Hoofdstuk 9

51 10 0
                                    

Pov Spirit

Kreunend werd ik wakker, op een bed? De zonnestralen schenen warm op mijn lichaam. Het voelde goed om de zonnestralen te voelen als je het zo koud had. Zonder erbij na te denken, drukte ik mezelf dichter tegen het warme kussen aan. Het was het zachtste kussen dat ik ooit gevoeld had. De haren waren zacht en pluizig.

Moeizaam ging ik rechtop zitten. Ik wreef de slaap uit mijn ogen en moest een gaap onderdrukken. Langzaam draaide ik me om en bekeek het warme kussen. Waarom had het poten aan de onderkant? En waarom zwiepte er telkens een staart heen en weer? En waarom zat er een kop aan de voorkant?

Mijn bloed leek wel in ijswater te veranderen toen ik herkende wat het was. Had ik daar echt tegenaan geslapen vannacht? Was het echt niet zomaar een droom? Snel kneep ik mezelf in me arm en ik vloekte zacht van de pijn die er door mijn arm schoot. Meteen keek ik terug naar de wolf die er zou liggen, maar er lag helemaal niemand meer.

Verbaasd kroop ik naar de plek waar ik dacht dat de wolf gelegen had. De warmte straalde nog af van de plek dicht tegen de boom en ik liet mijn vingers er zacht overheen glijden. 'Wat ben je aan het doen?' vroeg opeens een stem.

Geschrokken keek ik om. Het was die blanke jongen die me had achtergelaten. 'Of dat jou dat iets boeit.' antwoordde ik bot. 'En wat kom je hier doen?'

'Ik eigenlijk niets,' zei de jongeman met een grijns. 'Maar mijn hond had me gisteren blaffend wakker gemaakt en me naar de plek gebracht waar jij toen lag dood te vriezen. Toen heb ik je hierheen gebracht en verzorgd.'

'Hoelang lag ik hier al?' vroeg ik verbaasd, niet meer denkend aan de wolf die ik dacht dat naast me had gelegen. 'Niet lang toch?'

'De winter is als weer voorbij.' antwoordde de jongeman. 'Dus ik denk nu ruim vier weken.'

'VIER WEKEN?!' riep ik geschrokken uit. 'Waarom had je me dan niet wakker gemaakt?!'

'Dat wilde ik wel,' mompelde de jongeman die sexy zijn hand door zijn in de war geraakte haar haalde, 'maar je werd maar niet wakker.'

Ik wilde wat zeggen toen ik terug dacht aan wat ik net dacht. Sexy? Hij is helemaal niet sexy! Hoe kan het dat ik daar aan dacht? Ik ga hem toch niet leuk vinden?

'Luister je wel?' onderbrak de jongeman mijn gedachtestroom. 'Ik heb de indruk dat ik tegen een muur sta te praten.'

Ik voelde gewoon dat mijn wangen iets rood werden. Gelukkig zag je dat niet goed, aangezien ik een donkere huid heb. Ik ontweek zijn blik en begon aan het deken te frummelen. 'Ik was afgeleid,' mompelde ik zacht.

'Door wat?' vroeg de jongeman en ik kon de amusantheid (is dat een woord?) in zijn stem horen. 'Of moet ik zeggen, door wie?' Het bed zakte iets in toen hij erbij kwam zitten. 'Ik wil je niet in verlegenheid brengen,' zei hij toen serieus en op een zachte toon. 'Ik hoop alleen dat je je hier thuis gaat voelen.'

'Wat als ik hier niet wil blijven?' vroeg ik ook zacht terwijl ik opkeek. Nu pas merkte ik hoe dicht bij zijn gezicht eigenlijk was. Ik zag hem iets voorover buigen. Zijn handen vonden hun weg naar mijn heupen en trokken me iets dichter naar hem toe. De plek waar hij me aanraakte, werd warm en ik bekeek zijn gezicht. Zijn ogen waren zo bruin als chocolade, nee gesmolten chocolade.

'Blijf hier,' mompelde hij zacht. Zijn chocolade ogen keken me smekend aan. Zijn adem was warm op mijn gezicht en ik sloeg mijn ogen neer. Ik wist niet wat ik moest doen. Hier bij hem blijven, een jongeman die ik nauwelijks ken en ook nog blank is, of weg gaan en opzoek naar andere indianen. Ik zuchtte zacht.

Toen ik weer op keek, zag ik dat zijn ogen donkerder waren geworden. Fronsend keek ik hem aan. 'Gaat alles goed?' vroeg ik zachtjes. Heel even zag ik verbaasdheid in zijn ogen. Ze kleurden even weer lichter bruin, maar al snel werden ze weer donkerder. Dit kan niet goed zijn, dacht ik geschrokken. Bij niemand verandert de oogkleur van hun ogen.

'Ik wil je...' mompelde hij zacht. Hij trok me nog dichter tegen me aan, maar ik wilde weg. Ik probeerde uit zijn greep te komen. 'Blijf hier,' zei hij nu wat harder terwijl hij met nog donkere ogen me aankeek.

Ik voelde hoe angst zich een weg naar binnen vocht en ik hield het niet tegen. Ik wilde niet bij hem blijven als hij zo deed. 'Laat me gewoon gaan,' zei ik zacht. Tranen van angst en wanhoop drukten achter mijn ogen toen hij me nog dichter tegen zich aan trok en mompelde dat hij me nooit zou laten gaan.

'Alsjeblieft...' smeekte ik zacht terwijl de eerste traan al over mijn wang gleed. 'Laat me gaan. Ik wil naar huis.'

'Je kan niet naar huis,' gromde hij in mijn oor terwijl hij zijn hoofd in mijn nek legde en zijn handen naar mijn rug gleden. 'Dat is er niet meer. Dat weet jij ook wel. Geef maar toe.'

Meerdere tranen gleden over mijn wangen toen ik herinnerd werd aan de pijn en verderf die ik gezaaid had. Nooit zal ik terug kunnen denken aan mijn ouders met een glimlach. Er zou altijd een groot schuldgevoel over blijven. Ik had gewoon iedereen daar vermoord, zonder dat ik het zelf door had gehad. Het verscheurde me vanbinnen en ik had moeite om mijn adem normaal te laten klinken.

De tintelingen, die eerst zo warm en fijn hadden aangevoeld, waren nu niets meer waar ik me goed bij voelde. Ik duwde hem iets van me af. Doordat ik dat deed, viel hij hard op de grond. Meteen, en zonder hem aan te kijken, stoof ik langs hem heen naar de uitgang van de tent. Tranen bleven maar over mijn wangen stromen en ik was van plan om nooit meer terug te gaan.

Never ExpectedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu