-63-

42 4 1
                                    

Als ik de volgende dag het fietsenhok in loop zie ik Sander al staan, hij staat een beetje onhandig te wachten bij mijn fiets. Ik lach even naar hem en begroet hem met een vrolijk 'Hoi'. Sander weet duidelijk niet wat hij moet doen of zeggen en begroet me een beetje stuntelig. 'Zullen we even naar jou huis gaan?' vraag ik en haal mijn fiets van het slot. 'Graag' zegt Sander, duidelijk opgelucht dat ik voorstel om te praten. Onderweg naar zijn huis praten we een beetje over algemene dingen, school en een feestje van een gezamelijke vriend van ons. Pas als we zijn huis binnen gelopen zijn, op de bank zitten met een pak koekjes begint Sander echt te praten. 'Roos, het spijt me echt heel erg dat ik je zo heb laten vallen. Ik wist gewoon niet meer wat ik moest, dus dit leek me de makkelijkste optie maar dat was het niet', zegt hij en zucht verdrietig. Ik kan zien dat hij er echt spijt van heeft en dat doet me behoorlijk wat. 'Het spijt mij ook', zucht ik. 'Ik heb je echt niet eerlijk behandeld en jou even goed laten vallen'. Dan spreid Sander zijn armen uit voor een knuffel en ik kruip weg in zijn armen. Daarna praten we nog een tijdje over de afgelopen tijd, we praten elkaar een beetje bij over wat er gebeurd is in onze levens toen we even 'niet bevriend' waren. Al snel voelt het weer als vanouds en praten en lachen we alsof alles nooit gebeurd is. Toch blijft één vraag maar in mijn hoofd rondspoken; Zou Sander nog steeds verliefd op me zijn? Ik kan uit zijn doen en laten niets opmaken, dus ik zal stoer moeten zijn en het hem recht in zijn gezicht vragen. Als er een korte stilte valt raap ik al mijn moed bij elkaar en vraag ik het; 'Zeg eh, Sander, ben jij nog verliefd op mij?'

Highway to HellWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu