hoofdstuk 23

87 7 0
                                    

Ik had Gideon geholpen naar zijn kamer en liet hem voorzichtig op het bed zakken. Zelf ging ik tegen de muur aan zitten. Uit frustratie duwde ik mijn hoofd tegen mijn handen.

Ik werd gek. Ik kon niemand vertrouwen. Gideon had allemaal leugens. Hij hield dingen achter, maar zijn daden lieten me geloven dat het misschien verstandiger zo was.

Hoeveel drama zou zijn waarheid brengen?

Aan de andere hand kon ik Rowan ook niet vertrouwen. Mijn vader deed het amper. Hij vertelde me niet waarom, maar zei dat er weinig roedels waren die te vertrouwen te waren. Elke alfa zou zijn roedel voor trekken. En ik was geen lid van zijn roedel. Ik vormde eerder een bedreiging. Maar ergens probeerde ik op te houden bij het feit dat hij hier een kans zag voor bontgenoten.

Maar wie zou dom genoeg zijn om bontgenoten te maken met een alfa van niks.

Alleen.

Ik stond er alleen voor. Niemand die me ouderlijk advies kon geven. Geen zus die zeurde dat ik een verkeerde keuze maakte. Ik zou het pas merken als de fout gemaakt was. Wanneer de gevolgen op kwamen. Ik had niemand. Zo alleen.

Er ontging me een gefrustreerde kreun.

Tussen mijn handen door zag ik Gideon op kijken. Misschien konden we maar beter het gesprek beginnen.

'Ga je me nog vertellen waarom je vindt dat we hier weg moeten?' Ik haalde mijn handen door mijn haar en liet ze op mijn achterhoofd rusten. Mijn hoofd rustte op mijn knieën.

Gideon verschoof zich van het bed, op de grond. 'Ik heb Rowan gehoord tijdens een gesprek. Daarom had ik een ruzie met Erica.' Ik fronste. 'Hij had het over een deal en hoe zijn roedel er van zou profiteren. Hij vertelde Erica het stil te houden en zorgen dat niemand het te weten kwam,' hij zuchtte. 'Toen Rowan het huis uit was wou ik hem volgen, maar Erica hield me tegen en vroeg wat ik van plan was,' Gideon friemelde aan zijn nagels, 'natuurlijk geloofde ze me niet.' Hij liet zijn handen met rust. 'Zo begon onze ruzie. En uiteindelijk begon ze met geweld en bedreigde me. En toen kwam jij binnen.' Hij liet zijn vingers over zijn dikkere oog glijden. 'En ik dacht dat als Erica zou reageerde op mijn onderzoek actie,' zei hij, 'moet er vast meer achter zitten.' Ik voelde mijn handen trillen. Het was een trekje geworden voor wanneer ik angstig was of mijn gedachten alle kanten op gingen.

Ik wist niet of ik hem geloofde. Wat voor een deal zou Rowan kunnen maken die ons in het nadeel bracht. We waren al in een enorm nadeel. Ik was verdomme een alfa van niks. Was ik überhaupt een alfa?

Iedereen dood.

Of verzon ik het feit dat ik de titel had overgenomen na het overlijden van mijn familie en mijn roedel.

Dood.

Ik was alleen zonder een veilige haven.

Alleen.

Ik sloeg mezelf tegen mijn hoofd om de gedachten van me af te slaan.

Pijn.

Het ging niet weg. Ik sloeg opnieuw. En bij de volgende slag stopte Gideon me. Zijn hand had hij om mijn pols gelegd.

Wie was Gideon?

Ik keek hem in de ogen. Hij maakte zich zorgen. 'Doe jezelf geen pijn,' zei hij alleen maar. Ik sloeg mijn blik neer. Ik kon toch geen alfa zijn? Gideon pakte mijn andere arm en liet zijn handen zakken tot hij mijn handen vast had. 'Je bent een sterke meid Dalina.' Hij klonk zo oprecht. Maar het voelde een leugen in mijn hoofd. 'Je zal hier bovenop komen. Nog sterker,' voegde hij toe.

'Als je je hier doorheen zet en je je roedel herbouwd, zal je een geweldige alfa maken. Een alfa met de wijsheid die niet veel alfa's zullen hebben.'

Alfa.

Ik liet mijn hoofd tegen Gideon aan vallen. Hij gaf geen kik toen ik mijn hoofd op zijn borst liet rusten.

'Wie moet ik vertrouwen?' Het kwam er zo zacht uit dat ik me afvroeg of hij me had gehoord. 'Je hart,' fluisterde hij.

Welk hart?

Ik sloot mijn ogen en luisterde naar zijn hartslag.

'Gideon?' Ik hoorde zijn hartslag iets sneller gaan. 'Ja?' Hij ontspande weer. 'Is het mogelijk om een andere mate te krijgen?' Gideon liet een hand los. 'Het is zeldzaam.' Hij liet de andere ook los. Ze voelde zo koud en leeg aan nu. 'Vertel me... hoe kom ik van Zander af.' Ik voelde zijn vingers met mijn haar spelen. Ik bleef onbewogen zitten met mijn hoofd tegen zijn borst. 'Ik heb verhalen gehoord dat iemand zijn mate stierf en diegene een nieuwe vond. Maar dat was één in de driehonderd ongeveer.' Er brandde een stukje hoop. 'Dus het enige wat ik moet doen is Zander doden?' Zijn vinger gleed via mij rug naar de grond en bleef daar slap hangen. 'Als je bereid ben om die leegte in de ogen te kijken die het met zich mee zal brengen,' zei hij, 'de dood van je mate zal nog erger dan dit voelen.' Ik wist dat hij de dood van iedereen bedoelde.

'Hoe overleef jij het?' vroeg ik. Ik voelde Gideon zijn schouder ophalen. 'Dat doe ik niet.' Het bleef stil.

'Het zal altijd beter zijn om je mate te laten leven dan hem dood te hebben. Nu voel je je nog jezelf, maar na de dood van je mate verlies je niet alleen je mate. Maar ook een groot deel van jezelf.' Zijn adem blies langs mijn huid.

'Het is vreselijk om je mate te verliezen. En ik vraag me af of ik er ooit van zal helen.' Hij klonk zo somber. Alsof hij voor het eerst eerlijk was. Alsof hij het voor het eerst tegen zichzelf bekende.

'We zullen morgen vertrekken naar het huisje. En daarna zullen we elke weglopen, verbanneling en Rogue een kans geven om onze roedel te aan te sluiten.' En misschien was de naam maanroedel niet meer aan ons om te nemen. Er zou geen maan schijnen. Het zouden maanloze nachten zijn. Al onze onzekerheden zouden de maan verbergen. Er was geen licht te bekennen. We zouden ons eigen licht zijn.

'Wat vind je van de maanlozeroedel?'

'Passend.'

Ik glimlachte.

Schaduw van de wolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu