Hoofdstuk 58

5 2 0
                                    

Pov onbekende man

Het spoor volgde ik nu al voor een uur. Ik wist niet waar het me heen leidde, maar de omgeving was nu veel opener en door de weinige bomen en struiken kon ik ver kijken. Mijn zicht werd minder door het afnemende licht van de zon. Ik moest een overnachtingsplek vinden om morgen mijn zoektocht te vervolgen. 

Toch besloot ik om nog even door te lopen, misschien dat ik erachter kwam waar een ander eventueel kamp was opgeslagen. Onderweg waren meerdere sporen te zien geweest die aangaven dat er andere mensen en of dingen in de buurt waren. 

Met een stevige pas zette ik mijn zoektocht voort. Met elke stap die ik zette, leek het alsof er steeds minder licht was, waardoor ik de sporen minder goed kon volgen. Ik kneep mijn ogen samen om de juiste sporen te blijven volgen. Mijn oren vingen in de verte een geluid op. Het deed me denken aan een gewond dier die aan het strijden was voor zijn leven.

Mijn nieuwsgierigheid overtuigde me om van het pad af te gaan en in het bijna donkere bos op zoek te gaan naar de bron van het geluid. Takken van struiken en van laaghangende bomen trokken aan mijn kleding toen ik me een weg baande door het dichtere struikgewas. De natuur maakte het mij niet makkelijk om bij de oorsprong van het geluid te komen. 

Met een goedkeurende grijns op mijn gezicht wist ik me door het struikgewas te duwen. Ik kwam uit op een kleine open plek, omringt door struiken en overdekt door laaghangende takken. Dit was de perfecte plek om te overnachten, maar de plek was niet onbezet. Mijn oog viel op een kleine bol pluizig vacht aan de rand van de kleine open plek. 

Het lichaam, waar het sterk op leek, ging langzaam op en neer, alsof het diep in slaap was. Behoedzaam kwam ik dichter bij, bang om het te wekken. Wie weet wat er zou gebeuren als het wakker zou worden. Doordat het zo donker was, kon ik niet zien, dat de ogen van het dier open waren en mij grondig in zich op nam. Ik was geen bedreiging voor het dier, die al snel weer de ogen sloot.

Ik zocht een gemakkelijke positie, sloeg mijn cape beter om mij heen, in de veronderstelling dat ik zo wel warm genoeg zou zijn om de nacht door te komen. Door het bladerdek boven mij kon ik soms de sterren zien. Het deed me denken aan vroegere tijden toen ik samen met mijn familie ging kamperen in de bossen. Maar toen waren er geen onbekende dieren die mij gezelschap houden. 

Mijn oogleden worden langzaam steeds zwaarder. Toch kon ik niet gaan slapen, omdat mijn gevoel zei dat er iets gebeuren ging, wat ik voorkomen kan door wakker te blijven. Misschien kon ik toch voor een klein moment mijn ogen even sluiten, even weg drijven van deze plek. Voor ik er erg in had, werd ik wakker geschut door een luid geluid. Het was pik donker, het waaide hard en overal waren geluiden. 

Schreeuwen galmden door het bos, geroep naar personen en blaffende honden. Ik voelde in mijn schoot een klein bibberend bolletje. Mijn handen legde ik voorzichtig over het bolletje heen. Happend naar adem trok ik mijn handen terug. Ik stop mijn pijnlijke vinger in mijn mond. Hij had er gewoon in gebeten!

Voor nu liet ik het diertje maar even met rust. Ik moest me eerst maar eens gaan concentreren op de omringende geluiden. Het deed me geen goed dat alle geluiden aanhielden en zelfs dichter bij kwamen. De honden renden langs onze struiken heen. Rennende voetstappen passeerden ons. Zo stil mogelijk haalde ik adem, hopend dat ze ons niet zouden horen en niet ons geur zouden opvangen.

'Waar zijn ze gebleven?' werd er hard door het bos geroepen. 'Ze kunnen niet in rook zijn opgegaan! Het kamp kan niet opgelost zijn in rook! Zoek ze! Breng ze levend terug!'

Orders werden geroepen, voetstappen werden duidelijker hoorbaar en snelden langs ons heen. Na mate de tijd verstreek, werden de geluiden zachter, tot ze uiteindelijk wegstierven. Ik bleef voor de zekerheid nog even zitten, zodat ik zeker wist dat iedereen ver van ons verwijderd was.

Het bolletje in mijn schoot sprong eruit, wat voor mij een teken was dat de kust veilig was. Sniffend liep het diertje rond op de kleine open plek. Duidelijk op zoek naar iets. Ik wist alleen niet wat.

'Wat ben je aan het doen?' Mijn stemgeluid deed het diertje opschrikken. Schuw keek ze mij aan. Aan haar ogen zag ik dat ze van het vrouwelijke geslacht was. Misschien raar, maar waar.

Maar wat doet ze zo alleen hier? Ik fronsde mijn wenkbrauwen toen ik me dat afvroeg. Waarom denk ik daar nu pas aan? Ze is misschien pas een paar weken oud en nu al helemaal alleen. 

Ik besloot er toch geen aandacht aan te geven. Ik moest de vrouw vinden die zo heftig aan het bloeden was. Ze kan niet in haar eentje overleven. Ruw werd ik uit mijn gedachten gehaald door een stekend gevoel in mijn been. Mijn blik gleed naar beneden en ik zag dat het kleine bolletje vacht zich tegen mij aan had gedrukt.

Voorzichtig ga ik door mijn knieën. Mijn handen vouwen zich om het smalle ruggetje in zachtjes leg ik haar tegen mijn borst aan. Zachtjes begon ze te spinnen en ik ging op weg opzoek naar het spoor wat ik de vorige dag gevolgd had. Al snel had ik het spoor gevonden en met goed zicht, was het voor mij makkelijk om het spoor te volgen.

Het bolletje vacht zette zich vast met haar nageltjes in mijn shirt. Het warmde mijn hart om te weten en te ervaren dat het kleine diertje toenadering bij me zocht. Misschien ook wel omdat er allemaal mensen in de buurt zijn, op zoek naar iets. 

De sporen leidden naar een kleine open plek, die mij erg bekent voor kwam. Ik was misschien een uurtje onderweg geweest, hierdoor kon ik het platte gras nog zien, waar ik gezeten had. Door deze ontdekking zocht ik naar eventuele sporen die zouden aangeven dat de vrouw hier ook echt geweest is.

Mijn hart stopte bijna met kloppen toen ik haar zag liggen...



Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Dec 03, 2018 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Never ExpectedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu