Hoofdstuk 1

281 14 2
                                    

Het blazen van de wind tussen de bomen door waaide langs mij. Het begeleidde de verse geur van dennennaalden en winter in mijn neus. Een bekende geur. De geur van vrijheid en thuis.

Mijn poten hadden geen gevoel meer door de sneeuw, toch hadden ze me naar de grens van ons territorium gebracht. Hier stond ik dan: de jongste dochter van de Haile familie –De bloedlijn van de Maanroedel–. Mijn familie bestond uit de alfa's van de roedel en toch kon ik de chaos niet staan thuis, zo nu en dan had ik mijn eigen tijd nodig. Ik moest de wind door mijn vacht voelen, de grenzen opzoeken – letterlijk – en de vrijheid voelen die ik had als jongste.

Ik werd niet opgeleid om alfa te zijn. Die taak had Thalia, mijn oudste zus. Daarnaast werd Azura voorbereid als Thalia ongeschikt zou blijken. Dat lieten Lucia en ik als onnodige over. Lucia besteedde haar tijd aan Gideon, haar mate. En ik besteedde het zo ver van alles mogelijk.

Ik ademde de frisse lucht door mijn neus in. Het had zo zijn voordelen om dit als wolf te doen inplaats van mens. Zo kon ik het uiterste van de natuur voelen.
Ik kon maar niet bedenken dat mensen dit nooit zouden ervaren. Het rennen door het bos op vier poten, het voelen van de wind door je vacht en één zijn met natuur.

Vanaf hier kon ik in de verte een mensendorp zien. Het was stil na zonsondergang. Ze waren als de dood voor wolven, voor mij en mijn soort.
Er waren roedels in de buurt die mensen opjaagden. Zolang ze op hun territorium bleven konden wij er ons niet mee bemoeien.

De kou drong mijn lichaam verder door. Meer dan alleen mijn poten voelde ik niet meer. Misschien was het maar tijd om terug te keren.

Voordat ik me omdraaide wierp ik nog een blik op het dorp. Zo stil en rustig.

De sneeuw maakte amper geluid toen ik erover rende. Ik was zo licht als een veer, zei ik mezelf vaak toe. Zo kon ik hazen vangen en herten grijpen, omdat ik mee waaide met de wind. Ze zouden me niet horen of zien.

Deze weg had ik al vaker onderzocht, dus mijn weg terug vinden was geen moeite. Alleen mijn poten vrozen er bijna af.

Eigen schuld Dalina.

Vanaf hier kon ik de geur ruiken die onze roedel toebehoorde. Het hing over ons hele territorium. Pa's vertrouwde grenswachters zorgde ervoor dat het niet verdween.
Soms ving ik en glimp op van die wolven. Ze waren niet erg sociaal. Altijd druk bezig met hun taken. Wat een luxe. Het enige wat ze deden was het territorium bewaken en hun geur daarbij achterlaten. Niemand viel ze lastig. En vaak deden ze niet aan groepen. Ik had mijn doel gezet om wolfwachter te worden. Thalia en pa hadden nog geen beloftes gedaan, maar Lucia moedigde mijn droom aan.

Ik sprong over een boomstam heen en brak bijna mijn poten bij de landing.
Misschien kon ik beter volgende meer met sneeuw niet te ver gaan.


Het duurde ongeveer een klein halfuurtje om thuis te komen. Op sommige stukjes trok ik een sprintje om mijn bloed weer op te warmen. Toen ik eenmaal het licht van thuis zag daalde mijn tempo.
De lantaarns wiebelde stroef met de wind mee. De geur van vers vlees danste door het dorpje.
Het schoot me net binnen dat ik mijn kleren had gescheurd. Ik had me niet bedacht dat ik ze nog nodig had wanneer ik terug kwam.

Dus dat werd binnen glippen en kleren pakken.

Ik draafde naar het huis aan de rand van ons dorp. Het was het grootste huis hier. Maar dat was ook nodig voor al die vergaderingen die vader had met zijn vertrouwde wolven en zijn beta's en natuurlijk niet te vergeten Thalia. Ze moest overal bij zijn. Je wist nooit of ze de volgende ochtend haar nieuwe titel al kreeg.

Gelukkig was mijn kamer op de begane grond, dus was het altijd makkelijk om binnen te komen.
Voor het raam wisselde ik van gedaante om mijn raam te openen. De winterse wind zag meteen zijn kans om me kou te laten lijden. Het duurde korter dan een seconde om door de kou te rillen.

Mijn vingers waren aan het vechten met het raam. Na een harde duw gaf het mee. Ik klom door het raamkozijn mijn kamer in. Zodra ik binnen was deed ik het raam dicht. Ik keek naar de grond waar veel van mijn kleren lagen en zuchtte. Ik had niet eens door dat ik klappertandde tot ik mijn kleren aantrok. Zonder vacht was de kou nog onaangenamer.

Het duurde niet lang voordat er op mijn deur werd geklopt. 'Ben je eindelijk terug?' De stem van Vanya Haile klonk aan de andere kant van de deur. Moeders. 'We gaan zo eten. Kom je?' Ik kon haar ademhaling tegen de deur horen. 

'Bijna,' riep ik. Vanya's voetstappen gingen weg van de deur.

Ik ging voor mijn spiegel staan. Mijn haar zat verwildert en doorgewaaid. Zelfs de kleren die ik snel had aangetrokken zagen eruit alsof ze bevroren waren, zo ruw. Van het kastje naast de spiegel pakte ik een elastiekje en stak mijn haar op in een staart. Beter. De trui warmde mijn lichaam samen met de spijkerbroek op. Ik nam nog een goede hap lucht voordat ik mijn kamer uit ging. Bij het openen van de deur kwam de warmte van de woonkamer al snel mij tegemoet. Met een paar stappen was ik de woonkamer door bij de eettafel. Mijn zussen en vader zaten al op hun plek. Ik nam mijn plek naast Lucia in en wachtte tot onze moeder het eten op tafel zou zetten.

'Heb je al je vingers nog?' Lucia nam mijn handen voor zich om te tellen. 'Alle tien nog.' Ze glimlachte.
'Het duurde niet veel langer voor het er minder waren,' grapte ik.
Lucia was de enige die erom lachte, de rest was te druk bezig met een ander gesprek.
'Ik heb vandaag de grens gehaald en terug gekomen binnen anderhalf uur.' Ik hield trots mijn hoofd hoog naar mijn zus. 

'Dan had het zeker niet veel tijd meer gekost voor je minder vingers had inderdaad,' ze stopte en leek zich wat te bedenken. 'Heb je ook nog tien tenen?' Ze keek me streng aan.
Ik trok mijn voeten omhoog en wiebelde mijn tenen als antwoord. 'Geen zorgen.' Lucia kneep haar ogen samen. 'Misschien moet je eens mee. Dan ervaar je nog eens wat.' 

Lucia keek beledigt op. 'Ik ervaar genoeg met Gideon,' hapte ze toe. Ik lachte van haar gezicht die geforceerd stond.

'Hoe kan je al je tijd besteden aan een jongen? Ik verveel me al met jullie.' Ik sloeg mijn handen om me heen om duidelijk te maken dat ik het dorp bedoelde.
Ik had hier geen echte vrienden. Ze kende me allemaal, maar namen nooit de moeite een vriendschap met mij te beginnen.
'Gideon is niet saai. Misschien moet je ook maar eens je mate zoeken.' Ze porde haar vinger tegen mijn schouder. 

'Ik heb geen interesse om gebonden te zijn aan iemand,' ik sloeg haar vinger weg, 'bovendien wat moet ik met een mate?' Voordat Lucia kon antwoorden zette Vanya de borden op tafel. Voor iedereen een goed gevuld bord met vlees. Vlees dat van de jacht kwam.

Mijn vader die aan de kop zat stond op en hief zijn glas. Hij trok meteen de aandacht van Lucia en mij. Zijn blik ging over ons heen tot hij stopte bij Thalia. 'Proost op mijn oudste dochter die vanaf volgende week de leiding neemt over de grenswachten.' Thalia's mondhoeken gingen omhoog. Ze straalde één en al trots uit. Ik hief net als de mijn zussen en moeder mijn glas. 'Op kracht en vertrouwen.' Hij hief zijn glas hoger. Na het herhalen van zijn laatste zin ging hij weer zitten.

Thalia was zijn trots. Ze was de perfecte dochter. Ze bezat alle eigenschappen van een leider. Van een alfa. Vader was daarom altijd met haar bezig. En wanneer hij tijd vrij had leerde hij Azura wat dingen.

De gesprekken tussen iedereen gingen weer door. Lucia vertelde over wat Gideon voor haar had gemaakt. Ik at stil mijn eten en luisterde amper tot Thalia gericht tot mij sprak.
'Ik hoorde dat je bij de grens was. Die ene in de buurt van het mensendorp,' voegde ze er snel aan toe. Ik keek meteen op van mijn eten. 

'Inderdaad. Hoe weet jij dat nou weer?'
Thalia glimlachte onschuldig. 'Ik weet alles klein zusje,' ze nam een slok van haar drinken. 'Wat was je tijd?' Ze hield haar glas tegen haar lippen, wachtend op een antwoord. Ik haalde mijn schouders op. 

'Anderhalf uur geloof ik. Net toen ik er was sloot het dorp. Daarna ben ik terug gegaan.' Ze knikte langzaam en herhaalde de tijd. 'Wanneer je het binnen een half uur kan – heen en terug – laat ik je bij de grenswacht.' Een tinteling van vreugde raasde door me heen dat mijn mond er van open viel.

Dit was de eerste keer dat ze een plek aanbood zonder er een grap te maken. Onze vader leek zich er mee te willen bemoeien, maar Thalia hield haar hand op om duidelijk te zijn dan hij zich er buiten moest houden. Ik zocht nog naar woorden om haar bedanken dus zei: 'Ik zal trainen en zal je niet teleurstellen als het me lukt.'

 Ze glimlachte. 'Zo mag ik het horen.'

Schaduw van de wolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu