hoofdstuk 15

92 10 0
                                    

'Weet je dat zeker?' vroeg ik. Gideon knikte. Ik stond op om op hem neer te kijken. Zijn ogen waren vastgezet op de vlammen. 'Waarom heb ik een gevoel dat je liegt.' Gideon haalde zijn schouders op. 'Waarom zou ik liegen? Ik heb er niks aan om te zorgen dat je geen contact krijgt met de andere roedels.' Hij had een punt. Hij was niks. Een verbannen wolf. En ik zou hem een positie aanbieden als hij me hielp de roedel op te richten. Maar dat wist hij niet. Dus het kon hem niks doen of hij mij hielp of niet. 'Inderdaad. Je blijft toch een verbannen wolf zonder roedel. Een doelwit voor wolven die een pispaal nodig hebben.' Ik merkte dat Gideon in elkaar kromp van mijn opmerking. 'Best!' Hij stond op, keek me recht in mijn ogen. 'Ik heb het niet gedaan,' bekende hij. Ik gaf hem een klap met mijn platte hand. 'Waarom lieg je er dan over? Loog je ook altijd tegen Lucia?' Mijn woedde was hoorbaar. 'Loog je tegen haar om geaccepteerd te worden? Om niet afgewezen te worden.' Gideon zijn ogen werden donkerder. 'Houd Lucia hier buiten! Alles wat ik doe is met een reden.' Hij had zijn handen tot vuisten gebald. 'Precies. Je doet alles met een reden,' herhaalde ik, 'welke reden is dat dan wel niet? Om niet gedood te worden? Om aan jezelf je denken?' Gideon schudde zijn hoofd en wreef met zijn hand tussen zijn wenkbrauwen. 'Je zou het toch niet snappen.' Hij draaide zich om en ging weer voor de haard zitten. Argh ik werd gek van hem. Ik snoof en liep naar de trap.

In mijn kamer haalde ik de tas tevoorschijn en propte Lucia's kleren erin. Zelf trok ik warme kleren aan. Daarna liep ik weer naar beneden over de krakende trap. Van de bank pakte ik de warme cape en stopte die in de tas. Gideon keek op zag ik in mijn ooghoeken. Ik gaf hem geen aandacht en zocht eten uit op mee te nemen. Toen ik naar de deur toe liep versperde Gideon mij de weg. 'Waar ga je heen?' Hij keek naar de tas in mijn handen, daarna naar mijn warme kleren. 'Ik ga doen wat ik had moeten doen. Persoonlijk naar de roedels gaan.' Gideon kneep zijn ogen tot spleetjes. 'Hoe wil je dat gaan doen? Het is twee dagen reizen te voet voor de veilig route. En je moet wel enorm dom zijn als je de andere neemt.' Ik was niet van plan voor de veilige route, dan moest ik door mijn territorium gaan om bij de brug te komen. En een uur lopen vanaf hier was een brug die leidde naar een andere brug en vanaf daar was het misschien drie uurtjes. Gideon leek mijn antwoord te weten. 'Je bent nog dommer dan ik had verwacht.' Ik duwde hem uit de weg, zonder succes. 'Het is sneller,' gaf ik als argument. Gideon ging nog steeds niet aan de kant. 'De brug is zo goed als terrein van de schaduwroedel. En je heb gezien wat ze doen.' Er ging een woedend gevoel door me heen. Hij geloofde niet dat ik voor mezelf kon zorgen. Hoe zielig.

Waarheid.

Het kostte me moeite om toe te geven, maar hij had inderdaad gelijk. Mijn lichaam was nog moe van de inspanning en het niets doen dat een gevecht al snel verloren was. Ik sloot mijn ogen en blies boos mijn adem uit. 'Dan ga je toch mee als je denkt dat ik bescherming nodig heb.' Gideon leek verbaast door mijn opmerking, maar hij aarzelde niet en knikte. 'Als je wacht dan pak ik mijn spullen.' Hij stapte langs me en rende de trap op. Ik keek hem na en daarna naar de vrije deur. Hij kon de pot op. Bij de tijd dat hij klaar was, was het donker, dat kon ik niet riskeren. Ik moest voor het donker voorbij de bruggen zijn. En zoals het er nu uit zag had ik nog maar een paar uur als ik geluk had. Ik keek nog even om en liep stil het huisje uit.

Door de rivier te volgen zou ik bij de brug komen die in zicht kwam te komen. De hele weg had ik zitten stampvoeten vanwege Gideon. Ik kon hem niet vertrouwen. Hij kon dan wel de mate van Lucia zijn, hij was niet trouw aan mij. Het enige wat tussen ons hing was zijn belofte. Ik verschuldigde hem niks. Hij loog en hield dingen achter.

Wat had hij gestolen?

Wie was Zander?

Kwam het door hem dat de roedel werd aangevallen? Had hij een ruzie met de schaduwroedel door deze Zander? Was hij daarom zo vastbesloten bij ons aan te sluiten toen Lucia hem erkende? Zo veel vragen spookten door mijn hoofd. Ik werd er gek van.

De zon begon al onder te gaan toen ik bij de eerste brug kwam. Het was stil naast het geklots van het water. Zonder zorgen ging ik er overheen. En er waren geen zorgen nodig. Zonder enige problemen vervolgde ik mijn weg naar de volgende brug.

De zon was ondergegaan toen ik bij de volgende brug kwam. Ik wou hem oversteken maar er klonken geluiden. Een gevecht. Ik draaide me om maar zag niks. Maar mijn neus rook het wel. Gideon en... die heerlijke geur. De tas viel van mijn schouder de sneeuw in. Ik rende de kant op waar mijn neus me heen leidde.

En daar waren twee mannen aan het vechten. Gideon zijn neus bloedde en zijn wang was rood van het bloed dat uit een schaafwond kwam. En de man die Gideon bij zijn kraag vast hield deelde weer een stoot uit. Recht in Gideons gezicht. 'Ik had niet verwacht dat je hier zou opdagen zonder mijn bezit.' De stem van de man was hees. Hij klonk als muziek in de oren. Hij gaf Gideon nog een klap waarna hij hem in de sneeuw liet vallen. De man die één en al duisternis van zich af liet stralen hurkte naast Gideon neer. Ik hield mijn adem in. Ik hoorde de man fluisteren. 'Heb je mijn cadeau gezien?' En toen de wind zijn geus mijn kant op blies tintelde mijn hele lichaam. Die zoete geur was alsof de lente net was gekomen en de vreugde in me opriep.

Mate.

Schaduw van de wolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu