Hoofdstuk 12

48 10 2
                                    

Pov Spirit

Benauwd en uitgeput schoot ik overeind. Waar was ik? Dit was niet de boom die me bijna had vermoord. Dit was een grote witte tent. Een tent? Ik snoof een keer in de lucht en kon de kruiden ruiken. Gelukkig, ik was bij een indianen clan.

Voor het eerst in tijden was ik weer bij mijn mensen en het deed me hopelijk goed. Ik moest echt tot bezinnen komen. Zeker met dat gedoe met die jongen waar ik nog steeds de naam niet van weet...

Ik liet me weer zakken in het zachte kussen en trok het deken warmer over mijn rillende lichaam heen. 'Je hebt koorts meisje,' zei een oude vrouw die naar binnen kwam lopen. 'Drink dit maar op,' vervolgde ze toen ze naast me door haar knieën zakte en me iets toereikte.

Zonder aarzelen pakte ik het van de vrouw aan. Ze had al grijs haar en vele rimpels. Haar kleren waren van dierenhuiden en stof gemaakt en ze had een hoofdband met een paar veren eraan. Hoe meer veren, hoe belangrijker je in de clan was.

Ooit had ik ook zo'n band om mijn hoofd gehad, maar dat was vroeger, tijden die ik liever wilde vergeten.

Haar ogen staken fel blauw af tegen haar donker getinte huid. Haar tanden waren spierwit als ze lachtte. 'Drink maar op, mijn kind,' zei ze met een glimlach. 'Het zal de koorts remmen en je helpen beter te worden. Ook heb ik er wat doorheen gedaan zodat je geen nachtmerries meer hebt als je straks weer gaan slapen.'

Met kleine slokjes dronk ik het warme soepje op. Het deed automatisch mijn spieren ontspannen en mijn lichaam stopte met trillen. 'Waar ben ik eigenlijk?' vroeg ik gapend.

'Je bent veilig, mijn kind,' was het enige wat de vrouw zei. 'Ga slapen en rust. Je zult je kracht nog nodig hebben.'

Warm onder de dekens viel ik al snel weer in een diepe slaap zonder dromen.

Pov Tobias

De twee dagen dat ik Stan de leiding had gegeven, waren erg vermakelijk, voor mij dan, bedoel ik.

Bijna elke keer kwam hij naar me toe en vroeg om raad. Hij vroeg raad over echt vanalles. Packleden die het niet met elkaar eens waren en hij een oplossing moest zoeken, of voorraden die moesten worden bijbesteld en meer van dat soort dingen.

Ook nu kwam hij weer aanlopen. Ik was al bezig met mijn schoenen weer aan te trekken. 'Eindelijk!' riep hij uit. 'De afgelopen twee dagen zijn echt een hel geweest!'

'Toch zou je het langer moeten volhouden,' zei ik terwijl ik recht ging staan. Meteen betrok zijn gezicht. 'Ik moet mijn mate echt gaan zoeken en terug halen.'

'Dat kun je niet maken!' riep hij uit. 'Wacht... wat? Je mate zoeken en terug halen? Waarom heb je me niet verteld dat je je mate gevonden hebt?! Ik, als vriend, hoor dat toch te weten?'

'Je weet het nu toch?' mompelde ik, toch wel grijnzend om zijn reactie. Snel legde ik hem alles uit, van wat er gebeurt was. 'Snap je dat ik haar moet gaan zoeken?' vroeg ik toen aan hem. 'Ik moet haar laten zien dat wij wel te vertrouwen zijn.'

'Bedoel je dan blanke mannen of wolven?' vroeg hij, aan zijn nek krabbend. 'Wat ik snap haar wel als ze wolven niet vertrouwd. Zou ik ook doen als ik in haar schoenen stond.'

'Maar dat sta je niet,' zei ik. 'En ik bedoel blanke mannen of hoe zij ze noemt: " Kachadas." Zodra ik haar gevonden heb, zal ik terug komen. Tot die tijd, wil je alsjeblieft de pack overnemen? Mindlink me als je het echt niet weet.'

Stan knikte met zijn ogen naar de vloer gericht. Ik kon zijn teleurstelling voelen. Ik zuchtte licht. 'Het spijt me echt dat ik het je niet verteld heb,' zei ik terwijl ik mijn hand op zijn schouder legde. 'Maar ik wist zelf ook niet wat ik ermee aan moest.'

'Dat snap ik ook wel, gozer,' mompelde Stan, me nog steeds niet aankijkend. 'Daar maak ik me ook geen zorgen over.'

'Waarover dan wel?' Mijn stem klonk bezorgd, wat niet heel vaak voor kwam.

'Sinds wanneer ben je bezorgd?' vroeg Stan verbaasd, me aankijkend en van onderwerp proberend te wisselen. Ik grijnsde inwendig. Dat zou hem nooit lukken.

'Niet meteen van onderwerp gaan veranderen,' zei ik bestraffend. 'Waarover maak je je dan zorgen? Ik snap dat je het spannend of misschien wel een te grote uitdaging vind, maar ik weet dat je het kan. Je hoeft je nergens zorgen om te maken. Ooit zal jij, als ik mijn mate niet kan vinden, mijn plaats overnemen en je moet toch weten hoe alles in zijn werk gaat, aangezien je toch mijn Beta bent.'

Stan keek me zuchtend aan. 'Je hebt gelijk,' mompelde hij. 'Maar beloof me, dat je wel terug komt. Met of zonder haar. Beloof me dat, Tobias.'

Ik aarzelde. Ik wist eigenlijk niet of ik wel terug zou komen als ze niet mee wilde. Misschien dat ik zelfs bij haar blijf in plaats van dat ik terugga. 'Ik weet het niet,' mompelde ik. 'Stel dat ze niet mee wilt? Stel dat ze me afwijst of zelfs-'

'Ach, hou toch eens op!' riep Stan uit. Hij kwam naar me toe en duwde me bijna om. Geschrokken gromde ik kwaad naar hem, waar hij zich niets van aan trok. 'Zij zal je nooit afwijzen!' ging hij verder terwijl hij me kwaad aan keek. 'Hoe kun je dat nou denken?! Wie zou jou nou afwijzen? Dat is belachelijk om te denken... alpha.' Blijkbaar had hij mijn woedende blik gezien. Stan zegt bijna tot nooit Alpha tegen mij.

'Hou je mond als je leven je lief is,' gromde ik met pikzwarte ogen. 'Ik weet zelf wel wat ik moet doen. Hou jij je maar bezig met de taak die voor je ligt zolang ik weg ben. Ik zie je vast nog wel eens, Stan.' Mijn woedevlaag was alweer gezakt. Ik had eigenlijk geen idee waarom ik opeens zo kwaad was geworden. Meestal hielp hij me altijd. Werd ik misschien alleen maar kwaad, omdat het nu toevallig met mijn mate te maken had? 'Het spijt me trouwens van net,' zei ik terwijl ik mijn hand op zijn schouder legde. 'Ik had niet zo bot moten reageren.'

'Ach, maakt niet uit,' zei Stan met een grijns op zijn gezicht. Hij gaf me zo'n bro-huck. 'Zorg dat ze van je gaat houden. Dat is het belangrijkste.'

Ik knikte en liep zonder nog wat tegen hem te zeggen naar buiten, op weg naar mijn mate.

Never ExpectedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu