En ze leefden nog lang en gelukkig

3K 41 5
                                    

Zenuwachtig kijkt hij om zich heen. Tussendoor schudt hij afwezig de handen van de vele genodigden. Ze is laat. Onbeholpen draalt hij wat rond. Hij kijkt nog eens op zijn horloge en zucht. Hij loopt naar binnen, het is tijd. Ze komt toch wel? Als hij de doedelzakken hoort, haalt hij opgelucht adem. Ze is er. Eindelijk. Als ze aan de arm van Hoeben de kerk binnenstapt beginnen zijn ogen te twinkelen. Wauw. Hij kan zijn tranen nauwelijks bedwingen. Mijn prachtige Eva. Hij neemt haar hand in de zijne en drukt er een tedere kus op. 'Wat ben je mooi', trots kijkt hij naar de vrouw tegenover zich. 'Jij ook', haar ogen glinsteren. Tranen van geluk, houdt ze zichzelf voor. 'Ik hou van je', probeert ze zichzelf nog eens te overtuigen dat ze het juiste doet. 'Dat is wel de bedoeling ja', grinnikt hij. Ze lacht om zijn knulligheid, een prachtige lach die hem nog meer doet stralen. 'God van levenden, dankbaar gestemd en met blijdschap in het hart komen wij hier bij elkaar om samen met Frank en Eva hun belofte van trouw te vieren', ze kijkt even opzij. Zenuwachtig glimlacht hij naar haar. 'Geef dat zij groeien in genegenheid en dat zij op elkaar kunnen blijven rekenen. In goede en kwade dagen, bij vreugde en verdriet, zo bidden wij tot U. In de verwachting dat u naar ons hoort en dat U ons nimmer verlaat. God, van eeuwigheid tot eeuwigheid, Amen. En mag ik dan jullie vragen om van deze trouw te getuigen', glimlachend kijken ze elkaar aan. Stevig neemt hij haar hand in de zijne. 'Zijn jullie uit vrije wil en met volle toestemming van jullie hart hier heen gekomen om met elkaar te trouwen?', 'Ja dat zijn wij', zeggen ze in koor, zoals het hen is opgedragen. 'Oh mooi, zo synchroon', ze werpt hem een verliefde blik toe, dit is wat ik wil, dit is goed. 'Zijn jullie bereid elkaar te aanvaarden als man en vrouw en in liefde voor elkaar te leven?', 'ja dat zijn wij'. 'Geef elkaar dan nu de rechterhand en antwoord mij in volle oprechtheid', ze lopen om het bankje heen en staan nu recht tegenover elkaar. Ze laat haar blik even door de kerk gaan. Hij is er niet... Ze slikt, maar herpakt zich snel. 'Lieve Eva, wil jij ten overstaan van de kerk, de getuigen en allen die aanwezig zijn bij deze huwelijkssluiting Franciscus Gijsbertus de Ponti nemen tot je man en beloof je hem te respecteren en lief te hebben, alle dagen van je leven'. 'Ja, dat beloof ik', antwoordt ze, tegen beter weten in. 'Lieve Frank', zijn ogen stralen en zijn grijns kan niet breder worden. 'Wil jij ten overstaan van de kerk, de getuigen en allen die aanwezig zijn bij deze huwelijkssluiting Eva Magdalena van Dongen nemen tot je vrouw en beloof je haar te respecteren en lief te hebben, alle dagen van je leven', voordat hij antwoord kan geven vliegen de kerkdeuren open. Terwijl Frank een stap naar voren zet om te kijken wat er gebeurt, klinkt er een oorverdovende knal. 'Eva!', schreeuwt de man die net de kerk binnen is komen stormen. Frank kijkt verbaasd om en bevriest. Daar ligt zijn mooie, lieve Eva. De witte stof om haar middel krijgt steeds een donkerder rode kleur. Zijn hart stopt en hij staat aan de grond genageld. Als hij iemand langs zich heen voelt schieten beseft hij pas wat er gebeurd is, maar dan heeft hij haar al in zijn armen. 'Eef, Eef, wakker blijven', hij neemt haar in zijn armen en gaat met zijn duim over haar wang. Ze opent haar ogen een beetje en er verschijnt een glimlach om haar lippen, 'Wolfs...', fluistert ze, 'je bent toch gekomen'. Ze sluit haar ogen weer, 'natuurlijk ben ik gekomen, lieverd', hij kust haar voorhoofd, haar wang, haar lippen. Frank kijkt hulpeloos toe hoe nu ook Marion naast zijn vrouw neerknielt. Of is ze niet mijn vrouw? Ik heb nog geen ja gezegd. Terwijl de ambulancebroeders zich om Eva bekommeren, komt hij weer bij zinnen. Als ze op de brancard ligt, pakt hij haar hand vast. Haar linkerhand. De hand die hij niet vastheeft. Kort kruisen hun blikken elkaar. Snel kijken ze weer weg, richten ze hun blik weer op die van hun gedeelde liefde, welke wit is weggetrokken en al een tijdje nergens meer op reageert. Als ze bij de ambulance aankomen, willen ze allebei instappen. 'Er kan er maar een mee, heren', zegt de broeder. Wolfs laat er geen gras over groeien en stapt de ambulance in, Frank verbouwereerd achterlatend.

Al drie dagen zitten ze aan haar bed. Beide aan een kant. Ze wijken alleen van haar zijde om naar de wc te gaan, of om iets te eten te halen. Frank had het liefst thuis geslapen, maar hij wilde zich niet laten kennen en sliep dus net als Wolfs in een stoel. De verpleging zei er maar niets meer van, ze wilde niet nog een aanvaring met de botte rechercheur. Er wordt niets gezegd. Althans, niet tegen elkaar. Beiden spreken ze tegen Eva, maar of ze hen kan horen is nog maar de vraag. Het was kantje boord en haar toestand is nog steeds verre van stabiel. Vanochtend is ze van de beademing gehaald. Gelukkig kan ze zelfstandig ademhalen en wordt ze nu langzaam bij gebracht. Hoe ze zal ontwaken, daar is niets over te zeggen. Het zou zomaar kunnen dat ze nooit meer de oude wordt. Het is tegen achten als Wolfs toch echt aan zijn honger moet toegeven en snel een broodje gaat halen. Als hij terugkomt, ziet hij dat Frank over het bed gebogen staat. Zijn hart slaat over. Zou ze wakker zijn? 'Toe maar Eefke, doe je ogen maar open', hoort hij hem zeggen. Als hij haar hoort hoesten haast hij zich naar haar bed. 'Mmm', ze murmelt wat, maar haar ogen blijven gesloten. Hij neemt haar hand weer in de zijne en wrijft er zachtjes over. Hij moet een brok in zijn keel wegslikken, kan geen woord uitbrengen. Zijn hart zit in zijn keel en zijn ademhaling slaat op hol. Word alsjeblieft wakker. Weer mompelt ze wat, 'wat zeg je Eefje', vraagt Frank, terwijl hij met zijn hand door haar haren gaat. Ze zucht wat, waarna er een s-klank van haar lippen rolt. 'Nog eens, lief', hij kijkt haar wanhopig aan. Nog een keer maakt ze hetzelfde geluid. 'Eva', Wolfs heeft zijn stem hervonden. Ze reageert op zijn stem. De piepjes van de machines waar ze op is aangesloten, gaan iets sneller. Ze knijpt met haar ogen en draait haar hoofd in de richting van het fijne geluid dat zojuist haar oren bereikte. 'Eefke', probeert Frank nog, maar tegelijkertijd fluistert Eva nu duidelijker wat ze zojuist al had willen zeggen. 'Wolfs', komt er zachtjes uit haar mond. Hij verstijft, met grote ogen kijkt hij hoe zijn geliefde haar ogen opent en meteen die van de man tegenover hem vindt. 'Wolfs', zucht ze nog eens. 'Ik ben hier, lieverd', glimlacht hij. 'Mmm', glimlacht ze, waarna ze haar ogen weer sluit. Frank haalt zijn handen van haar af en vlucht de kamer uit. Eva opent even haar ogen, maar als ze de zijne weer ontmoet, is ze gerustgesteld. Voorzichtig brengt ze haar hand naar zijn wang en streelt zachtjes lang zijn baardje, 'niet huilen', fluistert ze. Vermoeid sluit ze haar ogen weer. 'Wolfs', fluistert ze nog eens. Hij neemt haar hoofd in zijn handen en drukt een kus op haar voorhoofd. 'Ik hou van je', snikt hij, ze glimlacht en valt weer in slaap.

Zo. Dit is mijn eerste poging tot een kort verhaal. In anderhalf uur er uit geramd. Het zat al dagen in m'n hoofd. Wat vinden jullie?

Korte verhaaltjes - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu