Ik word zwetend wakker, helemaal verstrikt in mijn dekens. Het was weer zo'n droom, ze komen steeds vaker. Ik word achterna gezeten door een man, ik weet wie het is maar ik kan zijn gezicht niet goed zien. Dat maakt me bang, hij roept naar me dat ik niet bang hoef te zijn. Precies de woorden die zich maar in mijn hoofd blijven herhalen 'je hoeft niet bang te zijn Roos, ik doe je geen pijn' Dat was wat hij ook zei, dat was hoe het allemaal begon. Ik wil er niet aan denken, de pijn niet meer voelen. Ik sta op en loop naar beneden om te ontbijten. Het is alweer stil in huis, mijn broertje en zusje zijn al naar school en mijn ouders zijn er toch bijna nooit. Ze zijn altijd bezig met hun werk, hun sociale leven en nog meer met hun werk. Ik neem het ze niet kwalijk, zo zijn ze nu eenmaal. Ik pak yoghurt en cornflakes uit de koelkast, dan realiseer ik me dat ik op precies dezelfde plek sta als gister. Waar hij me gister aankeek door het keukenraam. Ik verstijf, zelfs als hij er niet is maakt hij me bang. Ik weet namelijk dat hij altijd kan komen, altijd en op ieder moment. Zelfs nu, als hij dat zou willen. Maar waarschijnlijk slaapt hij nog, hij komt nooit voor 12 uur uit zijn bed. Gelukkig maar, dat betekent dat ik tenminste een paar uurtjes van de dag rustig kan doorbrengen. Iets opgewekter dan vanmorgen fiets ik naar school, helaas zonder Eva want die moest naar het ziekenhuis. Onderweg kom ik Sander tegen, hij zwaait vrolijk naar me en komt naast me fietsen. 'Hé Roos, ik hoorde van Eva dat je meegaat naar Fire vanavond, gezellig!' Gelukkig is Sander enthousiast als altijd, het is zo fijn om bij hem te zijn. Ineens krijg ik een idee 'Sander, mag ik bij jou slapen na ons avondje uit? Mijn ouders zijn waarschijnlijk weer eens niet thuis en ik vind het vervelend om 's nachts alleen thuis te zijn' 'Tuurlijk mag dat schatje, hartstikke gezellig', Sander kijkt me lief aan. Ik verzink in gedachten, ik ben weer een avond weg van huis. Dat is een heerlijk gevoel, want ik weet wat er kan gebeuren en dat zal me altijd achtervolgen. Ik voel mijn lichaam ontspannen, een dag geen stress, dat is wat ik nodig heb.
De schooldag verloopt rustig en ik krijg steeds meer zin in vanavond. Ik fiets vrolijk naar huis, als ik thuiskom zit mijn zusje Zoë op de bank. 'Hallo Zoë, begroet ik haar, hebben papa en mama je alleen gelaten?' 'Ja, zucht ze, ze hebben weer één of ander stom etentje, maar oma komt zo om me op te halen'. Zie je wel, denk ik, ik wist dat ik alleen thuis zou zijn. Maar gelukkig slaap ik bij Sander, daar ben ik veilig. Snel ren ik naar boven om mijn tas te pakken. Als ik wegga geef ik Zoë een kus op haar wang, ze zit daar zo zielig in haar eentje op de bank. Onze ouders zouden er vaker moeten zijn, helemaal voor Zoë die ze nog zo nodig heeft. Misschien moet ik ze eens vertellen hoe eenzaam Zoë is. Later, denk ik. Nu ga ik de vrijheid tegemoet, naar Sander.
JE LEEST
Highway to Hell
Teen FictionRoos is een 16 jarige tiener zoals ieder ander, drukke cijfers, schoolstress, vrienden die meer zoeken dan vriendschap en een moordlustig vriendje? Na een ruzie tussen Roos en haar getikte buurjongen Nick werd haar leven een verborgen hell, Nick wor...