Ik lig met m'n hoofd op Jonas z'n schoot naar m'n scherm te staren. Ik heb Charlie zo'n twintig keer gebeld en stuurde haar wel honderd berichtjes. Geen antwoord. Ik zucht gefrustreerd. 'Ik ben hier ook nog hoor', zegt Jonas. Ik glimlach en zet m'n gsm aan de kant. 'Ik wil gewoon weten hoe het is gegaan', zeg ik. 'Charlie kan wel op haar eigen beverpoten staan hoor', ik giechel. Beverhumor. Ik kijk Jonas bezorgd aan. Niet omdat ik bezorgd ben om Jonas, maar bezorgd om Charlie. 'Ik hoop enkel dat Charlie het leuk heeft gehad', zeg ik als een échte vriendin. 'Ze is in goede handen bij Jimster', zegt Jonas vastberaden. Jonas zucht diep. Ik moet lachen. 'Heeft mijn vriendje aandacht te kort', ik leg m'n handen achter m'n hoofd. Hij rolt z'n ogen. Hij streelt met z'n vinger m'n wang als je dat bij een baby'tje doet. Ik gooi hem een kusje. 'Je bent de beste, ik zeg het te weinig, maar dat zal altijd zo zijn', glimlach ik. Hij buigt voorover en drukt een kusje op m'n lippen. 'Jij bent ook de beste', zegt hij teder. Hij gaat weer rechtzitten met z'n rug tegen de leuning. 'Langs dit perspectief zie je er zo aantrekkelijk uit, vooral met die dubbelkin', plaag ik hem. Hij lacht sarcastisch, terwijl je wel kan zien dat hij er ook mee kan lachen. 'Ik zal maar over jou zwijgen', zegt hij met opgeheven wenkbrauwen. Ik kruip recht en ga op z'n schoot zitten. 'Ja, lieveke, zwijg maar', grinnik ik voordat ik me op z'n lippen stort. Door die liefdeskwestie tussen Jimmy en Charlie ben ik minder bezig met m'n eigen liefde en dit heb ik wel gemist.
Jimmy heeft Charlie naar haar thuis gebracht. Ze is helemaal in de wolken. Een beste vriend. Een vriendje(!?). De liefste jongen. Alles omschrijft Jimmy. Charlie is zo blij dat hij in haar leven is gekomen. De eenhoorntjes vliegen in haar buik. Niet meer in staat nog een zinnig woord uit te brengen. Geen gsm's die haar aandacht nu kunnen grijpen. Enkel Jimmy dwaalt in haar gedachten rond.
'Blijf je vannacht hier?', vraag ik smekend. Hij glimlacht breed. 'Ik weet niet of ik hier buiten zal geraken, waarschijnlijk heb je alle deuren op slot gedaan en heb je m'n gsm afgenomen', zegt hij met een grijns. Betrapt. 'Dat was ik inderdaad van plan, maar het is toch niet meer nodig', ik geef hem zijn gsm met het scherm aan. Erop is een bericht van Tori, z'n mama, te zien. 'Hoe kom je aan m'n gsm?', vraagt hij niet-begrijpend. Ik grinnik. 'Soms zijn er momenten dat wij beiden nergens op letten', zeg ik al kijkend naar z'n lippen. Hij komt dichter. 'Zoals?', vraagt hij terwijl hij heel goed weet wat ik bedoel. 'Zoals dit', zeg ik voordat ik de resterende afstand overbrug. Hij kust me passioneel terug. In die tijd stop ik met gesloten ogen z'n gsm weer in z'n zak. Vannacht is hij weer bij mij. Weg met die eenzame nachten. Dat hij niet als de beste kan dansen vind ik niet erg. Hij is hij, gewoon Jonas en dat is juist waarom ik hem graag mag. Je hoeft niet als jongen in de spotlights te staan om te tonen wie je bent en wat je graag doet. Iemand bedanken, dat kan je niet genoeg doen. Ik heb geleerd dat je voor elk moment dankbaar mag zijn dat je dat mag meemaken. Dat je mag leven, dat je vrij mag zijn. Ongeacht wie je bent, wie je als ouders hebt of wat je graag doet. Wees jezelf. Hoe kan je iemand vertrouwen als die niet zichzelf is?
'Ik hou van je Van Loo', zeg ik en omhels hem. 'Ik ook van jou'. Zo blijven we een hele tijd, elkaar omhelzend, zitten. Geen televisie of ander iets wat geluid maakt. Gewoon een gelukzalige stilte.
Na een hele tijd van stilte begint mijn buik te knorren. 'Ging jij vandaag het eten maken?', vraag ik om ervan af te komen. Hij schud z'n hoofd met een lach. Ik zucht diep. Heel diep. 'Kunnen we anders pizza bestellen? Of frieten van de frituur?', vraag ik. Hij lacht weer. Soms kan ik me eraan ergeren. Maar doordat hij zo schattig is kan ik dat niet erg vinden. 'Is er dan ooit een moment dat je wel zelf eten maakt?', vraagt hij geamuseerd. 'Ja, als ik zin heb en tijd', wat dus wilt zeggen: zelden. 'Ik vraag me af hoe jij zo slank kan blijven', was dat nu een compliment? Ja. Min of meer toch. 'Zolang we dat blijven is dat goed eh! Kom!', ik sta op en zet m'n muts weer recht. 'Wat ben jij van plan?', vraagt hij. 'Frieten halen!', zeg ik alsof dat het enige antwoord is.
'Wie heeft er ooit bedacht op een maandag alle frituren dicht te doen', ik kruis m'n armen over elkaar. We hebben zeker heel Antwerpen rondgewandeld (totaal niet overdreven tuurlijk niet). 'Pizza dan maar?'. Jonas knikt en neemt z'n gsm tevoorschijn. Hij besteld twee pizza's terwijl ze samen naar Villa Santiago stappen. Hij legt af en neemt m'n hand vast. Ik geef hem een kusje op z'n wang. Omdat het kan. Omdat hij dat wel verdient. We glimlachen verliefd naar elkaar en wandelen verder. Een kleine vijf minuten later zijn we weer in "Villa Santiago". We ploffen ons in de zetel. Ik klem me aan hem vast. 'Jij bent voor altijd van mij', zeg ik. 'Dat weet ik nog niet hoor', zegt hij plagend. M'n mond vormt een 'O' van verbazing. 'Hoe durf je! Een normaal vriendinnetje zou je nu slagen', verwittig ik hem. Hij grijnst breed. 'Maar jij bent geen normaal vriendinnetje', zegt hij. Ik glimlach zacht. 'Je hebt gelijk. Ik ben geen normaal vriendinnetje', zeg ik. Ik rol me op hem. 'Maar nog steeds blijf je van mij'. Hij neemt m'n handen vast. 'Dat gaat moeilijk, want jij bent al van mij, hoe kan ik van jou zijn als jij al van mij bent?', zegt hij met een schuine glimlach. Ik zucht. 'Je hoeft niet altijd te veel na te denken', zeg ik. Hij grinnikt. 'Nee, niet altijd'. Hij kust m'n neusje. Ik verberg m'n gezicht in z'n borstkas. 'Ik heb honger', zeur ik tegen hem aan. Hij lacht. 'Dat heb je altijd', zegt hij. Hij heeft gelijk. Zoals. Altijd. Er wordt aan de deur gebeld. Ik word ontzettend gelukkig als het om eten gaat. Elke keer als ik dolgelukkig van eten word lacht Jonas ermee. Nu dus ook. Ik betaal de pizza en snel naar de zetel. Ik neem iets waarmee ik de pizza in stukken kan verdelen en begin te eten. Jonas lacht. 'Telkens wanneer je iets met tomatensaus eet zie je er zo aantrekkelijk uit', lacht hij. Hij veegt tomatensaus op m'n kin weg. 'Ik vraag me af hoe dat allemaal op je gezicht terecht kan komen', lacht hij nog harder. Ik eet alsof wat hij zegt geen invloed op me maakt. Hij kucht. 'Ga je mijn pizza ook nog snijden of moet ik de jouwe opeten?', vraagt hij. Ik geef hem het mes. Hij rolt met z'n ogen en verdeelt zelf z'n pizza.
Als m'n stuk pizza op is lijkt de zijne erg verleidelijk uit. 'Mag ik ook eens proeven van de jouwe?', vraag ik lief. Hij schud z'n hoofd en eet verder. Ik twijfel, maar neem toch gewoon een stuk van hem. Hij kijkt me met grote ogen aan. Maar lacht dan. 'Smakelijk', hij kust me zacht en eet verder. Na een tijdje ruilen we van pizza. Als alles op is gaan we languit in de zetel liggen. M'n voeten naast zijn hoofd. Zijn voeten naast mijn hoofd. Jonas neemt m'n voeten vast en begint m'n voeten te kietelen. Het scheelde niet veel of ik had tegen z'n gezicht gestampt. Ik sta op. Jonas zorgt ervoor dat ik voor hem kan komen liggen. Deze keer met m'n hoofd bij zijn hoofd en voeten bij voeten. Ik ga bij hem liggen. Hij legt z'n arm over me heen. 'Ik hou van je', ik draai me zodat ik hem aan kan kijken. Jonas is moe, dat zie je gewoon. Hij beweegt zijn lippen zonder iets van geluid uit te brengen. 'Ik ook van jou'. Hij sluit z'n ogen. Ik schuif zo dicht als ik kan naar hem toe en neem zijn geur in me op. Even later sluit ik ook m'n ogen.
Het is donker en het is aan het regenen. Een koude windvlaag raast aan me voorbij. Een leegte vult de zetel. Geen mila in m'n armen. De angst haar te verliezen is groot. Er bestaat dus geen twijfel om op te staan. Ze staat bij het raam. Het raam staat open en af en toe dreigt een druppeltje water naar binnen te vallen. Het zacht gekletter op de straten is goed hoorbaar. Je kunt er een hekel aan hebben of je kan er rustig van worden. Ik leg mijn hand op haar rug en ga naast haar staan. Haar glasheldere ogen kijken me aan. Zonder woorden kijkt ze weer naar buiten. Fascinerend is het wel. Enkel is de vraag of het de regen is dat me fascineert of een meisje. Elke keer doet ze me weer verbazen. Telkens weer zie ik iets wat ik nog niet zag van haar. Een kant dat het licht niet ziet. We staan daar. Tot het stopt met regenen. Geen haast. Geen verplichting. Uit vrije wil. Altijd anders maar toch hetzelfde. Altijd hetzelfde maar toch anders. Een raam, niet zo groot. Je ziet hetzelfde, maar toch net anders. Sluit je ogen, je hoort hetzelfde, maar toch iets anders. Hetzelfde meisje, maar toch soms helemaal anders. Voorspelbaar kan je zijn, anders kan je worden. Het gekletter stopt. Het raam gaat dicht. Geroepen door een lekker warm bed. Mila neemt me vast. Omhelst me. Ik ga er maar al te graag op in. Ik ken jou mila, jij kent mij. Ik laat jou nooit meer alleen.