hoofdstuk 22

76 8 0
                                    

'Wat dachten jullie?' vroeg Rowan boos. Erica, Zale en ik zaten op de bank alsof we drie stoute kinderen waren die op onze vingers werden getikt. Erica maakte geen oogcontact met Rowan, dus sprak ik. 'Ze had Gideon aangevallen. Daarna gedroeg ze zich alsof ze meer was dan mij.' Mijn vader vertelde me wel eens dat de alfa - waar dan ook - met respect zou moeten worden behandeld. Geen beta had het recht om tegen een alfa in te gaan. 'Ze beledigde me,' voegde ik eraan toe. Rowan keek naar Erica. Ze bleef zijn ogen ontwijken. 'Is dit waar Erica?' Ze kromp ineen bij zijn boze toon. Maar mij deed het voldoening. Ik had een hekel aan haar. Wie dacht ze wel niet te zijn?

'Het was een onenigheid tussen Gideon en mij. En het was opgelost door vuist op vuist te gaan tot zij er tussen kwam.' Ze keek met minachting mijn kant op. God, ze werkte op mijn zenuwen.

Rowan bleef vragen stellen en telkens gaf Erica het verhaal een andere wending. Zale bleef verstandig stil.

We keken allemaal toen Gideon de woonkamer uit kwam. Erica keek woest naar hem. Ik liet mijn tanden zien toen ze me een blik gunde. Ze kneep haar ogen tot speeltjes.

'Gideon,' zei Rowan als wijze van begroeting. Gideon leunde tegen de deurpost om overeind te staan. 'Ik denk dat we beter weg kunnen gaan.' Hij keek me aan. Er lag een knoop in mijn maag. 'Hoe bedoel je?' Dat was Rowan die voor mij antwoordde. Gideon keek uit zijn ooghoek naar hem. 'We vertrouwen je wolven niet. En ik vertrouw deze hele roedel voor geen ene cent.' Rowan lachte alsof Gideon een hilarische grap had verteld. 'Je vindt dat jij aan de touwtjes trekt voor jouw alfa?' Ik kromp ineen om te horen hoe hij Gideon kleineerde. Ik kende hem amper, maar hij verdiende het niet. Alleen ik had het recht om zo tegen hem te praten. Ik stond op. 'Zijn alfa kan prima voor zichzelf spreken.' Ik hield mijn kin hoog om zekerder over te komen. Rowan fronste. 'Als je hem wilt vertrouwen, ga je gang. We houden je niet tegen.' Ik keek naar Gideon die verrast naar me keek. 'Wees tenminste verstandig genoeg om tot morgen te wachten,' ging Rowan verder, 'het zou zonde zijn als je iets overkwam in de avond. En morgen ochtend komen de wolven terug die naar jouw territorium waren gegaan.' Dat was snel. De wolven waren nog niet vertrokken toen Rowan me erover vertelde. Toch had hij een punt met het minpunt van nu vertrekken. De zon was al bijna onder. Ik zuchtte. 'Ik zal met Gideon praten. Dan maken we morgen na ons gesprek een besluit.' Rowan knikte. Ik gunde Gideon een blik vanuit mijn ooghoek.

Deze leugenaar kon maar beter een goede reden hebben.


Schaduw van de wolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu