Hoofdstuk 5

55 9 0
                                    

Pov Spirit

Haastig trok ik het deken weer omhoog. Ik knikte naar hem als antwoord, terwijl hij richting het vuur kwam gelopen.

'Ik heb je boog en pijlen geleend, als je het niet erg vind,' mompelde hij terwijl hij met een mes het eerste konijn begon te villen. 'Alle pijlen zitten weer schoon in de koker, mocht je bang zijn dat ik er een kwijt ben.'

Ik antwoordde niet. Verbaasd keek ik naar hem, hoe hij perfect het konijn vilde en alle ingewanden etc. eruit haalde. Ik zag nu ook dat hij scherpe takken mee had genomen, waarmee hij een stok door het konijn stak en het boven het vuur legde op takken die in een soort piramidevorm aan de zijkant van het vuur stond.

Op een blad, net naast het vuur, legde hij de ingewanden neer. Vanaf de plek waar ik zat, kon ik zien dat zo de ingewanden ook een beetje werden geroosterd en het zo niet ging stinken.

'Waar heb je dat geleerd?' vroeg ik verbaasd en zacht toen hij klaar was met het villen van de twee konijnen.

'Ik... Ik heb een tijdje bij indianen doorgebracht,' mompelde hij. Ik kon duidelijk aan hem zien dat hij er niet graag over praatte, dus ik besloot maar niet verder te vragen.

'Probeer nog maar even wat te slapen,' zei hij licht glimlachend tegen me. 'Ik zorg dat er niets gebeurt en maak je wakker als het eten klaar is.'

Ik knikte loom en kon bijna geen gaap inhouden. Ik liet mijn hoofd zakken op een hoop droge bladeren, met afvragend waar hij ze verdaan had gehaald, aangezien het hartje winter is. Maar voordat ik het hem überhaupt kon vragen, was ik al in een diepe droom gezakt, dat zou veranderen in een nachtmerrie.

Moeizaam opende ik mijn ogen. Ik had het koud en was nog steeds moe. Verbaasd keek ik om me heen toen ik zag dat er niemand meer in de grot was.
Ik richtte me langzaam op en voelde aan het as in het kampvuurtje. Ijskoud. Dat betekende dus dat er al heel lang niemand meer is geweest.
Mijn maag knorde van de honger.
'Hier,' zei zijn stem achter me.
Als een wesp gestoken draaide ik me om. Geschrokken keek ik hem aan. Zijn gezicht zat onder het bloed en zwarte vegen. Voorzichtig streek ik met mijn vinges over zijn gezicht. Warme vloeistof plakte aan mijn vingers en mijn ogen werden groot van bezorgdheid.
'Hoe is dat gebeurt?' vroeg ik zacht. Met een doekje, dat naast me lag, begon ik langzaam zijn gezicht schoon te maken, maar het leek wel alsof hij helemaal niet schoon wilde worden.
'Jij hebt dit gedaan,' zei hij terwijl hij mijn pols stevig vast pakte. 'Jij hebt mij zo verminkt! En daarvoor zul je boeten!'
Vol angst probeerde ik me los te rukken. Ik schreeuwde het uit van de angst en pijn toen ik een mes in mijn zachte en weinige vlees voelde glijden.
Met mijn hand die hij niet vast had, drukte ik zo stevig als ik kon op de wond in mijn buik.
Hij stak me nog een keer in mijn buik en liet me toen los. Na nog een schop tegen mijn rug te hebben gegeven, liep hij op zijn dode gemakje de grot uit.
Huilend en kreunend van de pijn voelde ik het bloed en leven in mij, uit me stromen.
Voordat ik wegzakte naar een ander land, zag ik dat er een grote kat naar me kwam. Ik gilde het uit toen scherpe tanden zich door mijn borst boorde. Toen werd alles zwart.

Gillend van angst werd ik wakker. Huilend schoot ik overeind en werd meteen door twee warme veilige armen omhelsd. Zonder erbij na te denken, drukte ik me dichter tegen hem aan.

Mijn adem ging gejaagd en ik voelde me misselijk. Zijn armen om me heen waren een veilige haven voor nu.

Trillend en huilend bleef ik zitten. Hij fluisterde kalmerende woorden in mijn oor en wiegde me zachtjes heen en weer.

Ik haalde diep adem toen ik van de meeste schrik bekomen was en veegde mijn tranen weg.

'Gaat het weer een beetje?' vroeg de jongeman zacht in mijn oor.

Ik knikte licht en hij liet me na enige aarzeling los. Meteen voelde ik me minder op mijn gemak. Het deken trok ik weer over me heen.

De jongeman had zijn rug naar me toegekeerd en ik kon zien hoe hij zijn rugspieren aanspanden bij wat hij aan het doen was.

Een duizeligheid overviel me toen ik zag dat de jongeman zich oprichtte. Geluidsloos zakte ik weer in elkaar en bibberend probeerde ik mijn lichaamswarmte vast te houden.

'Drink dit maar op,' zei hij vriendelijk terwijl hij me weer omhoog hielp. Voorzichtig zette hij het potje van aarde aan mijn lippen en ik dronk de warme vloeistof op.

Mijn hoofd kwam langzaam tot rust en ik liet me weer zakken. Ik voelde nog dat de jongeman mijn hoofd op zijn schoot legde voordat ik weer in slaap viel.

Never ExpectedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu