Hoofdstuk 57

8 2 0
                                    

Pov Zayne

Met moeite opende ik mijn ogen. Ik was opgelucht dat de zwarte wereld eigenlijk werd overgenomen door het licht. De donkere wereld deed me altijd huiveren, maar ik wist dat het licht het zou overnemen.

Het duurde even voordat mijn ogen aan het felle licht in mijn omgeving gewend waren. Mijn lichaam voelde zwaar en protesteerde hevig met de kleinste beweging. Het duurde even voordat ik de kracht vond om rond te kijken en de open plek in me op te nemen. Het groene gras was bezaaid met donkere plekken. De geur hing sterk in de lucht, alsof er tientallen aan mensen hier hun leven hadden gegeven. In werkelijkheid was het alleen mijn vriendin en haar zus.

Ik kan me nog herinneren dat ze in gevaar was. Het enige wat op dat moment in mij op was gekomen, was om haar te helpen. In mijn conditie had dat heel gevaarlijk kunnen zijn en dat was het op de een of andere manier ook. Doordat ik hard aan de staart van Joan had getrokken, had ze zich naar me omgedraaid met een geïrriteerde uitdrukking op haar gezicht. Maar niets op haar gezicht gaf weer dat ze last had van mijn actie.

Het leek wel alsof ze Spirit de kans wilde geven om onder haar vandaan te komen.

Dat had bij mij al alarmbelletjes doen rinkelen. Als je in gevecht bent met iemand, dan laat je je niet afleiden door iets waar je geen last van hebt. Ik kan me niet alles meer herinneren wat er daarna gebeurde. Het enige wat ik me nog helder voor de geest heb, is dat Spirit beschermend voor me stond en toen opeens weg schoot naar iets toe, maar haar eindbestemming kreeg ik niet mee. Dat vervloekte zwart altijd.

Nu ik weer wat helder was, konden mijn ogen beter naar het licht en kon ik meer onderscheiden dan alleen het bloed wat het gras een donkere tint gaf. 

Ik zag een hoopje liggen, net bij de bosrand. Min hart leek wel een slag over te slaan, toen ik de persoon herkende. Hoe had hij ons gevonden? Maar nog belangrijker, wat was er met hem gebeurt?

Moeizaam richtte ik me op. Mijn lichaam had duidelijk meer schade op gelopen dan ik gehoopt had. Mijn rug deed fantastisch veel pijn en het hoopje leek daardoor veel verder weg te liggen dat eigenlijk het geval was. Wat waarschijnlijk de meter of tien zou wezen.

Daardoor leek het ook een eeuwigheid voordat ik hem bereikt had. Mijn ogen schansen snel zijn lichaam. Die was al even dood. Dat kon je meteen zien. Diepe sneeën waren in zijn borst gekrapt. Lichtjes stroomde er nog bloed uit die grote gapende wonden. Het deed mijn maag omdraaien toen ik de ingewanden zag liggen, verspreidt in zijn borst.

Ik wist meteen dat dit Chat was die me eerder al bijna vermoord had. Maar ik twijfelde of Spirit dit gedaan kon hebben, ze was namelijk al zwaargewond toen ik haar voor het laatst zag. Misschien had Joan zich bedacht en heeft ze Spirit op het laatste moment geholpen. Mijn ogen gleden over het gras rondom het verminkte lichaam. Misschien dat ik nog sporen kon vinden die erop zouden kunnen wijzen dat Spirit nog in leven was.

Mijn ogen vielen op de bosrand, waar een donker gestalte zich langzaam naar mij toe bewoog. Meteen stond mijn lichaam op scherp. Ik had deze persoon of wat het ook was nog nooit gezien en ik wist niet wat hij me zou brengen. De gestalte leek ergens naar te wijzen en met tegenzin maakte ik mijn ogen los van de persoon. Zijn vinger wees naar de struiken naast hem waar nog een andere hoop lag.

De laagstaande zon verblindde mijn ogen, waardoor ik niet duidelijk kon waarnemen wat het was waar hij naar wees. Voorzichtig maakte ik aanstalten om me naar die plek te bewegen. De gestalte bewoog zich van de aangewezen plek weg en bleef net in mijn gezichtsveld staan. Met moeite wist ik de ene voet voor de andere voet voor me uit te zetten. Ik kon me niet voorstellen wat er zou kunnen liggen. De zwarte plek was te klein om een volgroeide lynx of een mens te zijn en er zat bijna tot geen structuur in de zwarte plek, wat ook niet kon wijzen op een identiteit.

Met knikkende knieën kwam ik aan bij het hoopje. Gaten waren zichtbaar door de stof heen en kleine stukjes vacht lagen eromheen verspreid. Mijn adem bleef in mijn keel hangen toen ik de geur rook die van de zak afkomstig waren. Tranen rolden over mijn wangen toen ik mijn hand over de zak liet glijden. Koude lichaampjes prikten in mijn hand. Voorzichtig maakte ik de zak open en haalde daar kleine Lucie uit. Ze had haar oogjes dicht. Ze leek haast wel te slapen, maar ik wist wel beter.

Ik legde haar met alle voorzichtigheid veilig in mijn schoot voordat ik verder in de zak keek. Daar lagen ook onze andere drie welpjes. Mijn hart werd verscheurd van binnen. Hoe had dit ooit kunnen gebeuren? Zij hebben nooit wat verkeerd gedaan in hun leven en nu liggen ze alle vier zonder een beweging te maken in mijn schoot. Ik wilde dat ik de tijd kon terugdraaien. Zonder dat we die andere 3 lynxen waren tegengekomen en zonder dat Joan in ons leven kwam. Als dat toch eens kon...

Zonder dat ik het door heb gehad, is de gestalte bij me neer geknield. 'Het spijt me vreselijk van je kinderen,' zei een zachte mannenstem, 'Ik kan me niet voorstellen wat er nu door je heen moet gaan. Je kinderen verliezen is het ergste op de hele wereld. Kan ik je misschien ergens mee helpen?'

Mijn ogen gleden naar de man. Hij had zwarte kleren aan en een grauw gezicht, alsof hij dagen geen zonlicht heeft gezien. Ik wilde zo veel zeggen, schreeuwen, huilen, maar er kwam geen woord over mijn lippen. In plaats van mijn mond open te trekken, legde ik mijn welpjes voorzichtig weer terug in de zak. Mijn lynx in me nam het over en liet me veranderen. Met alle respect pakte ik de zak op. Ik moet ze naar een veilige plek brengen waar ze in alle rust kunnen blijven. Zonder me naar de man nog om te draaien, liep ik het bos in. Het bloedbad achter me latend.

Pov onbekende man

Met droevige ogen keek ik de lynx na. Heel zijn houding straalde pijn uit, maar toch had hij er alles voor over zijn welpjes met respect mee te nemen. Ik moest hem helpen. Ik wilde dat ik hem kon vertellen wat er was gebeurt, maar dat zou zijn hart nog meer breken. Niemand die hij gekend heeft zal het overleven en dat was allemaal mijn schuld. Daarom moet ik hem helpen, koste wat kost. Ik kan hem niet aan zijn lot overlaten.

De man die verscheurd en verspreid over de open plek lag, liet ik links liggen. Ik ging opzoek naar sporen van misschien de andere lynx of de vrouw waarin zij kan veranderen. Een streep van bloed kon ik nog net onderscheiden in het donker wordende gras. Het leek wel alsof hier iemand weg gesleept is. Ik moet nu alleen nog uitvinden wie dat was en waar hij of zij gebleven is.

Mijn ogen gingen nog heel even naar de lynx die net door de bosjes verdween. Hem zou ik nog wel vaker tegenkomen, daar was ik van overtuigt.

Never ExpectedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu