hoofdstuk 20

101 8 0
                                    

Rowan vertelde me dat hij een groep naar mijn territorium zou sturen om te zoeken op overlevenden. En sporen van Thalia's lichaam als die nog te vinden was.

Haar lichaam was er niet toen ik in het dorpshuis was. Alleen de geur van haar bloed. Ergens had ik hoop gehouden dat ze ontkomen was, maar Rowan had niks van haar vernomen - van niemand iets.

Hij vertelde me dat hij de sterrenroedel zal spreken namens mij. Hij bood me nog aan om mee te gaan met hem of met de wolven die mijn territorium zouden onderzoeken, maar hij begreep het toen ik weigerde.

Ik wou het dorp niet zien. Ik moest eerst mijn rust vinden over het idee dat er niemand was. Dat het allemaal om mij was.

Mate.

Voordat ik rust vond bij het feit dat mijn mate een monster was.

Rowan had Zanders naam niet uitgesproken, maar hij leek de alfa van de schaduwroedel te kennen toen ik erover sprak. Ik had niks verteld over zijn aanval op Gideon, of over dat Gideon een mes in hem gestoken had. Of überhaupt zijn naam genoemd. Zelfs niet het feit dat hij opzoek was naar mij. Rowan vertelde me dat ik hier veilig was en dat hij me zou helpen met mijn roedel. Maar ik had niet het gevoel dat hij het voor niets deed, toch noemde hij geen prijs. Mijn maag vertelde me hem niet te vertrouwen.

Gaia kwam uiteindelijk het kantoortje in om Rowan te halen voor iets. Ze zei niet wat, maar het leek dringend. Hij liet mij achter met Zale.

Ik staarde nog voor me uit naar waar hij zat. Het was alsof mijn borst werd ingeduwd door al mijn emoties. Ze wogen me zwaar. Door Rowan te vertellen over de aanval beleefde ik het opnieuw.

De geuren.

De angst.

Het bloed.

Er was niemand meer. Hoe vaak we ook zouden zoeken, we zouden niemand vinden. Er was geen hartslag te horen of ademhaling te voelen. Alles was weg. Mijn familie. Mijn roedel. Thuis.

Mijn handen hielden niet op met trillen. Ik vergat dat Zale nog in de kamer was tot hij naast me kwam zitten. Ik schrok van zijn aanwezigheid. Hij legde zijn handen op die van mij. 'Je bent hier veilig.' Ik keek naar hem op. Zijn ogen waren zo eerlijk. Ik was nergens veilig. Zander zou me blijven zoeken omdat hij me nodig had voor welpen. En ik vertrouwde niemand. Ik was alleen.

Er ontging me een snik toen een traan mijn wang overliep. Ik sloeg mijn blik van Zale af. Mijn hele lichaam trilde. Wat was ik laf. Wat moest hij wel niet van me denken?

Was ik een alfa?

Maar hij nam me in zijn armen. Zijn stevige armen drukte hij tegen me aan. Hij stond op en nam me daarin mee om op te staan. Hij was een kop groter dan mij, maar het maakte deze knuffel beter voelen. Ik begroef mijn gezicht tegen zijn borst en jankte uit. Ik moest vast slap overkomen.

Waardeloze alfa.

'Je bent hier veilig,' herhaalde hij, 'hij zal niet zomaar even nog een roedel aanvallen. Zeker niet als die versterkt wordt door een andere.' Hij legde zijn handen op mijn schouder en duwde zich een stukje van me af om me aan te kijken. 'Je hebt de aanval overleeft, je bent hier gekomen. Dat maakt je sterk genoeg om terug te vechten.' Hij klonk zo oprecht. Geen medelijden, maar eerlijkheid. 'En wanneer je jouw roedel terug hebt opgebouwd en je sterk genoeg bent, zal je de schaduwroedel nog ergere wraak geven,' zei hij, 'want jij laat niet met je sollen.' Ik knipperde om hem helder te zien tussen de tranen. Zale bleef bij me tot ik eindelijk stopte met huilen en mijn stem had gevonden.

'Bedankt.' Zale fronste. 'Voor wat?' Mijn ogen gingen van zijn tenen naar zijn ogen. 'Voor er zijn.' Hij glimlachte. 'Voor jouw zou ik een moord plegen,' grapte hij. Ik probeerde te glimlachen, maar het voelde nep aan. 'Voor iemand die je net een dag kent?' vroeg ik om mijn waardeloze glimlach te verbergen. Zale haalde zijn schouders op. 'Ik denk dat elke man dat zou doen als ze jou zagen.' Ik stapte van hem vandaan.

'Misschien kan je me die rondleiding nog geven,' suggereerde ik. Zales ogen fonkelden in het licht. 'Ik kan je de beste plekken laten zien.' Ik knikte. Zale gaf me mijn jas aan. 'Laten we maar snel op pad gaan voor het donker wordt.' Ik nam mijn jas aan en terwijl ik hem aantrok liep ik achter Zale aan. Bij de voordeur stopte hij - alsof hij ineens een geweldig idee had. Hij draaide zich om.

'Ik kan je meer laten zien als we wisselen.' Hij had zijn jas in zijn hand, maar hing hem terug aan het haakje. 'Geloof me, het zal het waard zijn.' Ik knikte, Zale leek zielsgelukkig. 'Je kan je omkleden en je kleren achterlaten bij de grens van het drop. Daar hebben we speciaal een ruimte voor gemaakt.' Hij begon al met lopen. Ik keek hem eerst even na voordat ik achter hem aan liep.

En inderdaad bij de grens van het dorp was waren zeilen en kluisjes gemaakt waar je met privacy kon omkleden. Zale wachtte geduldig op mij. Als wolf deed hij me denken aan Erica, ook al was hij een donkere kleur bruin en waren zijn ogen groen.

Hij begon zijn rondleiding in het dorp. Het was meer gewoon wandelen en verkennen. En toen we klaar waren in het dorp liet hij me hun territorium zien. Hoe hun grens grensde aan het meer en hoe je aan de andere kant de andere roedel kon ruiken over het water heen. Verder liet hij een prachtige waterval zien die uitkwam bij het meer. Hij liet me de perfecte plek zien voor jacht. En toen de zon onder begon te gaan keerde we terug.

Hij liet me weer in privacy omkleden. Samen liepen we terug terwijl ik heb bedankte. Hij beloofde me dat als ik in de zomer nog hier was hij me mee zou nemen te gaan zwemmen bij de waterval. Hij bleef maar praten over hoe mooi het deel van hun bos was in de zomer. En ik vond het niet eens erg. Ik waardeerde het om niet aan mijn situatie te denken.

Schaduw van de wolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu