Hoofdstuk 2

63 11 0
                                    

Pov Spirit


Al twee dagen loop ik richting het noorden. Mijn voeten zitten onder de blaren, mijn kuitspieren branden en mijn mond is kurkdroog. Het deken dat ik om had, sloeg ik wat strakker om me heen. Koude lucht blaasde in mijn gezicht en rillingen gleden over mijn rug heen.

De wind was koud en de bomen stonden best ver uit elkaar, wat mij ook geen enkele beschutting gaf. Weer gleden er rillingen over mijn rug heen. Zal de wind wel wezen, dacht ik moe bij mezelf.

Met een ruk stond in stil toen ik doorkreeg dat er helemaal geen wind was. Binnen de seconde was ik omgedraaid. Ik zag niemand achter me, maar waarom had ik dan het gevoel dat ik gevold werd?

Te koud en te moe om daar over na te denken, draaide ik me weer om en vervolgde mijn weg naar mijn grootouders.

***

Tegen de avond besloot ik een slaapplek te gaan zoeken en mijn spieren rust te gunnen. Ik begon al te gapen als ik überhaupt aan slapen dacht. Mijn maag rommelde toen ik een klein konijntje voorbij zag hupsen, maar ik wist dat ik nu niet moest gaan eten. Al het eten dat ik mee had genomen, was al op en ik kon het niet riskeren een vuurtje te maken om zo'n lekker sappig klein konijntje op te villen.

Oké verrek de mensen hier. Ik ga dat konijntje eten!

Ik griste mijn pijl en boog mee en volgde het spoor wat het konijntje had achtergelaten. Het begon al langzaamaan donkerder te worden en ik kon steeds minder goed de sporen zien. Toch gaf ik niet op. Nu ik eenmaal een dierenspoor heb gevonden, ga ik daar ook niet meer vanaf voordat ik iets heb om te eten of wat dan ook.

Het spoor leidde naar een klein holletje onder een boom. Zachtjes knielde ik er neer en keek naar binnen. Ik zag niets, behalve zwart. Snel keek ik omhoog en zag dat er al sterren aan de hemel stonden. Mijn ouders hadden altijd gezegd dat als je de sterren aan de hemel ziet schitteren, dat je dan naar je eigen kamp terug moet om de nacht door te brengen.

Zo moe als ik was, gaf ik het op. Ik wilde zo graag wat te eten hebben na een lange dag lopen, dat ik bijna tegen de regels van mijn ouders in wilde gaan. Toch zou ik het morgen een betere beslissing hebben gevonden om terug te gaan dan nu.

Nog steeds knorde mijn maag toen ik me op de koude harder bosgrond liet zakken. Het had me een eeuwigheid gekost om de weg terug te vinden. Moeizaam legde ik mijn hoofd op mijn zelfgemaakte berg droge bladeren. Mijn oogleden voelden als lood en het duurde ook niet lang voordat ik in een diepe slaap was gevallen.

Never ExpectedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu