hoofdstuk 25

77 7 0
                                    

Mijn hoofd voelde licht - alsof hij zo weggeblazen kon worden.

Het licht dat mijn ogen verblindde deed pijn. Er kwam helder zonlicht door een groot raam. Ik wreef met mijn hand over mijn voorhoofd. Die actie nam al veel energie van me. Ik rook de geur in de kamer. Die heerlijke zoete geur.

Mate.

En toen herinnerde ik het me. Rowans verraad. Het missen van Gideon. Zander. O god, waar was ik in beland? De chloroform. Het was een middel uit de mensenwereld. Het had me zo zwak laten voelen.

Mijn hoofd bonkte toen ik overeind kwam zitten. Ik lag op een comfortabel bed in een ruime kamer. Rechts van me was het grote raam waar te veel licht door kwam. Ik moet mijn ogen tot spleetjes maken om niet verblind te worden. Links in de hoek stond een bankje met tafeltje. En in de muur was een deur, net als recht voor me. Ik kon de geur aan de andere kant ruiken.

Zander.

Er waren geen geluiden. Dat betekende dat er niemand in de buurt was. Zo snel als mijn hoofd me toeliet kwam ik van het bed en schuifelde naar een deur. De linker was op slot. Ik trok een paar keer, maar de deur gaf niet mee. Ik kreunde hopeloos, daarna ging ik naar de andere deur. Ook die opende niet.

Opgesloten.

Paniek.

Kalm. Blijf kalm Dalina.

Mijn familie had hun leven gegeven om te zorgen dat Zander zijn mate niet kreeg... en nu had hij haar. Ik sloeg op de deur. Mijn lichaam trilde helemaal. Ik liet mezelf tegen de deur op de grond zakken. 'Laat me eruit,' fluisterde ik in hoop dat iemand me zou gehoorzamen. Niets. Alleen stilte.

Alleen.

Mijn ademhaling steeg. Ik kroop weg bij de deur mijn bed op om daar als een bal op te vouwen. Ik begon uit paniek te hyperventileren. Mijn hoofd werd er nog lichter van.

Paniek.

Ik was niet veilig. Zale beloofde me dat hun roedel veilig was.

Leugens.

Iedereen loog tegen me. Er was niemand te vertrouwen. Ik zou alleen zijn. Mijn leven was niks meer waard nu. Het zou bestaan uit welpen leveren aan Zander en opgesloten zitten. Mijn handen wilden niet stoppen met trillen.

Ik had niet gehoord dat de deur voor me open was gegaan. 'Erg triest dit.' Het was Zander. Ik schrok op en keek hem recht in de ogen. Uit angst duwde ik mezelf tegen het hoofdeinde van het bed - zo ver mogelijk van Zander. We bleven stil.

Zijn ogen verkenden mijn lichaam. Ik drukte mijn knieën nog steviger tegen mezelf aan. 'Wat wil je van me?' Mijn stem trilde als een gek. De angst was niet te verbergen. Zander keek me verveeld aan. 'Je bent hier om je taken als luna van de schaduwroedel uit te voeren,' antwoordde hij. Ik schudde mijn hoofd. 'Ik ben niemands luna. Ik ben de alfa van-.' 'Van wat? een uitgestorven roedel?' onderbrak hij me. De tranen achter mijn ogen walmde op. 'Ik ben de alfa van de maanloze roedel,' Zander fronste verbaast. 'Je hebt de maanroedel vermoord, maar de nieuwe heeft geen maan nodig omdat jij die het gestolen.' Zander lachte.

'Ik voel me vereerd,' zei hij sarcastisch. 'Er zit geen eer in diefstal of moorden.' Zander liep naar het voeteinde. 'Het brengt me wel naar mijn doelen.' Hij greep mijn voet en trok me naar hem toe. Ik slaakte een gilletje. Zijn andere hand hield hij tegen mijn keel. Het was niet vriendelijk.

Ik probeerde met mijn verslapte lichaam tegen hem te verzetten, maar hij duwde alleen maar harder. Ik hapte naar lucht. 'En jij zal niet moeilijk doen,' fluisterde hij naast mijn oor. Zijn gezicht was zo dichtbij. 'Je hebt toch niks meer te verliezen.' Er ging een traan uit mijn ogen. Zijn geur gaf me vlinders en ik haatte mezelf voor het lekker vinden. Zander liet mijn nek los. Ik kuchte en probeerde weer genoeg lucht te krijgen door rechtop te zitten. Hij rechtte zijn rug en liep naar de deur. 'Ik verwacht je over een uur bij het avondeten. Gedraag je zoals je moet,' voegde hij er nog aan toe voordat hij de deur achter zich sloot.

Er was weer stilte.

Alleen.

Zander had gelijk bij het feit dat ik niks te verliezen had. Sterven klonk nog beter in mijn oren dan gehoorzamen. Ik staarde voor me uit.


Na een uur opende de deur en stond er een magere man. Zijn gezicht was ingezakt en droevig. 'Meneer Zaveri verwacht u,' zei de man. Ik liet mijn ogen over hem heen glijden. Hij zag er uit als een bediende. Thuis hadden we geen bediende. Iedereen was gelijk op de alfa na.

Ik was te moe om tegen te werken, dus liep ik met de man mee. Mijn voeten sleepten achter me aan de trap af. We waren in een grote open ruimte met een grote deur waar ik de wind langs kon horen blazen. De man sloeg linksaf en gebaarde naar een grote tafel. Ik knikte een bedankje en liep de eetzaal in.

Er stond een goed gevulde tafel met een stoel voor mij en aan de overkant zat Zander die opkeek. En er ging verbazing door me heen bij het zien van de jongen die in de stoel - diagonaal van Zander - gedrukt werd door twee gespierde jongens.

Gideon.

Ik verstijfde. Zander merkte het en grijnsde. 'Ah, je bent toch gekomen,' hij gebaarde naar de stoel voor me, 'neem plek.' Ik luisterde zonder mijn ogen van Gideon af te halen. Hij zat onder de wonden. Zijn shirt zat onder het bloed en zijn gezicht was dik. 'Ik zie dat je Gideon al eens hebt ontmoet,' begon Zander. Ik keek even naar Zander. 'Je hebt hem van zijn taak afgeleid,' hij tikte nadenkend op zijn kin, 'of was het die ene zus van je... Lucia?' Mijn hart werd fijngeknepen. Zander zuchtte verveeld. 'Weetje...-' Hij keek naar Gideon die weg keek. 'Gideon was niet perongelijk bij jullie roedel terecht gekomen.' Mijn ogen gleden naar Gideon die leek alsof hij elk moment kon bezwijken. 'Hij was naar jullie toe gestuurd.' Gideon keek op naar Zander. Hij verzette zich tegen de jongens die hem vasthielden. Het leverde harde geluiden op die mijn oren niet waardeerde.

Één van de jongens gaf Gideon een klap tegen zijn kaak. Gideon kreunde en verslapte zich in de stoel - zijn ogen nog wel open. Zijn hartslag klonk zwaar. Zander klakte afkeurend met zijn tong. 'Je hebt het haar niet verteld... heb je?' Zander klonk verbaast, toen lachte hij bij het zien van Gideons afwezige blik. 'Damn. Wisten ze überhaupt waar je vandaan kwam?' Gideon spuugde speeksel met bloed uit. Zander keerde zich weer tot mij. 'Blijkbaar heeft hij je nooit verteld wie hij werkelijk is.' Mijn hart raakte in paniek. Misschien waren mijn vermoedens toch goed.

Schaduw van de wolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu