-8-

23 2 1
                                    

Als Sander niet reageert draai ik me om, ik zie dat hij slaapt. Misschien moet ik dat ook maar doen, denk ik bij mezelf. De volgende morgen is het bed leeg als ik wakker wordt, Sander ligt niet meer naast me. Ineens komt alles van de vorige avond terug, de klap, de bezorgdheid van Sander en Eva en hij. Hij kan me niet met rust laten, hij zal nooit uit mijn leven verdwijnen, en dat is mijn eigen schuld. Zuchtend draai ik me om, ik wil nog even slapen maar dat lukt helaas niet meer. Gedachten spoken door mijn hoofd, ik wil niet naar huis. Ik weet bijna zeker dat hij me opwacht, en dan begint de ellende pas goed. Na een tijdje sta ik op uit Sanders bed en loop naar de badkamer. Op de gang kom ik Sander tegen, 'Hé slaapkopje, hoe is het met je?' 'Goed hoor' antwoord ik zo neutraal mogelijk. 'Zo zie je er anders niet uit, kom eens mee naar mijn kamer' Sander duwt me zachtjes maar beslist terug op zijn bed. 'Gaat het wel met je hoofd Roos? Die jongen heeft je behoorlijk hard geslagen gisteren.' Ik verzeker hem ervan dat het prima gaat maar Sander wil me niet geloven. Ook mijn smoesje over de klap gelooft hij niet. Daar was ik al bang voor, maar het hem vertellen, dat nooit. 'Roos, je moet even naar me luisteren nu. Ik weet niet wat er aan de hand was gisteren, maar ik weet wel dat je nu tegen me zit te liegen, en dat wil ik niet. Ga je me nu de waarheid nog vertellen?' Ik aarzel, ik weet dat Sander vreselijk boos op me wordt als ik weer ga liegen. Maar wat moet ik dan? Hij zal nog bozer zijn en ik weet wat er kan gebeuren. Dat kan ik niet riskeren, ik moet wel liegen tegen mijn beste vriend. Met pijn in mijn hart zeg ik; 'Sander, ik weet niet waar je het over hebt maar ik heb je de waarheid al verteld. Ik botste tegen hem op, hij had teveel drank op en sloeg me. Dat is alles.' 'Dat is niet alles Roos, en dat weet jij ook! Maar als jij weigert me te vertrouwen en naar me te luisteren zijn we wat mij betreft klaar'. Ik weet dat Sander gelijk heeft en dat ik onze vriendschap op het spel zet, maar ik kan niet anders, dat besef dringt nu tot me door. 'Dan zijn we klaar Sander' zeg ik terwijl ik mijn spullen begin te pakken. De tranen stromen over mijn wangen, ik weet dat ik zo alles verpest. Sander loopt met me mee naar de deur en houd hem voor me open.Sorry Sander' fluister ik met een betraand gezicht. Hij kijkt me nog één keer lang aan en zegt dan 'Toen je vroeg op wie ik verliefd was, was dat op jou. Maar dat heb je nu wel verpest Roos, je kan gaan'

Highway to HellWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu