-2-

87 5 4
                                    

s Middags na school ga ik met Eva mee naar huis. Dat was wel weer eens nodig, want ik verwaarloos Eva heel erg, dat weet ik. Maar het is zo moeilijk om vrolijk te zijn, terwijl ik me zo anders voel. Toch is het gezellig met Eva, we maken plannen voor een avondje uit. Ik merk dat ik er zelfs zin in, en dat is een hele tijd geleden. Even lekker feesten met mijn vrienden, beetje drinken, beetje dansen en alles vergeten. Daar ben ik echt aan toe. Om vijf uur ga ik weg omdat Eva moet trainen. Ze geeft me een kus op wang als ze weggaat en zegt 'Pas goed op jezelf Roos'. Dat verbaast me eigenlijk niet, Eva ziet het altijd als er iets mis is. Lief van haar, even twijfel ik of ik het haar moet vertellen. Maar meteen roept het stemmetje in mijn hoofd me tot orde: Roos, hoe kun je zoiets denken! Je weet wat er gebeurt als je iemand iets verteld. Je weet wat je te wachten staat, dus wees verstandig. 

Mijn huis is donker als ik binnenloop, mijn ouders zijn weer eens weg en ze hebben mijn broertje en zusje naar oma gebracht lees ik op een briefje dat ze op de koelkast hebben achtergelaten. Dat betekent even tijd voor mezelf, heerlijk. Maar dan pas besef ik dat hij het ook moet weten. Hij heeft mijn ouders vast weg zien gaan, hij moet weten dat ik alleen thuis ben. Hij weet altijd alles.  Ik raak in paniek en het word zwart voor mijn ogen. Snel ga ik ga op de grond zitten met mijn hoofd tussen mijn benen. Rustig Roos, het komt wel goed zeg ik tegen mezelf. Ik adem regelmatig in en uit en langzaam word ik rustiger. Na een tijdje sta ik op om een glas water te pakken. Dan zie ik hem, hij kijkt me aan door het keukenraam. Hij gebaart dat ik de voordeur open moet doen, ik aarzel maar weet dat ik moet gehoorzamen. Mijn verstand gaat op nul en langzaam loop ik naar de voordeur. Voetje voor voetje, om het moment nog maar even uit te stellen. Dat ik zijn smerige geur weer ruik, de sigarettenrook, vermengd met aftershave. Om nog maar even zijn gezicht niet te hoeven zien, die zelfvoldane grijns om zijn mond. Ik haat hem, uit de grond van mijn hart. Toch weet ik dat ik open moet doen, het kan niet anders. Dit is mijn eigen schuld, ik had beter moeten weten. Langzaam open ik de deur. Hij kijkt me lang en doordringend aan, buigt naar me toe en zegt 'Zo Roos'

enn????

xxmy

Highway to HellWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu