Al een maand verbleef Nai in de Lekke Ketel. Een herberg waar voornamelijk reizigers kwamen die een slaapplek zochten. Het was er vooral smerig en donker. Jimmy had zich wel aan zijn woord gehouden, Nai had de beste kamer. Een groot tweepersoonsbed, mooi behang en ruimte genoeg voor Nai om door te brengen. Het begon Nai naar een tijdje te vervelen, dus stapte ze af en toe naar buiten. Ze kreeg Jimmy niet te pakken. Inmiddels had ze al 10 brieven gestuurd en nog geen enkele terug gekregen. Jimmy had weliswaar haar kamer betaald, maar had Nai geen geld gegeven. Ontbijten kon Nai in de Lekke Ketel, maar meer ook niet. Nai werd daardoor herinnert aan de streken van ome Jimmy in Zweinsveld. Zonder magie iets 'lenen'. Na het ontbijt struimde Nai de straten van de Wegisweg door. Al snel leerde ze de geheime gangen, trappen en kelders te kennen. "Stop rat!" Klonk het alweer als Nai het brood wist te 'lenen'. Al sluipend ging Nai dan via de trap in de Donkeremaansteeg het dak op. Beneden zag ze men zoeken. Het voelde niet altijd fijn als er weer eens rat naar haar werd geroepen. Nai kende betere tijden. Geen zorgen om geld, uitgebreide maaltijden op Zweinstein en heerlijke lekkernijen in de Zweinsteinexpres. Ze nam een hap van haar brood. Nog nooit voelde Nai zich zo alleen. Nog één maand voordat ze weer naar Zweinstein kon gaan.
Al snel hadden de winkeliers zich samen gepakt om een beloning uit te delen. De straten waren volgehangen met posters.
Gezocht: de rat.
Vermoedelijk geslacht: vrouw
Klein, gekleed in zwart gewaad. Minderjarig, gebruikt geen magie
Beloning: 500 galjoenenNai gebruikte haar zwarte gewaad enkel en alleen als zij iets moest 'lenen'. Ze wist wel dat ze nu extra op haar hoede moest blijven, men ging immers naar haar op zoek. Als ze nou zichzelf aan gaf, waren die 500 galjoenen dan ook voor haar? Dat zou wel alles gemakkelijker maken momenteel. Boven de poster van 'de rat' hing er nog een.
Nummer 1 gezochte persoon: Sirius Zwarts. Ontsnapt uit Azkaban. Uiterst gevaarlijk.
Bij de oproep stond een bewegende foto van een man. Hij had langer zwart haar en keek opmerkelijk vals en eng uit zijn ogen. Als men zich nu op hem zou richten, zou Nai gemakkelijker de straten door komen.
De dag dat studenten terug mochten keren naar Zweinstein kwam dichterbij. Nai kon dit opmerken aan de toenemende drukte bij de Wegisweg. Menig studenten liepen door de straten, opzoek naar hun boeken en andere benodigdheden voor het volgende jaar. Nai besloot zelf die dag normaal gekleed de straten op te gaan, op zoek naar bekenden en in de hoop dat niemand haar zou herkennen als 'de rat'. Nai was de hoek nog net niet om, totdat ze een zware bekende vreselijke stem hoorde. "Regel je eigen dingen maar. Ik heb zaken te regelen" Nai tuurde haar hoofd voorzichtig om de hoek. Lucius Malfidus, samen met zijn zoon Draco. Van iedereen die ze had willen tegen komen wilde Nai juist hem niet. "Er wordt een crimineel gezocht Draco. Het ministerie verlangt dat ik er ben" beet Lucius naar Draco toe. Nai zag Draco alleen maar knikken. Op het moment dat hij Nai's kant op keek, dook zij snel weg. Hij zou deze richting op komen en Nai wilde hem absoluut niet tegen komen. Ze keek vlug om zich heen of niemand haar opmerkte en klom gauw een brandtrap omhoog. Ze zou er wel vanaf komen als Draco uit het zicht was. Van bovenaf zag ze hem de hoek om komen, met een teleurgestelde blik. Gekleed in een net zwart hemd dat half open geknoopt was, een nette broek en lederen schoenen, was het moeilijk voor Nai om hem te herkennen. Waarbij hij normaal zijn haar strak naar achteren had, was het nu een warboel. Nai had Draco maar zelden zo buiten Zweinstein gezien.
Draco stopte bij de posters en Nai zag hoe hij die van 'de rat' als die van Sirius Zwarts was aan het bekijken. Draco zuchtte diep. Net toen Nai dacht stiekem van de trap af te kunnen, voelde ze een koude bries over zich heen gaan. Dit was onmogelijk, het was middenzomer en er was al dagenlang sprake van hoge temperaturen. Het werd donker en Nai's hart begon sneller te kloppen. Ze keek om zich heen en zag boven in de verte een groot zwart gedaante naar beneden vliegen, een Dementor. Nai herkende Dementors tegenwoordig. Sinds dat die poster van Sirius Zwarts waren opgehangen, vlogen die Dementors overal. Nai had al gehoord dat dit bewakers van Azkaban zijn, zoekende naar hun ontsnapte gevangene. Een rillende kou overviel Nai toen de Dementor boven haar langs ging. Haar ogen volgde de richting van de Dementor, die recht op Draco af ging. Vanuit alle kanten zag Nai hoe mensen vluchtten maar Draco te laat door kreeg dat de Dementor op hem af kwam. "Draco!" Schreeuwde ze nog. Nai sprong de trap af en sprintte op hem af. De Dementor zweefde al vlak voor Draco die geen kant meer op kon. Voordat de Dementor zijn groot gapend gat opende sprong Nai ertussen. Ze greep zijn hand en trok hem mee. "Rennen!" Riep ze. "Nai! W-wat?" "Niet stamelen of nadenken! Kom op, volg mij" Nai dook de Halvemaansteeg in met Draco achter zich aan. De keren die Nai om keek zag ze dat de Dementor er nog altijd was. In de verte zag ze een gat onderaan de muur, waarschijnlijk naar een kelder. "Draco, als ik duik dan duik je mee" opperde Nai. Ze keek nog eens achterom. "Duiken?" Riep hij nog. Nai trok een grote sprint naar het gat, maakte een sprong en dook weliswaar erin. Ze voelde dat ze op een harde stenen vloer terecht kwam. Niet veel later voelde ze met een knal Draco tegen haar aan komen. Beiden keken ze snel naar het gat, de Dementor deed niet de moeite om daar doorheen te komen. Nai sprong op en liep naar het gat toe om het beter te zien. Het was weer zonnig buiten, de Dementor was weg. Toen pas hoorde Nai dat Draco geheel buiten adem op stond. "Nai? Hoe wist je- wat deed je- wat moest" hij kwam niet uit zijn woorden. "Wat moet een Dementor van jou Draco?" Nai was hem voor met vragen stellen. Draco klopte het stof van zijn kleding en uit zijn haar. "Geen idee, maar een klacht wordt het zeker" snauwde hij. Nai zocht naar een trap naar boven zodat beiden hier uit konden komen. "Waar kwam jij ineens vandaan Nai?" Vroeg Draco nog altijd verbaasd. Nai liep naar de richting van een trap "Ik liep net de hoek om, had jij even geluk" , "Ik had jouw hulp echt niet nodig gehad hoor" beet Draco haar toe. Nai haalde haar schouders op "niks te danken, graag gedaan" en liep de trap omhoog. Bij het openen van de deur kwam haar een heerlijke geur tegemoed, ze waren in een restaurant terecht gekomen. Er stonden allerlei gerechten klaar om gereed te worden gemaakt. Nai kreeg er nog meer honger van dan dat ze al had. Ze keek rond of er iemand rond liep, maar de magie liet de grote lepels zelf roeren in de ketel. Op haar tenen sloop ze naar de eerste beste ketel die ze zag. "Wat doe je?" Vroeg Draco minachtend. Nai draaide zich om met haar vinger op haar lippen, gebarend naar Draco dat hij stil moest zijn. Ze greep de lepel en nam een hap van wat er in de ketel zat. "Dit is belachelijk, eten jatten uit een keuken" spotte Draco en liep naar de deur om naar buiten te gaan. Op dat moment vloog de deur al open en stond daar een gigantische grote brede man. Zijn ogen puilde uit toen hij zowel Draco als Nai zag. "Rat! Twee ratten!" Bulderde hij, en greep naar zijn stok. Draco hield zijn handen op "N-nee! U vergist zich! Ik ben-" "Een tweede rat! Ik grijp jullie! Reducto!" De man wees zijn stok op een ketel die explodeerde. Rook doordringe door de hele keuken. Nai voelde hoe ze bij haar arm werd gegrepen en mee werd gesleurd. Even was ze bang dat de tovenaar haar te pakken had, maar stond plots buiten met Draco naast haar. Haar ogen waanden zich tot de zijne. "RATTEN! GRIJP ZE" Hoorde ze vanuit binnen bulderen. "Kom!" riep ze naar Draco, en begon weer te rennen met Draco achter zich. "Nai! Waar ren je naartoe?" Nai bleef door de straten van links naar rechts rennen en zag hoe steeds meer mensen hen achtervolgden. Ze stopte bij een brandtrap weer omhoog. "Wat nu?" sputterde Draco. Nai haalde diep adem "blijf mij volgen. Stel geen vragen, doe wat ik doe. Vertrouw me" ze sprong op de brandtrap en klom omhoog naar het dak. Eenmaal op het dak zocht zij de volgende uitweg. Ze zag hoe Draco erop klom, met een flinke scheur aan de schouder van zijn hemd. Het viel haar op dat de grote bulderende man ook de trap op kwam. "Wat nu?!" Sputterde Draco. "Rennen en springen!" Vervolgde Nai. Ze nam een aanloop en sprong van het ene dak naar het andere. Draco bleef staan. "Vertrouw me nu! Spring" gilde Nai naar hem. Ze zag hoe Draco zijn eigen aanloop nam en sprong. Hij landde vlak voor Nai's neus. "Wauw" stamelde hij. Zo sprong Nai samen met Draco van dak tot dak, totdat zij samen het hoogste punt van de Wegisweg hadden bereikt. "Oké, stop maar. Ze zijn weg" gaf Nai buiten adem toe. Draco keek zelf nog rond en zag dat er inderdaad niemand meer was. Hij wendde zich tot Nai "jij bent dé Rat!". Nai's gezicht betrok "pardon?! Ik de Rat? Je bent-" "Hiermee niet voor de gek te houden Nai! Klein, vrouwelijk, minderjarig en je kent de gehele Wegisweg uit je hoofd. Jij bent de Rat!" Er verscheen een grijns op Draco's gezicht. Nai haalde diep adem. "Prima. Geef mij maar aan. Ga maar voor die 500 galjoenen" Nai gaf op. Ze wist dat als Draco haar kon verraden dat hij dat zou doen. Ze moest het maar aan ome Jimmy zien uit te leggen. Draco's grijns vormde naar een glimlach. "Nee, ik ga je niet aangeven. Ik vond het fantastisch! Wauw! Ik rende over daken en dat zonder magie! Ik kan me niet herinneren dat ik zoveel plezier heb gehad!" Draco greep Nai bij haar schouders. Nai bleef even verbaasd kijken "Serieus?" Draco lag geheel dubbel van het lachen. "Dit was echt geweldig Nai" Nai kon het niet laten dan met hem mee te lachen. Ze zagen samen vanaf het hoogste punt toen de zon naar beneden ging. "Mijn vader gaat het niet oké vinden als ik mijn spullen niet heb" bedacht Draco zich plots. Nai zag de ernst in zijn gezicht. Draco keek vanaf de rand naar beneden, er liepen nog maar weinig mensen. Hij wendde zich tot Nai. "Hij gaat mij zo zoeken Nai. I-.. ik wil eigenlijk niet naar beneden, maar ik moet wel". Nai knikte instemmend. "Dan kom maar, via dezelfde route terug" ze maakte zich klaar om een sprong te maken totdat plots een gedaante voor haar verschijnselde. Lucius Malfidus. "Ratten in de Wegisweg. Ik vond het maar vreemd toen mij werd verteld dat één rat verdacht op mijn zoon leek" Lucius wendde zich tot Draco die stamelend antwoord probeerde te geven "Vader- het ging ehm.. dit was niet de bedoe-" "Dat mag ik hopen dat dit niet de bedoeling was. Was het ook niet de bedoeling om 500 galjoenen mis te lopen door deze echte Rat niet aan te geven?" Lucius bekeek Nai minachtend. Nai wilde op het moment het liefst zelf nu verdwijnselen. "Vader, ik denk dat wij beter kunnen gaan" sprak Draco zacht. Lucius verloor zijn blik op Nai niet. "Inderdaad Draco, nadat wij deze Rat hebben aangegeven en ons geld hebben opgehaald" hij greep Nai bij haar trui. "Lucius! Je kunt nú mijn nichtje los laten voordat ik jou aangeef bij het Ministerie wegens het chanteren van het schoolbestuur volgend jaar" klonk er boos achter Nai. Er ontstond een schok op Lucius zijn gezicht die bovenlangs Nai haar hoofd staarde. Nai herkende de stem, ome Jimmy. Lucius liet Nai verstijfd los. Nai voelde hoe Jimmy's handen op Nai's schouders vielen. "Fijn dat jullie mijn nichtje hebben gevonden. Ik regel de rest" hoorde ze Jimmy stijfjes praten. Lucius snoof zijn neus op. "Houd haar eens onder controle Jimmy, er ontstaan misverstanden over dat zij of mijn zoon de Rat zijn" beet hij Jimmy toe. Lucius strekte zijn hand uit naar Draco. "Wij gaan Draco. Spullen halen doen wij de volgende keer maar" Draco liep met gebogen hoofd naar zijn vader. Lucius wendde zich tot Nai. "Ik wil jou nooit meer in de buurt zien van mijn zoon, Rat!" Siste hij naar haar, en verdwijnselde samen met Draco.Jimmy zuchtte diep nadat hij met Nai terug naar de Lekke Ketel was gegaan. "Nai, ik had beter verwacht" sprak hij teleurgesteld. "Jij liet mij alleen Jimmy! Ik moest het zelf maar uitzoeken!" Bulderde Nai terug. Jimmy knikte. "Klopt, en dat spijt me. Je hebt jezelf overtroffen in een overlevingsstand. Toch ben je zo dom geweest om hier een Malfidus in mee te nemen" Nai zuchtte diep. "Deze 'rat' redde Malfidus althans wel van een Dementor" sprak ze, lichtelijk trots. Jimmy kon een lach niet onderdrukken. "Klopt. Maar deze 'rat' laat ik niet meer alleen. Ik blijf nu bij je totdat je naar Zweinstein kunt gaan". Nai dacht terug aan de afgelopen dag. Ze zag een geheel andere kant van Draco, een kant die ze wel mocht.
![](https://img.wattpad.com/cover/242792438-288-k455983.jpg)
JE LEEST
Timeturner/tijdverdrijver
FanfictionEindelijk is het 1 september, de dag dat Nai 18 wordt. Al 18 jaar leeft zij haar doodgewone Dreuzel leventje, die haar prima bevalt. Op haar verjaardag krijgt zij bezoek van een eigenaardig persoon, die beweert de grote tovenaar Albus Perkamentus te...