-11-

25 1 4
                                    

Wat versuft kom ik overeind, mijn dekens liggen naast het bed. Ik zie het raam verder open gaan en een hoofd komt achter mijn gordijn vandaan. Ik weet wie het is, maar toch schrik ik. 'Zo Roos, ik kom toch maar even langs vandaag' zegt een stem die ik uit duizenden zou herkennen. 'Ga weg! Mijn ouders zijn thuis en ik voel me vreselijk, dat heb je vanmiddag wel gezien toch' antwoord ik boos. 'Je ouders slapen Roos, en ze waren stomdronken toen ze thuis kwamen, die slapen heus wel door' Ik merk aan zijn stem dat er geen ontkomen meer aan is. Weer die pijn, die vernedering, de haat aan mijn hele leven, aan mezelf. Ik dacht dat mijn dag al erg genoeg geweest was, dat had ik dus mis. Hij klimt door het raam naar binnen, dan voel ik zijn warme zware lijf bovenop me komen liggen. Hij trekt mijn kleren uit en komt in me. Dit is vreselijk, ik wil dit niet meer voelen, nooit meer. Als hij klaar is zegt hij niks en klimt weer door het raam naar buiten. Ik voel me doodsbang en alleen. Langzaam sluip ik naar de badkamer en draai de sleutel om. Hier ben ik veilig en kan niemand me iets aandoen. Ik kijk naar mijn verschrikte gezicht in de spiegel, ik haat mezelf. Ik moet iets doen, dit moet stoppen. Ik ben vastbesloten, dit kan zo niet meer. Voordat ik van gedachten kan veranderen loop ik terug naar mijn kamer. Uit mijn kast pak ik schoenen en een trui. Dan loop ik naar beneden, de deur door naar de garage. Ik pak mijn fiets en fiets naar buiten. Ik probeer niet na te denken, want dan ga ik twijfelen. Ik moet nu niet twijfelen maar doorzetten. Er moet een einde komen aan deze ellende, en de enige die dat kan doen ben ik zelf. Ik merk dat ik onbewust richting Sanders huis gefietst ben. Ik weet niet of het goed is om hem hiermee lastig te vallen, maar zo voelt het wel. Ik gooi mijn fiets in Sanders tuin en loop naar de voordeur. Maar op het moment dat ik wil aanbellen komen al mijn gedachten terug. Ik kan dit niet doen, ik mag dit niet doen. Ik weet wat er kan gebeuren, moet ik mijn leven tot een nog grotere hel maken? Ik weet het echt niet meer. Dan stromen de tranen weer over mijn wangen en kan ik niet meer helder nadenken. Op het moment dat ik me wil omdraaien om mijn fiets te pakken hoor ik Sanders stem zeggen 'Roos, ben jij dat?' Ik schrik, ik had alles verwacht, behalve dit. Dan hoor ik hem weer tegen me praten 'Roos, rustig maar, ik ben het. Ik hoorde iets vallen dus ik ben naar beneden gelopen, toen zag ik iemand in mijn tuin staan en ging ik kijken. Maar dat was jij dus. Kom eens hier Roos, wat is er allemaal aan de hand?' Huilend laat ik me in Sanders sterke armen vallen. Hij neemt me mee naar binnen en we gaan op de bank zitten. Sander loopt naar de keuken en komt even later terug met een glas water en een deken. Hij wikkelt me in de deken en komt naast me zitten. 'Oké Roos, ik neem aan dat je me nu de waarheid gaat vertellen, ook al is het midden in de nacht.' 'Goed, fluister ik, het begon allemaal een jaar geleden...'

Highway to HellWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu