💎p.o.v. Gwenn💎
We lopen langzaam het ziekenhuis binnen. Met koffer en al. Ik wilde niet nog langer wachten, dus dan maar met de koffers in het ziekenhuis. De sfeer in het ziekenhuis geeft me altijd kippenvel. Bijna niemand is hier om vrolijke redenen, dat is alleen als je een kindje krijgt.
De witte tl-lampen. Alle wit-zwarte meubels. Het ziet er zo strak en wit uit dat het bijna pijn doet aan mijn ogen. Het is bijna een standaard ziekenhuisinrichting en ik krijg er de kriebels van.
"Weet je waar Louis ligt?" Hoor ik Harry aan me vragen. Ik kijk om me heen en schud dan mijn hoofd. Ik dacht dat de bordjes me misschien wat wijzer konden maken, maar ook daar snap ik niets van.
"Misschien moeten we het dan even aan iemand vragen?" Harry pakt mijn hand vast waardoor ik stil blijf staan. Ik kijk naar hem en knik dan. "Ja dat is wel slim"
Harry leid me naar een mevrouw achter de balie. Ze heeft een zachte en vriendelijke blik, waardoor ik gek genoeg me op gemak bij haar voel.
"Goedenavond, kan ik u helpen?" Ik laat het praten aan Harry over. Mijn hoofd gaat namelijk alle kanten op. Ik wil Louis gewoon zien, hem vasthouden.
Ik hoor Harry met de mevrouw praten. Ik focus me niet op wat ze zeggen en kijk naar de mensen om me heen. Er zijn zo veel verschillende mensen.
Ouderen die bezoek krijgen van hun partner. Kinderen die met hun broertje of zusje spelen, terwijl je de ouders met een ongeruste blik ziet kijken. Mensen die alleen zitten, vele met een treurige blik waardoor ik ernaast wil gaan zitten.
"Ga je mee?" Ik draai me weer naar Harry en knik dan. "Waar ligt hij?" Harry verteld me zijn kamernummer terwijl ik al om me heen naar de bordjes zoek.
"Er is een kans dat hij in de open ruimte is, zei de mevrouw, hij wordt blijkbaar gillend gek van zijn bed" Ik begin te lachen. Dat is dus typisch Louis. Hij kon nooit goed stil zitten, laat staan als hij geen andere keuze heeft.
Harry wijst naar een bordje. 3.79 t/m 3.94. Daar ligt Louis. Ik kijk glimlachend om naar Harry die mijn hand vast houd. Ik versnel onbewust mijn tempo, maar Harry lijkt ook door te willen lopen.
"Hier links en dan zijn we er" ik knik en voel een soort spanning in mijn buik omhoog komen. "Zou hij er anders uitzien?" Vraag ik me hardop af.
Het is wel eens dat mensen er heel bleek of mager uitzien als ze ziek zijn of zijn geweest. "Ik denk het niet" zegt Harry als we door de schuifdeuren lopen.
Het bordje met 'open ruimte' is al meteen te zien. Ik wijs ernaar en gelijk lopen we er naar toe. Zodra we door die deur heen zijn vullen mijn ogen zich met tranen.
We hebben nog geen stap gezet en ik zie hem al. Hij ziet ons nog niet eens, hij weet niet eens dat we er zijn. Ik zie alleen zijn rug, het is al genoeg om me te laten huilen.
Harry pakt mijn hand en langzaam lopen we iets door. Zijn moeder ziet ons en tikt Louis dan aan voordat ze naar ons wijst. Louis draait zich vragend om en ziet ons dan. Hij staat direct op en loopt richting ons. Hij zit nog aan het infuus waardoor hij zo'n paaltje mee moet nemen.
Ik begin naar hem toe te rennen, de gang is niet eens zo heel groot, ik wil gewoon bij hem zijn. Als ik dichtbij hem ben begin ik weer langzamer te gaan en zodra het kan neem ik hem in mijn armen.
Ik begin te huilen en trek hem steeds dichter tegen me aan. "Rustig" zegt Louis zachtjes, maar daardoor wordt het alleen maar erger.
"Ik heb je zo gemist" snik ik zachtjes. Ik voel dat Louis me dicht tegen zich aanhoud. We willen elkaar allebei niet loslaten.
Ik voel een hand op mijn schouder, waardoor ik weet dat ik hem langzaam aan moet loslaten. Ook Harry wilt Louis natuurlijk begroeten. Ik trek me iets terug uit de knuffel en kijk Louis aan. Langzaam veegt hij mijn tranen weg en kijkt dan glimlachend naar mij.
Ik draai me om naar Harry die achter me staat. Ik doe een stapje opzij en zie hoe Harry, Louis een knuffel geeft. Ik hoor dat Harry wat zegt, maar kan het niet zo goed verstaan.
Ik loop richting Louis' moeder en geef haar ook een knuffel. "Wat lief dat jullie terug zijn gegaan." Ik glimlach naar haar. "Natuurlijk, ik heb hem zo gemist. Nu kan ik hem tenminste weer vasthouden." Ze knikt en dan komen de jongens bij ons zitten.
"Hoe is het met je?" Vraag ik zachtjes. Ik ben een beetje bang voor het antwoord, straks heeft hij hartstikke veel schade aan de coma overgehouden.
"Het gaat op zich wel goed, ik weet niet meer wat er is gebeurd tijdens of voor het ongeluk, ik heb een gekneusde rib blijkbaar die bijna zo goed als hersteld is, al doet hij nog wel een beetje pijn. Mijn hersens zijn niet zoveel aangetast als dat ze dachten, dus dat is een groot voordeel" ik knik. Het is fijn om eindelijk de bevestiging te hebben dat alles echt goed met hem gaat. Je kan het wel van anderen horen, maar hoe weten die nou hoe Louis zich voelt? Ik wilde het van hem zelf weten.
"Maar waren jullie niet op vakantie?" Begint Louis dan. Hij kijkt me doordringend aan waardoor ik begin te grinniken en knik. "Waarom zijn jullie dan in godsnaam terug gekomen?" Ik begin te lachen. Onze Louis is echt weer terug. Ik hoor zijn moeder wat zeggen over zijn taalgebruik, maar Louis trekt zich er niets van aan.
"Ik kon niet daar blijven met de gedachten dat jij weer wakker was." Louis maakt een sarcastisch 'awh' geluidje waardoor ik begin te lachen en hem een tik geef. "He doe eens lief, moet je zien wat we voor je overhebben" hij lacht en trekt me dan tegen zich aan.
"Ik vind het ook lief. Ik ben blij om te weten dat ik zulke goede vrienden heb."
JE LEEST
Letters || H. S.
FanfictionGwenn van der Veen is een meisje van 17 jaar, niets speciaals. Ze gaat naar school. Heeft haar puber problemen. Haar ouders werken hard en haar broertje Thomas is in de stres fase van de brugklas. Heel normaal, maar Gwenn krijgt af en toe brieven va...