Hoofdstuk 10

42 10 0
                                    

Pov Tobias

Vloekend stond ik op toen ik haar uit de tent zag verdwijnen. No way dat ik haar laat gaan. Niet nog eens! Ik stormde de tent uit en veranderde nog voordat ik het door had. Ik rende haar geur achterna en hoorde iemand zacht snikken.

Behoedzaam keek ik om me heen. Waar kwam dat vandaan? Met gespitste oren keek ik rond. Het snikken was opeens opgehouden.

Toen het na een paar minuten nog steeds stil was, besloot ik maar langzaam verder te lopen. Haar geur werd steeds sterker na mate ik verder door de struiken door liep. Toen zag ik haar. Ze had haar knieën opgetrokken en haar hoofd op haar knieën gelegd met haar armen voor zich langs gevouwen. Haar schouders ging schokkend op en neer, zonder dat ze geluid maakte.

Voorzichtig kwam ik dichter bij. Nu ik een wolf was, kon ik makkelijker naar haar toe sluipen zonder gehoord te worden. Ik knuffelde aan haar been en kon duidelijk haar verdriet en angst ruiken. Met een ruk keek ze op toen ik per ongeluk met mijn vacht langs haar been streek.

Geschrokken sprong ik naar achteren. Mijn oren lagen in mijn nek en ik ging plat op mijn buik liggen. 'Ow, jij ben het,' zuchtte ze zacht. Ik richtte me langzaam op en draaide me om, om weer naar de struiken te lopen. 'Wil je blijven?' Haar gebroken stem deed me weer omdraaien naar haar toe. 'Ik wil liever niet alleen zijn.'

Ik liep langzaam naar haar toe en ging naast haar op de grond liggen. Ze ging ook liggen en verborg haar gezicht in mijn vacht. Ik voelde hoe mijn vacht nat werd van haar tranen en mijn hart brak in kleine stukjes. Zachtjes drukte ik met mijn snuit tegen haar wang. Ze keek op en ik likte haar zachtjes over haar wang heen. Ze lachte door haar tranen heen en veegde de overige tranen weg.

'Mag ik je iets vertellen?' vroeg ze zachtjes toen ze warm tegen me aan lag. 'Beloof je dat je het niet door verteld?' vroeg ze verder toen ik had geknikt.

Met opgetrokken wenkbrauwen, hoever dat kan als wolf zijnde, keek ik haar aan. 'O ja, sorry,' giechelde ze. 'Het gaat over een hele leuk jongen,' begon ze te vertellen. 'Hij is knap, lang, gespierd en heeft hele mooie ogen.'

Een steek van jaloezie schoot door mijn lichaam heen. Zodra ik weg kan, ga ik hem vermoorden. Niemand pakt haar meer van me af. Daar ga ik persoonlijk voor zorgen.

'Ik denk zelfs dat ik hem leuk vind,' mompelde ze zacht. 'Maar toch kan ik niet meer naar hem terug.' Mijn hart maakte een vreugdesprong toen ze dat zei. 'Hij... hij heeft...' Ze stond weer op het punt om in huilen uit te basten. Ik legde mijn kop over haar hoofd heen en ze omhelsde mijn nek. 'Hij is mij niet eens komen zoeken. Dat vind ik nog het ergst.'

Maar ik niet, dacht ik grimmig. Ik hoop voor hem dat ik hem nooit tegen kom, want dan zal hij zijn leven bezuren dat hij haar heeft pijn gedaan.

'Misschien ken je hem wel,' ging ze verder nadat ze haar stem weer onder controle had. 'Hij heeft kort donker blond haar, bijna heel licht bruin. Donkere wenkbrauwen, chocola bruine ogen, een schattige neus, scherpe jukbeenderen en een klein stoppelbaardje. Brede schouders en een gespierd lichaam. Ken je hem?'

Ik was ter plekke verstijfd. Ze had mij beschreven...

Meteen stond ik op. Ik moest hier weg. Met grote stevige passen liep ik van haar vandaan. Ik voelde haar ogen in mijn rug prikken toen ik met een grote sprong uit haar zich verdween.

Pov Spirit

Verbaasd keek ik de wolf na. Waarom was hij nu weggelopen? Net nu ik eigenlijk niet alleen wilde zijn. De tranen kwamen weer als vanzelf en ik krulde me op mijn zij op om huilend in slaap te vallen.

***

Rillend en stijf van de kou werd ik wakker. Moeizaam lukte het me om mijn ogen te openen. Nog steeds liggend concludeerde ik dat het al weer ochtend was. Wat betekende dat ik hier al wel een tijdje lag.

Het lukte me, met behulp van de aardige boom met z'n lage takken, om op te staan. Aan de boom hingen kleine rode vruchtjes en voorzichtig plukte ik er een van af. Net toen ik hem in m'n mond wilde doen, kwam er een heel schattig dons konijntje op mij af.

Het dier bleef voor mij zitten en schudde wild met z'n kopje. Verbaasd en niet-begrijpend keek ik hem aan. Ik hield het vruchtje van me af en het konijntje stopte met zijn kopje te schudden. Toen ik hem dichter naar mijn mond bracht, begon hij weer wild met zijn kopje te schudden.

Glimlachend knielde ik neer, kreunen van pijn onderdrukkend. Ik strekje mijn arm en hield net vruchtje voor het konijntje. Het konijntje kwam snuffelend dichter bij en sloeg heel schattig het vruchtje tussen mijn vingers vandaan.

Geschrokken trok ik mijn arm terug. 'Niet eten dus,' mompelde ik tegen mezelf. Ik ging maar weer op de grond zitten. Ik zou nu toch nog niet weggaan, misschien dat het zonnetje mijn koude en verkrampte spieren zou kunnen opwarmen.

Plotseling drukte een donzig bolletje tegen mijn arm aan. Verbaasd keek ik naar mijn arm en zag dat het het konijntje was. Met mijn vingers aaide ik zacht over zijn kopje heen. Tevreden bleef hij zitten.

Na mate de tijd verstreek en het zonnetje op mijn lichaam scheen, voelde ik de slaap weer bezit van mijn lichaam nemen. Eigenlijk wilde ik niet gaan slapen, maar ik bibberde en trilde, twee tekens, volgens mij ouders... dat de slaap in je zat.

Ik pakte het konijntje voorzichtig op, legde hem op mijn schoot en sloot mijn ogen. Na nog een keer gapen, was ik heerlijk in slaap gevallen.

Never ExpectedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu