hoofdstuk 6

115 12 0
                                    

Gideon was weggestuurd door Jasper. Hij was niet meer welkom op het territorium. Jasper bedreigde hem, dat als hij maar één poot zetten in ons territorium dan zou hij eigen handig zijn strot open rukken en hem laten stikken in zijn bloed, vergaand van de pijn. Ik was ineen gekrompen bij die bedreigingen. Gideon niet. Hij hief zijn hoofd hoog en liep zonder om te kijken de ruimte uit.

'Wat gaan we doen met de waarschuwing?' Vanya kwam naast haar mate staan. Jasper sloot zijn ogen en ademde lang uit. 'We kunnen maar beter voorbereid zijn op een aanval.' Hij zakte vermoeid in zijn stoel. 'Kunnen we niet beter de promotie verplaatsen? Of kleiner houden?' vroeg Azura die recht in haar stoel zat. Haar ogen glommen met haar vieze verborgen glimlach. Jasper schudde zijn hoofd. 'Dan laten we zien dat we bang zijn,' hij hield zijn hoofd in zijn handen. 'We zullen alert en voorbereid moeten zijn.'

Vanya kwam op de armleuning van Jaspers stoel zitten en sloeg een arm om hem heen. Ik besefte me dat ik als enige nog stond en nam ook plek in een stoel. 'Wat kunnen we doen?' Ik probeerde de trilling van mijn stem zeker over te laten komen, maar ik was bang. Bang dat de schaduwroedel inderdaad zou aanvallen en we alles verloren. Ze stonden erom bekend dat ze niet te verslaan waren.

Jasper keek op. 'Jij blijft hier. Er zal bewaking voor je zijn. Lucia zal in de buurt zijn voor je.' Hij keek naar Azura. 'De rest en jij zullen gewoon aanwezig zijn met extra bewaking en veiligheidsmaatregelen.' Azura pulkte aan haar nagels, ongeïnteresseerd. Ik wou tegen mijn vader in gaan maar hij zag er oprecht vermoeid uit. Misschien kon ik me maar beter gedragen en er niet tegenin gaan. Ik knikte en liep de ruimte uit.

Ik trok mijn warme jas aan en warme laarzen en ging naar buiten. Ik moest frisse lucht. Het boeide me niet dat mijn benen nog steeds doodop waren, ik had lucht nodig.

Ik liep naar een rustige plek met een boom die makkelijk te beklimmen was en klom erin, nam plek op de brede tak, rustte mijn hoofd tegen de stam en blies de gespannen lucht mijn lichaam uit.

Het was moeilijk te bevatten dat morgen chaos kon worden. Een aanval van de schaduwroedel. Alleen maar voor een mate. Ze moest wel speciaal zijn als de alfa al deze moeite deed. En wat een pech zou ze hebben. De Zaveri familie zagen vrouwen enkel als dragers van hun nakomelingen. Ik had nog nooit de luna van de roedel gezien of überhaupt van haar gehoord tot ze dood was gevonden. Ze was zo mooi als de nacht. Donker haar, straalde ogen en een vriendelijke lach was mij verteld. Ik hoorde dat ze uit de schaduwroedel zelf kwam, dat ze trouw was aan haar roedel. Maar uiteindelijk had ze daarom ook zichzelf opgehangen. Ik rilde bij die gedachte.

Ik keek op toen ik voetstappen hoorde. Lucia ontmoette mijn ogen.

Ze klom de boom in en kwam tegen over mij zitten. Haar hele uitstraling was somber. Ik wachtte niet en sloot mijn armen om haar. Eerst schrok ze er even van, maar toen huilde ze uit in mijn armen. 'Hij is weg,' zei ze alleen maar, 'hij is weggestuurd.'

Het brak mijn hart om mijn oudere zus zo te zien. Kapot, gesloopt.

Haar gehuil in mijn armen duurde een hele tijd. Pas toen er zo'n tien minuten voorbij waren en de zon al onder begon te gaan kwam ze overeind zitten. Haar ogen waren rood van het huilen. Ze veegde de tranen van haar wang en keek verslagen voor zich uit. 'Papa heeft hem weggestuurd zonder me afscheid te laten nemen,' zei ze, 'hij was weg toen ik terug kwam. Verdwenen.' Lucia veegde de traan weg die uit haar oog viel. 'Hij wou alleen maar helpen. En hoe wordt hij bedankt?' Ze sloeg met haar hand tegen de lucht. 'Met een verbanning. Een verdomme oneervolle verbanning.' Een snik ontglipte haar. Ik keek toe hoe ze haar gezicht weer naar mij toe draaide en zuchtte. 'Misschien is het beter om met papa hier over te praten,' probeerde ik voorzichtig, 'ik kan weinig voor je doen.' Haar voorhoofd rimpelde. 'Bovendien geef ik hem geen ongelijk.' Nu stond haar mond in een lijn en haar ogen probeerde niet boos te kijken. 'Geef toe,' zei ik, 'wat weten we over hem? Je zei zelf dat hij dingen verbergt. En hij zag er niet uit alsof hij het zou delen.' Ik zag hoe Lucia op de binnenkant van haar wang beet. Ze vocht tegen de tranen die opnieuw haar ogen vulde. 'Hij was ermee bezig.' Ze klonk zacht, gebroken. 'Hij zei dat hij alles zou uitleggen als de aanval niet was geslaagd. Alles. En nu is hij weggestuurd zonder het te kunnen vertellen.' Haar tranen gleden over haar gezicht. 'Ik ben mijn mate kwijt Dalina. Wat ben ik nu nog?' Haar wanhopige stem brak me. Haar brak me om haar zo te zien, te horen. Ze was altijd zo zeker over haar leven. Ze zou met Gideon trouwen en dan vier kinderen krijgen die net als ons waren, maar dan met een goed opgevoedde Azura. En dan zou ze met hun  de wereld afreizen. Dat was haar droom, haar kinderen de wereld laten zien. Ze wou met hun de wereld ontdekken. Zo graag dat ze niets wou zien van de buitenwereld tot het zover was. En zonder mate kon je geen kinderen krijgen. Daar ging haar toekomst.

'Hij zal vast terug komen voor me. Zo is Gideon.' Ik schudde onbewust mijn hoofd. 'Jawel. En als hij komt zal ik met hem voor papa vluchten. We zullen onze plannen uitvoeren en welpen krijgen,' zei ze zekerder. Deze keer schudde ik mijn hoofd bewust. ' Lucia...' Ze keek me aan met die verzopen ogen, ze verdronk in haar tranen. Ik moest even diep adem halen. 'Probeer Gideon te vergeten.' Ze keek verbaast, verrast bij mijn woorden. Er gingen zoveel emoties door haar heen, zo snel dat mijn neus haar niet kon pijlen. 'Misschien moet jij eens je mate vinden. Dan weet je waar je over spreekt,' beet ze toe. Haar geur was duidelijk nu, boos. 'Jij zit alleen maar met je hoofd in de wolken,' ging ze verder. 'Kom eens terug en kijk om je heen.' Ze gebaarde met haar handen om zich heen. 'De wereld is hard en oneerlijk. Maar jij weet daar niks van af omdat je altijd met jezelf bezig bent. Zo erg dat je niet eens aan je mate denkt,' ze nam even pauze om lucht te krijgen, 'misschien is hij wel hopeloos opzoek naar je. Misschien is die alfa van de schaduwroedel wel jouw mate en is al deze drama jouw schuld.' Ze wees met haar vinger naar mij. 'Misschien is dit allemaal wel jouw schuld. Jij was degene die Gideon nooit aanzag als familie. Daardoor vertrouwde pap hem nooit honderd procent. En je had het nooit door omdat je alleen maar naar jezelf keek.' Ze sprong van de tak af en lande in de sneeuw. 'Stik er maar in Dalina. Stik maar in het besef dat je mijn leven heb verpest,' ze keek even op, 'door jou ben ik mijn mate kwijt.' Ze liep met een hoog tempo weg.

'Lucia!' riep ik haar nog na, maar ze keek niet eens om.

Ik werd duizelig, licht in mijn hoofd. Ziek van mezelf. Lucia's woorden deden pijn. Ik kon toch niet degene zijn die veroorzaakte dat Gideon verbannen was. Dat Lucia hem waarschijnlijk nooit meer zal zien. Dat ze geen welpen zal krijgen. Dat ze zichzelf misschien wat zou aandoen omdat haar toekomst waar ze van droomde weg was.

Er gleed een traan over mijn wang gevold met een luide snik.

Schaduw van de wolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu