~ Hoofdstuk 49 ~

1.5K 34 10
                                    

{Megan}

Rook. Overal waar ik keek, was rook. Ineens, uit het niets, alsof de oorverdovende knal was geëxplodeerd en zich ontpopt had in een rookbom.

En er waren stemmen. Schreeuwend, door elkaar. Bewegingen. Rechts, links, voor, achter. Overal was geluid, chaos - leven.

Maar... de knal, het pistool -
Luke.
Dit kon niet.

'Flikker je wapen weg, nu!'

Chaos. Lawaai.
Paniek.

'Schiet op, anders krijg je er nog één bij!'

Ik knipperde verward met mijn ogen. Het schot galmde nog na in mijn trommelvliezen, maar ik voelde nergens pijn. Het was alsof...

Alsof iemand anders had geschoten.

'Megan, kom mee!'

Een warme hand greep de mijne stevig vast en ik voelde hoe ik van de stoel afgetrokken werd en vervolgens meegesleurd, door de dikke rook heen, richting de gang waar de trap zat. Als op de automatische piloot liet ik me meevoeren, terwijl het gevoel van shock en ongeloof mijn lichaam overspoelde.

'Hierin, gauw.'

Ik hoorde een houten deur openen - of was het een luik? - en werd opnieuw meegetrokken. Een angstaanjagende kou sloeg meteen om mijn lichaam, liet mijn haren recht overeind staan, en verdwaasd wierp ik een blik naar beneden.

Een trap?

Waarschijnlijk leidde deze naar een soort ondergrondse kelder - waarom had een houten hutje dit in godsnaam? - en zo snel als mijn voeten het toelieten, daalde ik de krakende treden af, nog steeds onder begeleiding van de warme hand. Door de hele toestand en de dikke, witte rook had ik nog geen idee van wie of wat de hand was, maar het voelde vertrouwd. Veilig.

Mannelijk.

'Oké, ga hier zitten.'

Een schrapend geluid volgde, waarna ik snel maar toch voorzichtig met mijn kont op een houten krukje werd geduwd. Een schemerlamp ging aan en nog steeds verdoofd en in shock, knipperde ik met mijn ogen. Het zorgde ervoor dat de contouren van de ruimte langzaam vorm begonnen te krijgen: klein, kil en koud. Eigenlijk had het wel iets weg van die kelders die je altijd in horrorfilms zag: een houten trap die tegen de muur aanstond, gehuld in een soort onverklaarbare mistige rook, een betonnen vloer die zich door de gehele ruimte uitstrekte, en in elke hoek spullen waarvan je niet precies wist wat het überhaupt allemaal was, omdat het schemerlampje die in het midden van de ruimte aan het plafond bungelde niets dan zwak licht en enge schaduwen de ruimte in liet dansen. En dan, tot slot, een grote witte vrieskist, die op alle hoekjes geel uitgeslagen was, helemaal links tegen de muur aan gedrukt. Ja, die maakte het plaatje wel echt compleet.

Er zou namelijk precies een lijk in passen.

De rillingen begonnen ongecontroleerd over mijn rug te lopen.

Waar was ik in godsnaam beland?

Fuck.

Ik sloot mijn ogen voor een paar seconden en focuste me op mijn ademhaling. In, uit, in, uit. Aan paniek had ik helemaal niets.

Rustig, Megan. Rustig.

De rillingen vervaagden enigszins en de shock waarin ik verkeerde verdween lichtelijk naar de achtergrond - of dat waren nog steeds de pijnstillers - en ik voelde me weer ietwat tot bedaren komen. Ik had alleen nog geen idee wat er was gebeurd, maar nog geen tien minuten geleden had ik de dood recht in de ogen gekeken. Sterker nog - ik was ervan overtuigd geweest dat dat het einde was. Een knal, en daarna niets. Helemaal niets meer. Een hoopje ellende dat levenloos in elkaar zakte om begraven en vergeten te worden. Koud, levenloos en gedachteloos. Herinneringen die met één knal aan honderden stukken werden gescheurd en in de vergetelheid verdwenen.
Donker, zwart - niets.

His Lessons ft. Harry Styles [Nederlands] #WinnerWattys2019Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu