hoofdstuk 35

80 7 0
                                    

Ik was naar de tuin gegaan toen Zander Abel het huis uit liet. Het sneeuw verborg het pad, maar na zo vaak hier gelopen te hebben wist ik de weg. Bij het pleintje veegde ik de sneeuw van het bankje en ging zitten. Ik staarde over het water voordat ik het uitgekozen boek open sloeg.

Tijd ging voorbij tijdens het lezen. Uiteindelijk waren mijn vingers zo bevroren dat de pagina omslaan onmogelijk werd. Toen besloot ik terug de villa in te gaan. Het boek hield ik tegen mijn bovenbeen gedrukt tijdens te lopen. Ik merkte dat de gezamenlijke ruimte gevuld was met jongens, daarom waren mijn passen groter dan normaal - om de starende ogen te ontlopen.

Ik liep langs de trap en hem net oplopen tot ik de deuren die vaak gesloten waren open waren. Nieuwsgierig keek ik om het hoekje. Het was Zanders kantoortje en Zander zat achter het bureau. Hij keek op toen ik de kamer in liep. 'Dalina?' zijn stem moest even opstarten. Ik liep naar zijn bureau. 'Dit heb ik nog niet gezien,' zei ik zacht. Mijn ogen bekende de ruimte. Er waren boekenkasten tegen de muur, midden in de kamer het bureau waar Zander aan zat en achter hem een groot raam die de ruimte van licht voorzag. Zander schoof wat papieren weg of in de lades. Ik trok mijn wenkbrauw op. 'Mag ik iets niet zien?' Mijn vader en Thalia verborgen hun brieven en aantekeningen altijd omdat ik er niet aan toe was. Dit was dezelfde actie, maar waarom wist ik nog niet. Zander wuifde mijn vraag weg. 'Het geeft mij al koppijn en ik wil dat je niet nog meer stresst.' Ik legde het boek op zijn bureau en kwam op het bureau zitten. 'Hoe is de vergadering?' Zander wreef over zijn brug van zijn neus. 'Rampzalig.' Ik fronste en pakte zijn andere hand van de tafel. 'Abel is het niet mee eens hoe ik je behandel. Hij bedreigt me met de roedel tegen me te keren,' zuchtte hij. Zijn ogen vonden die van mij.

Hoe zag er moe uit. 'Kan je niet gewoon zorgen dat hij het zwijgen wordt opgelegd?' Zander schudde zijn hoofd. 'Abel is een gewaardeerde wolf tussen mijn leden. Als ik hem iets aandoe zal de roedel een hoge prijs vragen ervoor.' Ik had geen kennis met rangorde of alfa-zaken. Dat was Thalia allemaal geleerd, maar ons niet. 'Waarom zou je een prijs moeten betalen voor je daden - je bent hun alfa.' Zander sloeg zijn ogen af en zuchtte. 'Je weet niks van hoe het in zijn werk gaat,' vulde hij zelf in. Hij liet zich tegen de rugleuning van zijn stoel vallen. 'Alfa zijn is enkel een titel. Je hebt niet alleen de macht, niet zoals mijn vader dat deed. Als ik een fout maak zal mijn roedel zich tegen mij keren. Ik ben er om hun veiligheid en zaken af te handelen. Hun hebben mij in hun macht,' voegde hij eraan toe. Ik haalde mijn ogen van hem af en keek de kamer door. 'Wat voor een alfa was je vader?' Zander zijn ogen schoten wijd open bij het benoemen van zijn vader. Hij snoof. 'Een machtige, maar vreselijke vader.' Ik liet me van zijn bureau - op mijn voeten - zakken. Zander volgde elke stap die ik zette. 'Hij wist iedereen zo te misleiden dat alles in zijn voordeel viel. Hij zaaide angst waar nodig was om machtig te zijn. Mijn vader was een monster. De verhalen over hem zijn te zacht,' vervolgde hij.

Ik liet mijn vingers over de boekenplanken gaan. Mijn ogen bekeken de titels van de boeken. 'Ik vond de verhalen over hem al monsterlijk.' Ik keek even om naar Zander die weg keek. 'Mijn vader was vreselijk. Ik verwijt het mijn moeder ook niet om haar leven te nemen.' Zijn stem brak bij het benoemen van zijn moeder. Ik draaide me om. 'Zoals ik je nu ken,' begon ik, 'kom je over als een goede alfa. Eentje die aan zijn roedel denkt en om zijn mate. Je lijkt op geen enkel aspect op je vader.' Zijn ogen keerde terug tussen ons. Ik zette langzaam stappen naar hem die hij volgde. 'Je vader was inderdaad een monster. De schaduw van de roedel. Maar jij bent het licht dat hem heeft verdreven.' Ik voelde Zanders verdriet en haat door me gaan. 'En toch heb ik dezelfde ziekte als hem en heeft hij er geen last van gehad tot hij oud was.' Ik pakte zijn handen vast. 'Weet je wat je nodig hebt?' Zander fronste verbaast. Ik gaf een kus op zijn hand en trok hem uit zijn stoel. 'Frisse lucht.' Ik glimlachte. Zander stond voor me en drukte me dichter tegen hem aan. 'Misschien kan ik je het territorium laten zien,' fluisterde hij in mijn oor. Er ging een sensatie door me heen elke keer zijn ademhaling over mijn huid streek. 'Ik heb wel behoefte om door de bossen te rennen.' Mijn stem was schor geworden. Zander drukte een zachte kus achter mijn oor. 'Dan is het maar goed dat ik wel behoefte heb aan die frisse lucht.' Ik kon een glimlach niet onderdrukken. Ik liet zijn hand los en gleed met mijn handen onder zijn shirt. Ik voelde Zander bevriezen door mijn koude handen, waardoor ik begon te lachen. Zander duwde me voorzichtig naar achter om mijn handen onder zijn shirt vandaan te houden. Hij begon te lachen bij het zien van mijn onschuldige blik. 'Was het koud?' vroeg ik speels. Mijn mondhoeken waren omhoog gegaan door het lachen. Nu had hij een duivelse grijns rond zijn lippen.

'Ik hoop maar voor jou dat het straks maar niet sneeuwt.' Zijn hand gleed over mijn kaak en stopte om mijn kin vast te houden. 'Is dat een dreigement alfa?' Zander klakte zijn tong. 'Ik zou mijn luna nooit bedreigen,' zei hij onschuldig. We keken elkaar even doodserieus aan tot we uitbarstte in het lachen.

Deze man liet me mijn zorgen vergeten. Het besef dat ik de laatste Haile was, verdween bij het horen van zijn stem. De vlinders in mijn buik lieten mijn zware lasten zweven waardoor ze niet te voelen waren. Door hem was ik in het hier en nu. Mijn mate. Degene die ik veracht en gehaat had voor zijn daden. Degene waar ik wraak op wou nemen. Maar deze wolf was niet degene die ik dood wou hebben. Ik wou hem voor eeuwig bij me hebben. En door die gevoelens vergat ik dat hij niet lang meer had. Dat eeuwig nooit zal lukken.

Na onze lachbui vertrokken we naar buiten. We kregen rare blikken van de wolven die de poort bewaakte die het land van de villa scheidde van het dorp. Zander nam me mee naar de rustigste weg die naar het einde van het dorp leidde. Bij de rand van het dorp kleedde we ons uit.

Ik was vergeten hoe het was om de koude wind over mijn blote huid te voelen. Maar eenmaal in wolfvorm was ik genoeg verwarmd.

Schaduw van de wolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu