51) The Elven King

187 17 0
                                    

Lena leunde zwaar achteruit in haar stoel.
"Ik wil geen oorlog! Ik wil geen koningen dood hebben! Dat kan ik niet aan!"

Erea legde troostend haar hand op haar schouder.
"De tijd kiest ons lot, maar niemand kan de toekomst voorspellen. Laten we hopen dat het visioen niet volledig klopt. Ook al heeft het dat tot nu toe gedaan."

Er werd op de deur geklopt.
De koning brulde naar de deur.
"Alleen als het belangrijk is!"
Even werd er getwijfeld. Maar dan ging de deur toch open.

"Aësar" fluisterde Lena.
"Ik moest iets terug brengen".
Schuifelend over de vloer loopt hij naar de tafel toe waar de grote perkamenten rol op ligt en heel wat lege schalen.

Als Aësar de tafel bereikt buigt hij diep.
Voorzichtig schuift hij Lena's geïmproviseerde rugzak op tafel.
De koning kijkt verbaasd terwijl Lena het pak open maakt.

"Haar kroon!" roept hij uit.
Voorzichtig maar toch nog voor Lena hem in vastnemen heeft koning Amrynn zijn handen al rond de kroon gelegd.

Voorzichtig houdt hij het juweel omhoog dat schitterde als nooit te voren.
"Dit is de kroon waarvan ze verwacht werd hem elke dag te dragen. Het prachtige werk van de zilversmeden van de Bos Elfen. Zo een ingewikkelde patronen in zilver en dat in het fijnste detail!"

Lena keek de koning een beetje scheef aan. "Doen jullie dat dan niet?"
"Als we het zouden kunnen denk ik. Onze sieraden zijn veel eenvoudiger. Maar de Bos Elfen hebben geleerd hoe ze het vuur kunnen maken en beheersen. Zelfs om zilver te bewerken. Deze eigenschap is niet weggelegd voor Berg Elfen."

"Jullie kunnen geen vuur maken?"
Erea en haar vader schudden van niet.
"Neen. Hier is ook niet veel hout, we zouden niet kunnen. Wij zijn van licht afhankelijk."

"En hoe bewerken jullie dan brons?"
"Licht kan ook warm zijn. Je houdt het in je handen" zegt Erea en ze wijst naar de licht bol die Lena in haar handen heeft.
"Maar niet genoeg voor zo een schitterend en delicaat werk."

De koning ondertussen draait zich baar Aësar.
"Je kent de profetie als soldaat! Daar staat niet in dat je mag stelen van haar!"

De soldaat knikte alsof hij ergens wel wist dat Lena de 'uitverkorene' was maar anderzijds dat hij geen zin had om daar rekening mee te houden.

"Zorg nu maar dat je haar niet meer lastig valt! Ze is het Wonder van de Grot."
Lena wist niet wat hij er mee wilde zeggen. De koning keek Aësar na terwijl die afdroop.

"Wat onbeschoft. Hij moest slecht drie dagen in het bos verkennen en hij verpest het al meteen."
"Misschien was het wel het lot? Mij tot bij de Urdún laten komen?"
"Arela kon niet met vogels praten. Ik betwijfel dat Aësar handelde volgens het visioen."

Amrynn zette de kroon op het hoofd van Lena. "Ze was de meest rechtvaardige Elf die ik ooit gekend heb. Ik heb me er lang over verbaasd dat Erea al het zelfde karakter had maar Lena, jij hebt zelfs haar uiterlijk."

Erea keek een beetje scheef.
Lena zag het. "Wees niet jaloers. Ik zou nooit een Elfen prinses kunnen zijn die het rijk gaat verenigen."
Ze gaf de kroon prinses met bijna zwart haar een dikke knuffel.

Hier is het gek genoeg de omgekeerde wereld. Alles is tegenstrijdig. Ginder is de adel blond, hier is de adel zo goed als zwartharig.

Lena liet de kroonprinses los.
De koning rolde zijn perkament op.
"Leuk om te zien dat jullie overeenkomen. Ondanks het grote leeftijdsv...."

Door de open rotswand kwam plots een mus gevlogen.
Luid kwetterend vloog hij boven hun hoofden.

Erea keek als eerste naar Lena "wat zegt ze?"
"Dat..."
Maar ze kon het niet zeggen.
Nee ze kon niet! Het mocht niet!

Lena begon naar adem te happen en leunde voorover, met één arm steunend op de tafel.
Erea hield haar overeind, de koning schonk iets in een glas.

Snel werd het glas doorgegeven en Lena dronk een kleine slok. Daarna liet ze moedeloos haar arm zakken. Zonder dat ze het gezien had goot ze de helft van fe  op de grond.

Gurdan stond recht en liep naar Lena toe.
Hij sloot zijn armen om haar heen.
"Empathie is een menselijke eigenschap. Laat mij maar."

Het was de waarheid en hoewel ze ergens wel voelden dat ze een troost moesten zijn voor haar konden ze niet veel meer doen dan de praktische kant van zaken. Iets te drinken geven of ervoor zorgen dat ze niet van haar stoel valt. Maar troosten...

Lena greep de kleren van Gurdan vast terwijl ze haar hoofd tegen zijn borstkas legde.

"Het is verschrikkelijk!" roept Lena het plots uit. En het is mijn schuld."
Amrynn loopt wat dichter maar blijft op zekere afstand staan.
"Wat is het?"

Lena richt haar hoofd op
"De Bos Elfen zijn onderweg naar hier! Ze zijn gekomen om mij te halen. De koning wil zich wreken. Dat is die oorlog van het perkament! Ik had niet naar hier mogen komen! Hoe had ik het in mijn stomme kop kunnen halen om alles te verpesten. Waarom was ik niet geduldiger geweest?"

"Lena! Niets hiervan is jouw schuld!" riep Erea. "De Tijd kiest voor ons."

"Ik wil niet dat er oorlog is! Dan sterven er Elfen! Dat kan niet!"
"Zo snel is het nog geen oorlog. Ik zal voorop gaan. Ik zal proberen te onderhandelen met Anluen." mompelde Amrynn.

"Maar hij is ziek! Hij luistert naar niemand."
"We weten niet op voorhand wat het zal opleveren maar als we het niet proberen zullen we er spijt van krijgen."

Erea stond recht.
"Wij zullen de anderen zich laten klaar maken. Wij zullen ons met iets anders bezig houden."

Zonder dat Lena eigenlijk wilde trok Erea haar overeind. Hoewel ze in verhouding even oud was was ze schijnbaar al heel wijs en bovendien zo sterk als alle gemiddelde Elfen.

Lena strompelde mee en keek achterom. "Gurdan, heer Amrynn, wees alsjeblieft voorzichtig."
Ze knikten alle twee.

Lena hoorde Amrynn praten tegen Gurdan.
"Verkiest u hier te blijven of naar uw volk terug te keren?"
Het antwoord hoorde Lena niet meer.
"Ik blijf hier. Lena heeft nood aan iemand van haar eigen soort. We spreken zelfs de zelfde taal."

The Elven KingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu