-38-

16 2 6
                                    

'Huh Nick, ik begrijp niet waar je het over hebt' zeg ik met een angstige stem. 'W-waar ben ik met o-open ogen ingelopen?' stotter ik. Een enorm gevoel van angst neemt bezit van me, het enige wat ik nog kan denken is dat ik hier weg moet. Ik probeer vluchtroutes te verzinnen maar ze lijken allemaal zinloos. En Nick is dan misschien wel dronken, nog altijd is hij sneller en sterker dan ik. Dan begint Nick weer te praten 'Dacht je nou echt dat we alleen maar gingen praten? Wat ben jij een dommerdje zeg, maar wel een lief dommerdje' zegt hij terwijl hij naar me toe loopt. 'Ik zal je nooit laten gaan Roos, nooit van mijn leven. En omdat jij niet wil luisteren, heb ik zelf maar een plan bedacht..' Hij staat nu vlak voor me, ik kan geen woord uitbrengen. 'Ben je bang Roos? Ben je bang?' zegt hij op dreigende toon. 'N-nee' weet ik hakkelend uit te brengen. 'Wees dat maar wel!' waarschuwt Nick me. Dan slaat hij me in mijn gezicht en word ik om mijn middel vastgepakt. Ik schreeuw en schop maar het heeft geen zin. Nick en mijn belager zijn te sterk voor me. Na één laatste schreeuw zit er een prop in mijn mond, stevig vastgebonden met tape. Nick houdt mijn handen vast en sist iets tegen mijn belager wat ik niet kan verstaan. 'Dat had je niet gedacht he, dat we met z'n tweeën waren. Ik ben slimmer dan jij Roos, ik zal altijd winnen.' Ik probeer na te denken maar ik kom tot niets. Het enige wat ik maar blijf denken is 'nu is het afgelopen, ik ga eraan.' Dan pakt Nick me bij mijn schouders en sleurt me mee naar de voordeur. 'Je loopt nu gewoon met mee en haalt geen geintjes uit. Anders zal mijn vriend je even aanpakken' zegt Nick op dreigende toon. Op dat moment voel ik iets in mijn rug prikken. Oh God, ze hebben een mes! Ik raak volledig in paniek maar durf niks te doen, ik weet zeker dat ze niet zullen aarzelen het mes te gebruiken als ik niet meewerk. Nick duwt me hardhandig in de auto en bind mijn polsen en benen vast. Ook krijg ik nog een deken over me heen, zodat niemand me kan zien. Ik hoor de auto starten en we rijden weg. Ik probeer te schreeuwen maar stik bijna door de prop in mijn mond, uit woede schop ik zo hard ik kan tegen de stoel voor me. Nick draait zich om en trekt de deken nog wat steviger over me heen. Weer schop ik tegen de stoel maar deze keer begint Nick alleen te praten. 'Roos, doe rustig. Je komt hier toch niet uit dus ga maar lekker liggen' De sadist! Hoe kan ik hier ooit lekker liggen, ik haat hem, ik haat hem, ik haat hem. Ik moet hier weg, ik moet een plan verzinnen. Er moet toch een vluchtroute zijn, er moet toch iets zijn wat ik kan doen? Dan herinner ik me mijn mobieltje in mijn zak. Dat is het, daarmee kan ik iemand bellen!

Highway to HellWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu