-17-

23 1 2
                                    

Nick, jij kan niet zonder mij' ik herhaal de woorden nog een keer, ze geven me kracht. 'En als jij mij wilt houden, gaat dat volgens mijn regels, niet volgens de joue.'

Nick staart me alleen maar aan, hij weet geen woord uit te brengen. Ik voel me sterker worden. 'Denk daar maar eens over na' Met die woorden loop ik de deur uit, het tuinpad af naar mijn eigen huis. Thuisgekomen barst ik in huilen uit en bel Sander. Ik krijg zijn voicemail, ik word boos en smijt mijn telefoon op de bank. Doelloos loop ik door mijn huis, aan de ene kant ben ik trots op wat ik gezegd heb. Hij weet nu dat de rollen omgedraaid zijn, dat ik de touwtjes in handen heb. Maar aan de andere kant vraag ik me af of ik mezelf niet in nog grotere moeilijkheden heb gebracht. Als hij beseft dat ik gebluft heb kan hij weer agressief worden, of nog erger. Ik moet een goed plan hebben voordat ik hem weer onder ogen moet komen. Want ik heb helemaal geen regels bedacht, dat kwam gewoon ineens in me op. Ik weet dat ik hem doorheb, nu moet ik er alleen nog voor zorgen dat hij uit mijn leven verdwijnt, maar hoe? Nog ik keer toets ik Sanders nummer in, weer de voicemail. Waar is hij als ik hem nodig heb? Ik moet nu met iemand praten, rustig worden en advies vragen. Snel trek ik mijn jas aan en loop door de achtertuin naar buiten, hij mag me niet zien nu. Ik sluip onder zijn raam door en ren naar de bushalte, op het bord zie ik dat ik nog minstens een kwartier moet wachten op mijn bus. Shit, straks komt hij naar buiten, ik kijk onrustig om me heen. Tot overmaat van ramp begint het ook nog te regenen. Ik kijk uit naar een plekje om te schuilen maar zie niks in de buurt van de buspaal. Dan komt er een jongen op me af lopen, mét een paraplu. 'Hé, vies weer he! Wil je even onder mijn paraplu komen staan? Dan blijf je tenminste droog' zegt de jongen tegen me. Hij ziet er leuk uit, blonde krullen en kuiltjes in zijn wangen als hij lacht. Echt een schatje. 'Graag' antwoord ik een beetje sullig en ga naast hem onder de paraplu staan. 'Hai, ik ben Thom, laten we maar even kennismaken tijdens het wachten op de bus dacht ikzo' Hij knipoogt naar me, ik lach terug. 'Hoi, ik ben Roos' stel ik mezelf voor 'Dankjewel dat ik even bij je mag komen staan, ik hou echt niet van regen' begin ik een gesprekje. 'Haha nee, wie wel? Zeg, waar ga je heen?' 'Oh, niks bijzonders, naar een vriend van me, en jij?' antwoord ik. 'Naar de stad om een cadeautje te kopen, voor mijn zusje. Heb jij misschien een ideetje wat ik voor haar kan kopen' vraagt hij. 'Koop een leuke armband of een cd voor haar, dat vind ik meestal leuke cadeautjes. 'Oke dankjewel, ik zal kijken of ik iets leuks kan vinden. Zeg Roos, is alles goed met je? Je kijkt steeds zo zoekend om je heen en je zit zo wit.' Is het zo duidelijk te zien, vraag ik me af. Ik hoop maar dat ze het op school niet merken morgen, ik heb echt geen zin in vragen nu. 'Oh er is niks, ik ben een beetje verkouden volgens mij. Daar komt mijn bus al aan, ik moet gaan!' Ik wil zo snel mogelijk weg, voordat ik in huilen uitbarst, alweer. 'Hier Roos, mijn nummer' zegt hij terwijl hij me een briefje geeft. 'Als je wilt praten, kun je me altijd bellen.' ' Dankjewel, voor je nummer en je paraplu' Ik lach hem dankbaar toe en stap de bus in.

Highway to HellWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu