hoofdstuk 24

79 7 0
                                    

Ik kon Gideon de volgende ochtend niet vinden en begon me zorgen te maken. Uiteindelijk stapte ik naar Rowan toe in zijn kantoor.

Hij keek op van zijn bureau toen ik binnenkwam zonder aan te kloppen. Hij fronste. 'Het is onbeleefd zomaar binnen te stormen.' Ik ging op de stoel zitten voor zijn bureau. Hij schoof vluchtig zijn werk aan de kant. 'Ik kan Gideon niet vinden,' zei ik, 'en na vanavond geeft me dat geen geruststellend gevoel.' Ik probeerde mijn handen stil te houden. Rowan keek me onderzoekend aan. 'De wolven kwamen terug van hun onderzoek,' veranderde hij van onderwerp, 'er zijn geen overlevers gevonden. En het lichaam van Thalia was bij de rivier verslonden aangetroffen.' Alle lucht werd uit me geslagen. Ik probeerde het terug te krijgen, maar er was geen lucht in de kamer.

Thalia, dood.

Ik had niet door dat ik stond tot de kamer begon te draaien.

Alleen.

Ik was officieel alleen. De hoop dat ze nog leefde was weg. 'Wil je haar lichaam-.' 'Nee.' Nee. Ik wou haar lichaam niet zien. Ik hoefde niet over haar verscheurde lichaam te dromen zoals over die van Lucia. Mijn maag draaide zich in een enorme knoop. Mijn neus leek wel gek geworden. Ik dacht die zoete geur te ruiken. Ik dacht de deur te horen.

Zander.

De geur leek me te kalmeren. Maar hij was hier niet.

Er drong me nog een geur door. Zoet op een andere manier. Er ging paniek door me heen toen Rowan op stond en zijn ogen langs mij gingen. Ik verstijfde.

Hij was hier.

Paniek.

Ik wou me omdraaien maar er werd een hand - met een doekje - voor mijn mond en neus geslagen. Ik wou het uitgillen, maar ademde de zoete geur in. De smaak op de doek was net zo zoet als de smaak. Ik spartelde tegen. Tegen de stevige armen die om me heen waren geslagen. Maar mijn ademhaling kon ik niet kalmeren. Ik zette mijn benen af tegen het bureau als redmiddel. Maar mijn belager stapte er alleen maar door naar achter zonder mij los te laten.

Ik kon niet helder nadenken. Mijn hoofd was een waas. Ik probeerde tegen hem in te vechten. Alles draaide.

Lucht.

Nee, ik kon geen lucht halen. De zoete geur ging door me heen. Chloroform. Ik was in paniek. Ik probeerde met mijn handen zijn armen van me af te halen. Geen succes. Hij hield alleen maar steviger vast. En ik voelde mezelf slapper worden.

'Ga maar slapen.' Zijn stem klonk zo ver weg. Mijn hoofd was er niet meer bij. Hij haalde de doek van mijn gezicht af. Toen zijn armen mij loslieten zakte ik in elkaar op de grond. Alles was een waas.

'Het gebied van de sterrenroedel is van jou.' Zanders stem klonk zo ver weg. Gedempt.

Hij keek op me neer. Hij had een knap gezicht. Al was ik niet zeker of dat mijn gedachten waren. Ik verachtte hem.

Moordenaar.

Hij knielde voor me neer en tilde me over zijn schouder. Mijn lichaam was te slap om tegen te werken. De wereld leek wel kilometers ver. Het was alsof ik enkel een toeschouwer was in mijn eigen lichaam. Zander liep het kantoor uit. Erica's geur liet me weten dat ze aanwezig was. Dat moest ze dus verbergen. De deal die Rowan had met Zander. Mij voor territorium. Ik wou te keer gaan, maar de knoppen voor mijn lichaam leken wel gesloopt. Ik voelde alleen hoe Zanders spieren onder mijn lichaam bewogen.

Wist Zale van de deal?

Waar was Gideon?

'Gi...d...eon...' perste ik eruit.

Ik rook vaag andere wolven die Zanders geur meedroegen. Hij zei wat dingen en overhandigde mijn lichaam aan een andere jongen. Aan een andere jongen gaf hij het doekje - dacht ik te zien. De woorden die gewisseld werden waren te ver om te horen. Ik wou alleen maar slapen. Mijn ogen sluiten.

Nee, ik moest wakker blijven.

Gideon.

De jongen die me droeg begon te bewegen.

Ik kon nog door mijn wazige zicht zien dat Zander achter bleef en toe keek. Zijn geur hing ons. Die heerlijke geur. Mijn zorgen leken wel te verdwijnen door die geur. Al was ik niet zeker of het door hem of de chloroform kwam.

Had hij Gideon wat aangedaan?

De sterke geur van Zander verdween bij elke stap die de jongen zette. Ik kon alleen maar slap over zijn schouder hangen en proberen wakker te blijven.

Ik zou wraak nemen. Op Zander en Rowan. Gideon was niks vergeleken met mijn haar voor hun.

'Het zal altijd beter zijn om je mate te laten leven dan hem dood te hebben. Nu voel je je nog jezelf, maar na de dood van je mate verlies je niet alleen je mate. Maar ook een groot deel van jezelf.'

Gideons woorden gingen door me heen. Ik wou Zander niet laten gaan met het feit dat hij wist wat ik mezelf aandeed. Hij zou rotten. Smeken om vergiffenis. Rowan zou ik vermoorden wanneer ik hem weer zou zien. Ik zou hem langzaam laten sterven.

Wraak.

Zoete wraak zou het zijn.

Ik vocht om wakker te blijven. Alles was een waas. En bij elke stap verder van het huis vandaag ging mijn bewustzijn steeds verder verstoppen. Het smeekte me om mijn ogen te sluiten. Ik wou niet slapen. Ik moest me verzetten.

Ik probeerde mijn benen te voelen. Maar hoe meer ik mijn best deed, hoe meer ik mezelf verloor. Alles was zo ver. De realiteit verdween uiteindelijk. Ver weg. Ik voelde alleen nog de bewegingen van de jongen. Tot mij bewustzijn zich overgaf aan de vermoeidheid. Alles glipte onder me vandaan. Het knerpende sneeuw was niet meer te horen. De stemmen die zo ver klonken waren weg. Stilte. Rust.


Schaduw van de wolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu