Hoofdstuk 7

51 10 0
                                    

Pov Spirit

Met betraande ogen keek ik naar de plek waar die jongen heen was gegaan. Ik zou hem nooit kunnen inhalen, daar was hij veel te snel voor. Een zachte snuit drukte tegen mijn zij en ik keek met een waterige glimlach naar Machk. Hij was de enige die ik kon vertrouwen op dit moment. 'Waar is ze, Machk?' vroeg ik zacht aan hem.

Hij gromde licht en liep me weer voor, de andere kant op dan dat ik eigenlijk wilde gaan. Ik keek nog een keer achterom en volgde toen de beer. Wat ik alleen niet gezien had, waren de twee ijsblauwe ogen die me vanachter een bosje aanstaarden.

Met een paar minuten kwamen we bij een open plek. Geschrokken bleef ik staan toen ik een kleinere beer dan Machk onder een ijzeren net zag liggen. Machk liep/rende naar de beerin en drukte zijn snuit tegen haar aan.

De beerin opende haar ogen en keek hem smekend aan. Machk keek naar mij en ook de beerin keek mijn richting in. Langzaam kwam ik dichter bij. Ik wilde de beerin niet afschrikken. Ik knielde neer bij haar en streelde eerst geruststellend over haar kop heen. Als ze in paniek zou raken, dan kwamen we ook niet verder. Langzaam pakte ik het mes uit de schede aan mijn heup.

De ogen van Machk en de beerin vergroten en Machk kwam al dichter naar me toe. 'Rustig maar,' zei ik zachtjes. 'Ik snij alleen de touwen los.'

Ik tilde een van de touwen op en sneed hem door. Meteen probeerde de beerin op te staan, maar ik hield haar tegen. 'Je moet nog even stil blijven liggen,' zei ik zacht tegen haar. 'Anders kom je zo weer verstrikt te zitten.

Machk keek nauwlettend toe terwijl ik alle touwen door sneed. Ik gooide het ijzeren net, dat nu los was van de grond, van de beerin af en meteen stond ze op. Ze drukte haar snuit tegen mijn borst en verdween toen samen met Machk tussen de bomen.

Met een kleine glimlach keek ik ze na. Ik hoopte maar dat alles goed met hen zou komen.

'Zo, zo, zo, wie hebben we daar?' vroeg opeens een stem die me erg bekent voor kwam. Ik draaide me langzaam om en keek recht in de ogen van Dylan. 'Waar is Tobias?' vroeg hij eerst voordat hij naar me toe kwam. 'Die jongen die bij je was.' verduidelijkte hij toen hij mijn gezicht zag, denk ik.

Ik haalde mijn schouders op. Ik gaf hem verder geen antwoord en liep langzaam naar achteren. Een grijns trok over zijn gezicht en ik voelde het bloed wegtrekken uit mijn gezicht. Zo'n grijns voorspelde nooit veel goeds. Steeds als hij een stap naar voren deed, deed ik er snel een naar achteren.

Hij kwam steeds dichter bij en net toen ik op het punt stond om me om te draaien en weg te rennen, drukte hij me hard tegen de boom die blijkbaar achter mij stond. Hoe had hij zo snel die afstand overbrugd?

'Daar kom je nog wel achter Ciqala,' zei hij grijnzend. 'Jij gaat met mij mee en niemand die me tegen gaat houden.

'Ik ben geen kleine!' gromde ik kwaad. 'Niemand noemt mij een Ciqala!'

'Te laat,' grijnsde hij en hij tilde me makkelijk over zijn schouder.

Gillend en schreeuwend bonkte ik met mijn vuisten op zijn rug. Het enige wat hij deed was hard lachen. 'Dat heeft geen zin Ciqala. Ik ben duizend keer sterker dan dat jij bent, dus mij doe je echt geen pijn.'

Dat zullen we nog wel eens zien, dacht ik grimmig terwijl ik mijn mes trok. Zo hard ik kon stak ik hem in zijn zij. Hij schreeuwde het uit van de pijn en liet me vallen. Meteen krabbelde ik weer overeind toen ik pijnlijk en kreunend op de grond was beland. Ik rende weg van hem, zo snel als ik kon.

'Machk!' riep ik vol angst, in de hoop dat hij me kon horen. Tranen drukten zich makkelijk een weg naar buiten. Ik wilde niet dat hij me meenam. Ik wilde gewoon vrij zijn. Ik struikelde over een boomwortel dat uitstak. Even bleef ik op de grond liggen, maar al snel stond ik weer op. Ik was bijna bij de grond van Machk, maar ik was mijn voorsprong kwijt.

Twee stevige handen pakten mijn heupen vast en smeten me tegen een boom. Ik kreunde van de pijn en proefde bloed in mijn mond. Met tranen die over mijn wangen stroomden, keek ik naar Dylan die me met pik zwarte ogen aan zat te staren.

'Je doet dat nooit weer,' gromde hij terwijl hij me een trap gaf, 'Begrepen?!'

Het enige wat ik kon doen, was knikken. 'Machk,' fluisterde ik nog, voordat ik in een zwart gat werd gezogen en opgetild.

Pov onbekend

Ergens hoorde ik iemand gillen. Gelijk kwam ik slippend op mijn poten tot stilstand. Waar heb ik die gil eerder gehoord? Meteen begon ik terug te rennen. Ik stak mijn neus in de lucht en ving al snel een bekende geur op. Wat deed hij hier? Ik had hem toch terug gestuurd? Grommend rende ik verder toen ik ook nog een andere geur rook en dat maakte me vooral zorgen.

Ik kwam uit bij een kleine open plek. Er lag een kapot gesneden net en beren haren? Zou het kunnen zijn dat Machk haar hiernaartoe had gebracht? Die kans was op zich best groot aangezien ik zijn geur overal rook. Ook rook ik haar geur met Dylans geur gemengd.

Ik volgde het spoor en kwam uit bij de grot waar Machk ons was komen zoeken. Ik snoof in het rond en rook angst en bloed? Mijn ogen scanden de omgeving af en bleven hangen bij een boom waaronder de sneeuw licht rood was gekleurd.

Ik rende erop af en constateerde al vrij snel dat het bloed was. Maar van wie was de vraag.

Een grote beer kwam uit de grot gerent. Ik herkende hem als Machk en bleef staan waar ik stond. Machk bleef verbaasd staan. Zijn ogen keken me onderzoekend aan en ik liep na een minuut gewoon weg.

Ik hoorde hem nog even snuiven, maar al snel was ik weer afgeleid door het geurspoor dat duidelijk naar het zuiden liep. Was ik ze dan voorbij gerent? Dat zou onwaarschijnlijk zijn toch? Of niet?

Herkansing wiskunde.... Wish me luck :(

Never ExpectedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu