hoofdstuk 16

93 10 0
                                    

Die man was mijn mate. De man die Gideon afmatte. De man die zijn geur over Lucia had achtergelaten. Een monster. Hij was Zander. Degene die ik nu niets liever dan dood had.

Ik haalde het mesje uit mijn zak die ik voor de zekerheid mee had genomen. Het stelde weinig voor, maar bood me meer kansen dan mijn lichaam bood. Ik rende op de man af. Hij had me pas door toen ik op hem sprong en we samen in de sneeuw vielen. Ik zat boven hem en hield hem met mijn gewicht op de grond. Het mes had ik tegen zijn keel gedrukt. Zijn ogen waren groot. Die mooie bruine ogen, zo donker. Ik drukte de gedachten van verwondering weg zover het lukte.

Hij snoof mijn geur in en zijn ogen lichtte op. 'Je hebt haar gebracht,' zei hij meer gericht tot Gideon die verbaast naar mij keek. In mijn ooghoek zag ik hem overeind proberen te komen. 'Ik vermoord je,' siste ik door mijn tanden heen. Zander lachte alsof ik een grap maakte. Ik duwde het mes dichter tegen zijn keel. Zijn ogen waren om in te verdwalen. Ik reageerde te laat toen hij me van zich af duwde. Hij had mijn polsen in zijn handen. Ze waren zo stevig.

Zo knap.

Nee dat was hij niet. Hij deed me denken aan een monster. Ik trapte hem in zijn ballen en trok mijn polsen uit zijn handen. Hij kromp ineen. Ik gaf hem een stoot met mijn vuist die leeg was. Hij was even gedesoriënteerd. Ik wou nog een klap uitdelen maar hij greep mijn pols vast en draaide hem zo dat ik voorover viel. Het mes viel uit mijn hand. 'Je bent slap. En je ruikt naar een Haile.' Hij leek zich wat te bedenken. 'Ik heb je roedel uitgemoord.' Hij leek er trots op.

Ik hoorde Gideon bewegen. Zander had het te laat door en werd overvallen toen Gideon hem aanviel. Ze rolde door de sneeuw.

Ik wreef over mijn pols en zocht naar het mes in de sneeuw. Hebbes. 'Gideon.' Hij keek even op en ving het mes dat ik naar hem gooide. Hij handelde zonder te denken en stak het mes in Zanders borst. Zander liet Gideon los en viel in de sneeuw. Gideon gaf hem geen aandacht en trok me mee toen hij weg liep. Hij zei niks tijdens het lopen tot we mijn tas onderweg tegen kwamen.

'Waarom ging je zonder mij?' Hij stopte eindelijk met lopen om me mijn tas op te laten pakken. Ik haalde mijn schouders op. 'Wat doet het er toe?' Ik liep langs hem de brug over. Het duurde even tot Gideon me volgde. 'Was dat Zander?' Ik draaide mijn gezicht zijn richting op om hem beter te horen. 'Ja, dat was Zander. Hij is de alfa van de schaduwroedel.' Mijn benen bevroren. Gideon botste bijna tegen me aan. 'Dus je hebt van de alfa van de schaduwroedel gestolen?' Gideon kwam voor me staan. 'Je bent zelf wezen gaan en staan waar je kwam. Dat noem ik niet stelen.' Hij haalde een hand door zijn haar. Ik werd duizelig. 'Ben ik gestolen?' En toen drong het tot me door. 'O god. Mijn roedel is vermoord om mij. Omdat Zander opzoek was naar mij.' Ik hield mijn handen voor mijn mond om een snik te onderdrukken. Mijn benen voelden ineens zo slap. Alles begon te draaien. 'Je was gestuurd om... om mij te vinden...' Gideon beet op zijn lip. 'Dat was het plan tot Lucia er tussen kwam.' Mijn benen begaven het, ik viel op mijn knieën in de sneeuw en hapte naar lucht. Gideon stapte geschrokken naar achter. 'Dalina?' Zijn stem klonk als een waas. Ver weg.

Mijn hoofd was overgelopen. Er gingen zo veel gedachten door mijn hoofd.

Waarom moest Gideon mij zoeken? Waarom had hij me niet achtergelaten bij Zander? Had hij een schuld? Wie was Gideon? Wie had mijn zus toegelaten in onze roedel?

dood.

Iedereen was dood. En ik wist niet wier schuld dat was. Was het mijn schuld? Omdat ik de mate was van de alfa van de schaduwroedel. Of Gideon, omdat hij Zander naar de roedel had geleid door mij te vinden.

Ik probeerde genoeg adem te halen. Ik kwam te kort. Gideon sprak, maar er kwam geen geluid tot me door. Enkel het geruis van mijn bloed. Haal adem Dalina. Lucht. Ik ademde te snel en kort. Ik was aan het hyperventileren.

Paniek.

Gideon wou me overeind helpen, maar ik schrok van zijn aanraking en sloeg hem weg. Zijn stem was onhoorbaar.

Ik wou hem niet in mijn buurt. Hij was een verrader. Ik probeerde op te staan. Met moeite kwam ik omhoog op mijn trillende benen. Gideon wou me ondersteunen, maar ik stapte van hem weg.

'Ga weg,' mompelde ik. Gideon bleef staan. Deze keer schreeuwde ik het naar hem 'GA WEG.' Gideon stapte achteruit.

'Nee.' Ik draaide me om. Woest was ik. 'Ik ga je hier niet alleen laten. Ik heb je zus belooft om je te beschermen.' Hij stapte mijn kant op. Ik stapte achteruit, van hem weg. 'Ik zal je niet aan je lot overlaten. Alleen maar omdat ik je beschermde tegen een monster en je dat niet accepteert.'

Mate.

Mijn mate was het monster. 'Je zit aan me vast tot ik zeker ben dat je veilig bent of tot er bevestiging is dat Zander dood is.' Mijn lichaam was nog aan het trillen toen Gideon langs me liep om de weg te vervolgen. Ik snoof. Hoe erg ik een hekel had aan hem nu, misschien kon ik voor nu maar beter luisteren. Nu het donker was was het bos gevaarlijk. En als er wolven op mijn weg kwamen zouden ze me aanvallen. Puur omdat ze niet wisten dat ik de alfa van de maanroedel was. Ik zou een onbekende wolf zijn die inbreekt in het bos.

Ik volgde Gideon met tegenzin.

Schaduw van de wolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu