos. Ik loop hier gevaar.

Alsjeblieft als iemand me kan horen. Help me dan! Als jullie me vertrouwen..."

Lena sloeg haar hoofd neer.
Wat probeerde ze ook. Net een klein kind. Alles was stil. Niets reageerde.
Het bos was koud en stil.

Maar wat eerst heel in de verte klonk lijkt nu heel dicht bij.
Langzaam doet Lena haar ogen open. En nog langzamer heft ze haar hoofd. Op haar knie zit een vogeltje.

Het is een musje.
Ze is kleiner dan Lena ze kan herinneren. Een warm gevoel gloeid binnenin. Haar roep werd gehoord.

"Alsjeblieft" smeekt Lena "kan je me naar het Urdún dorp brengen?"
Het vogeltje huppelt wat op haar knie rond en zingt vervolgens zijn lied.

Verwonderd kijkt Lena hoe honderden mussen en kraaien uit de het bladerdek komen en rond haar in een kring gaan zitten. Lena herinnerd zich dat het de boodschappers van deze landen zijn. Zij met een goed geheugen maar ook die je overal kan vinden. En haar blijkbaar voldoende vertrouwen.

"Kunnen jullie me naar de Urdún brengen?"
Luid kibbelen ze door elkaar. Dat beschouwd ze als een ja.

Enthousiast springt ze overeind terwijl ze alle besef van realiteit vergeten is. De vogels zwermen sierlijk om haar heen terwijl ze haar de weg wijzen. Lena propt haar rokken samen en zet het op een lopen. Adrenaline giert door haar lichaam. Van enthousiasme en van angst voor dit bos.

Ze volgt wegen, bos paadjes en zelfs geen paden. Zo het bos door. De eerste vermoeidheid slaat toe maar ze gaat door.

Het donker deert haar niet. De stilte is eindelijk verbroken door het tjilpen en krassen van vogels die ze nu voor altijd zal vertrouwen.

Dainn had gelijk, het is heel makkelijk om magie te gebruiken. Desondanks schrijft ze het toe aan puur geluk dat het net nu gelukt is.

Maar geluk blijft niet duren (wat had je gedacht). Een khun springt uit de struiken. Lena blijft verschrikt staan en kijkt naar het afgrijselijke beest.
"Lieve vogels we moeten hier weg voor het ons vangt."
Maar het omgekeerde gebeurde.

Luid krassend vielen de kraaien het beest aan. Met scherpe klauwen en snavel bleven ze het beest aanvallen.
De mussen floten door elkaar.
Even leek het of de kraaien tegen Lena vertelden dat ze door moest lopen.

Ze zette het opnieuw op een lopen samen met de mussen.
De kraaien zijn duidelijk aan de bovenhand. Niet veel later geeft het wangedrocht zijn aanval op en vlucht (soort van) jankend terug de bossen in.

Lena zucht opgelucht wanneer ze de kraaien terug ziet komen.
Hoe lang ze gelopen heeft en hoe ver weet ze niet en doet er ook niet toe.
Haar luchtwegen begonnen pijn te doen en ze had hevige steken in haar zei.

De vogels kiezen een plekje in de takken terwijl Lena schreeuwend de Urdún stad in loopt.
De mensen komen nieuwsgierig naar buiten om te kijken.

"Een brood of graan! Vlug!"
Een vrouw loopt snel naar binnen en als ze buitenkomt draagt ze een brood mee. Niet begrijpend geeft ze het aan Lena.

Lena neemt het aan en loopt snel enkele meters terug. De mensen drommen verbaasd samen als ze merken dat tientallen mussen en kraaien uit de bomen en struiken komen vliegen en van het brood beginnen te smullen. Lena verkruimeld het zo goed mogelijk zodat iedereen kan nemen.

"Dank jullie wel kleine vrienden. Dit vergeet ik nooit." fluisterde ze. De vogels zongen door elkaar. Het leek alsof ze haar allemaal bedanken.

Lena staat terug recht.
"Ik moet jullie leider spreken. Zo snel mogelijk."

---

Wat vinden jullie van de nieuwe cover?

The Elven KingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu