Woest liep Lena naar het huis van Aírell en Irính. Hij moest haar helpen.
Voorzichtig klopte ze op de deur om te weten of ze stoorde.
Irính deed open. Lena ging snel binnen.Hij merkte dat er iets fout was.
"Je bent zo overstuur! Wat is er gebeurd?"
Lena begon te huilen.
"Ik wil naar huis! Ik ben een gevangene van deze wereld. Nooit zal ik hier op mijn plaats zijn!"Irính sloot troostend zijn armen om haar heen.
"Het is verschrikkelijk. Alles gaat hier kapot door mijn fouten. Ik kan de koning niet helpen. Hij wil niet en ik kan het niet! Waarom mag ik niet naar huis?"Irính fluisterde.
"Iedereen hier is gesteld op je. Vooral de prins. Aírell vertelt me elke avond opnieuw dat de prins het over je gehad heeft. Hij is zo gelukkig dat je zijn jurken draagt."
"Is Aírell bij Erính nu?"
Hij knikte."Mag ik je om een gunst vragen?"
Irính trok een bezorgd gezicht. Hij wist niet of hij hier op moest in gaan.
Maar hij zwichtte toch.
"Vertel maar" zuchtte hij."Kan je ervoor zorgen dat ik Oud Elfs kan spreken?"
Irính zijn ogen worden groot en donker.
"Dat mag ik niet!"
"Irính, er worden geheimen voor me achtergehouden in die taal. Ik wil niet langer de schandpaal zijn. Ik wil vooruit kunnen."De Elf speelde met een ethisch dilemma. Haar helpen en wederom gestraft worden of de boot af houden en al haar vertrouwen verliezen.
"Lena ik wil wel maar ik kan niet!"
Hij greep met zijn handen in zijn haar."Ik zwijg erover dat jij het was!"
Irính schudde met zijn hoofd.
"Oh waarom toch ook!"
Hij stond recht en greep die ene glazen flacon. Lena kon het uitschreeuwen van blijdschap.Ze trok haar mouw op.
Irính doopte een fijne penseel in de flacon.
"Lena ik smeek je, wees voorzichtig."
Ze sloot haar handen om zijn hand.
"Irính, ik zal nooit vergeten wat je ooit voor me gedaan hebt. Ik zal je nog lang prijzen."Daarop begon Irính ingewikkelde en fijne motieven op haar arm te tekenen. Over de eerste tekens heen die nu zilver oplichtten. Ze had niet gedacht dat na al die uren baden die tekens er nog steeds op stonden.
Bij het laatste teken leek Irính te twijfelen. Hij wachtte even en zette toen in een snelle kribbel het karakter op haar arm."Vertrek voor ik je tegen hou."
Lena knuffelde Irính.
"Voel je niet schuldig. Je hebt me een grote tegendienst bewezen door dit te doen nadat je me meenam. Laat dit genoeg zijn om je geweten te sussen. Ik zal altijd je vriendin zijn."
Irính streek met zijn hand langs haar wang. Hij fluisterde."Haast je."
Lena draaide zich om en zette het op een lopen.
Naar haar eigen kamer. Om van jurk te wisselen. Gedaan met het zilver.
Bij het huis van Allene en Adaìn aangekomen glipt ze voorzichtig binnen. Ze wil zo weinig mogelijk Elfen tegenkomen. Dat werkt haar plan in de war.In een wilde haast trekt ze de jurk uit. Hoewel ze eerst heel voorzichtig was met de kostbare kleding was ze er nu heel nonchalant mee. Ze gooide het slordig op de grond. De schoenen trapte ze uit. Enkel de zilveren kroon hield ze. Daarvan had ze een voorgevoel dat ze die nog nodig ging hebben.
Vlug nam ze de jurk die ze eerst van Aírell had gekregen. Die geel groene.
De lichtere jurk zat haar goed na al die zware zilveren stof. Ze nam een lap stof, legde er stukken fruit in, de kroon en nog wat kleine handige spulletjes.Ze keek nog even rond. Aan het geluid te horen was er niemand. Ergens vond Lena het heel spijtig, maat anderzijds was het goed dat ze niemand zag. Dat zou het afscheid alleen maar pijnlijker maken.
Toen ze dacht dat ze het meeste had kwam het moeilijke deel.
Niet gezien worden.
Eerst en vooral moest ze zo normaal mogelijk doen. Toch nam ze voor de zekerheid mantels mee.Buiten was er inderdaad weinig volk. Maar dat wil niet zeggen dat ze niet gezien kan worden. Ze moet door de Hallen van de Elfen. Hopelijk is de koning daar al weg.
Voorzichtig kijkt ze de zaal in. Er is niemand meer. Ze veegt de laatste tranen weg, recht haar rug en loopt de zaal door. Van alle kanten kunnen Elfen naar binnen komen dus kan ze maar beter zien dat ze normaal doet.
Rustig loopt ze de Hallen door. Niemand. Hopelijk zijn ze niet waar ze denkt dat ze zijn.
Ze is al blij dat niemand haar gezien heeft (denkt ze).Vluchtig loopt ze de trappen af.
Waar is iedereen?
Hopelijk zijn ze allemaal met de koning bezig.Eindelijk is ze aan de cellen.

JE LEEST
The Elven King
FantastikOp een morgen die eigenlijk te perfect is om waar te zijn overvalt een onbekende ziekte de Elfenkoning. Samen met hem kwijnen de planten en dieren van de Bos Elfen weg. Ze vestigen hun hoop op Lena, een jonge vrouw die ze in een grot ontvoeren uit d...