hoofdstuk 27

84 7 0
                                    

De avond was stil. Ik had toch de moeite genomen om de deuren te sluiten. Als ik alleen was zou ik alleen zijn. Ik had mijn slaap niet gevonden en was bewust van elk uur dat voorbij ging.

Nu was de zon al op achter de bomen. Mijn maag knorde toen ik me besefte dat ik niks had gegeten gisteravond.

Mijn tranen waren opgedroogd op mijn wangen. De tranen waren op.

Er werd op mijn deur geklopt. Ik reageerde niet, dus werd er weer geklopt. 'Mevrouw Haile?' De stem van de magere man klonk aan de andere kant. 'Ja?' wist ik uit te brengen zonder mijn trillende stem te laten horen. 'Meneer Zaveri verwacht u voor het ontbijt.' Zijn naam gaf mijn buik vlinders, maar mijn hoofd werd alleen maar duizeliger. 'Zeg maar dat ik geen behoefte heb aan ontbijt,' reageerde ik. Het bleef even stil aan de andere kant. Uiteindelijk klonken voetstappen die wegliepen. Ik ademde opgelucht adem.

Met mijn vermoeide armen duwde ik mezelf overeind. Mijn lichaam kwam in verzet toen ik stond. Het voelde te slap aan. Ik probeerde een stap te zetten, maar verloor mijn balans. Ik ving mezelf op aan het bed. Met moeite trok ik me nog op om op het bed te liggen inplaats van de vloer.

De deur werd zonder pardon open gegooid.

Zander stond in de opening. 'Als ik je verwacht - kom je gewoon.' Ik probeerde hem aan te kijken, maar ik was te moe. Ik hoorde Zander naar me lopen. 'Je hebt niet geslapen.' Het was geen vraag maar een opmerking. 'Je ziet eruit als een geest. Je ruikt er ook naar.' Zijn voetstappen gingen door de kamer. Een krakend deurtje opende en daarna geritsel.

Zander gooide een stapel kleren naast me neer. 'Kleed je om. Daarna verwacht ik je beneden.' Zijn voetstappen klonken weer en stopte ter hoogte van de deuren. 'Anders laat ik je halen op een niet vriendelijke manier.' De voetstappen verlieten de kamer en verdwenen in de hal.

Ik hielp mezelf overeind en keek naar de kleren naast me. Een donkerrood shirt en een zwarte spijkerbroek. Ik keek naar mijn kleren die ik aan had. Het was een trui van Lucia en mijn eigen broek.

Lucia.

Haar kleren lagen in de tas die bij de nachtroedel was. Het was weg. Ik had geen toebehoren van Lucia. Geen aandenken. Geen veilige geur.

Met tegenzin kleedde ik me om.

Buiten mijn kamer stond de magere man met een neergeslagen blik te wachten. Hij begeleidde me naar de eetzaal waar Zander ongeduldig zat te wachten. Bij de ingang van de eetzaal stonden de twee jongens die Gideon gister in bedwang hielden.

Mijn plek was vandaag diagonaal van Zander, maar tegenover de plek waar Gideon gister zat. Mijn bord was al gevuld met vlees. Zander wachtte tot ik zat voor hij een slok nam. Ik keek keek naar het vlees op mijn bord. Het rook naar hert. We zeiden niks toen ik het vlees op at. Het was heerlijk.

Zander schraapte zijn keel. 'Je moet goed voor jezelf zorgen,' zei hij. Ik keek op. 'Dat beslis ik zelf wel.' Zander fronste. 'Als je je misdraagt betaald Gideon ervoor.' Ik liet de vork uit mijn hand vallen.

Gideon.

Ik was hem meer gaan begrijpen. Hij was degene die ik had moeten vertrouwen. Toen hij zei dat we moesten gaan, had ik moeten luisteren. Gideon verdiende niet om gestraft te worden als ik niet luisterde.

Zander wist genoeg door mijn stilte. Zijn hand gleed naar die van mij. Ik wou hem terugtrekken, maar hij hield hem vast. Hij liet zijn hand over mijn blote huid strelen. 'Ik heb zo lang op je gewacht,' fluisterde hij, 'je hebt lang op je laten wachten.' Mijn huid genoot van zijn aanraking. 'Het voelt zo geweldig om je te voelen. Je geur met die van mij te ruiken.' Hij stond op en kwam dichterbij staan. Mijn adem probeerde ik rustig te houden terwijl mijn hart tekeer ging. Hij had nog steeds mijn hand vast en trok me daarmee van de stoel om te staan. Zijn ogen keken neer in mijn ogen. Ze waren prachtig.

Mate.

Zijn hand gleed omhoog naar mijn hals en zijn andere legde hij op mijn middel om me dichterbij te trekken. Hij haalde een lok haar uit mijn nek en gaf er kusjes. Ik kon er niks aan doen op het feit dat mijn lichaam zich overgaf aan hem. Zijn geur kalmeerde me. Zijn kussen gingen van mijn hals naar mijn sleutelbeen. Met zijn hand schoof hij de stof van het shirt aan de kant. Zijn ademhaling streek over mijn huid als een zomerse wind. 'Ik kan niet meer wachten,' fluisterde hij. Ik sloot mijn ogen toen zijn hand om mijn middel mijn broek in ging naar beneden. Daar wreef hij op het gevoelige plekje - net als gister. Ik schaamde me niet nu Gideon er niet was. Ik voelde me eindelijk gelukkig. De zorgen leken als sneeuw voor de zon te verdwijnen. Ik duwde me meer tegen hem aan en voelde zijn lippen glimlachen op mijn huid.

Dit was zo fout, maar voelde zo goed.

Ik kon een kreun niet tegenhouden toen zijn lippen van me af kwamen en zijn hand uit mijn broek kwam. Zijn hand op mijn schouder hield mijn kin vast. Ik keek hem in de ogen. 'Je bent prachtig.'

Leugenaar.

Hij liet me los. Het voelde alsof ik viel. Viel in een diep gat. Eindeloos. Mijn lichaam smeekte om hem. Ik haatte mezelf door hem. Hij was een monster.

'Vim zal je naar mijn kamer leiden. Ik zie je er straks,' zei Zander. Ik volgde zijn blik naar de magere man, Vim.


Ik volgde Vim in stilte de trap op. Bovenaan waren dubbele deuren. Hij opende ze en liet me naar binnen en toen ik binnen was sloot hij ze. Ik draaide me in paniek om. Ik besefte me wat er net was gebeurt en waar ik was. Zander had me geweldig laten voelen, alleen maar door me aan te raken. En nu was ik in zijn kamer. O god. Dacht hij dat hij me zomaar kon hebben door zijn vingers mijn slip in te laten gaan. Ik begon sneller te ademen.

Paniek.

Paniek.

Ik was hier niet voor mijn gemak. Ik was hier voor één doel. Welpen baren van Zander om zijn plek later over te nemen.

Ik schrok toen twee handen om mijn middel geslagen werden en een lichaam tegen me aangeduwd werd. Mijn ademhaling leek te stoppen.

Schaduw van de wolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu