~ Hoofdstuk 45 ~

1.9K 32 10
                                    


{Megan}

Dit gebeurde niet echt, dit gebeurde niet echt - dit gebeurde niet echt. Ik herhaalde het, constant, in de hoop dat het waarheid werd en dat ik gewoon weer bij Kira op haar slaapkamer zat als ik mijn ogen opendeed. De telefoon zou gaan, ik zou opnemen en tegen Clay zeggen dat ik niet met hem mee kon en we zouden er simpelweg een meidenavond van maken, zoals gepland. Gewoon een: 'Sorry, het klinkt belangrijk, maar het kan echt niet. Een andere keer misschien?'

Maar ik zat niet op Kira's slaapkamer. Helaas.

Waar was ik dan eigenlijk wel? Het bed voelde onbekend, evenals de geur van het kussen en de deken. Om eerlijk te zijn roken ze alsof ze al in geen tijden waren gewassen. Muffig. Oud. Alsof ik in een bejaardentehuis lag, maar dan vreemd. Vreemd en allesbehalve knus. 

Ergens op de achtergrond hoorde ik gestommel. Het klonk alsof het van beneden vandaan kwam, misschien uit een kamer zoals de keuken? Tenminste - ik ging er vanuit dat ik me in een huis bevond en die hadden doorgaans wel gewoon een keuken. Waren het misschien pannen die ik hoorde?

Eén ding was zeker - dit was niet het plan geweest. Ik herinnerde me namelijk de motor, Clays motor, en de vrijheid. Vooral de vrijheid. Het gevoel dat ik vloog, dat ik de wereld aankon... een gevoel die ik al in geen jaren meer had ervaren. Het was fijn, gaf me adrenaline en liet me weer levendig zijn. Zo ontzettend levendig, totdat... 

Totdat we van de weg werden gereden. 

Een busje. Ik wist het honderd procent zeker, kon het nog precies voor me zien, alsof het minuten geleden was gebeurd. Met een noodgang reed hij links aan ons voorbij, waarna het busje ineens uitweek en recht onze rijbaan instuurde, ervoor zorgend dat Clay moest uitwijken richting de vluchtstrook. Waarschijnlijk zijn we toen gaan glijden en met een klap in het gras beland... 

Dat verklaarde in ieder geval de pijn. De pijn, overal in mijn lichaam, zeurend en irriterend. Ik herinnerde me dat het erger was - dat het door mijn hele lichaam sneed als honderden kleine scheermesjes, overal tegelijk. En toen daarna de pijnlijke hobbels en bobbels waar Clay me doorheen sleepte, op iets van een zelfgemaakte brancard. De kans was groot dat hij ons toen hierheen heeft gebracht... hier naar... naar - naar een huisje in het bos! Ik herinnerde me opeens de woorden en zijn bezorgde blik, de blik die niets meer zei dan 'pas op - gevaar'. 

Maar waarom? Waarom zou iemand hem - of ons - pijn willen doen? Had Clay vijanden? Had ik vijanden? Er knaagde een onbehaaglijk gevoel aan me, alsof ik iets miste. Een puzzelstukje, ergens verstopt in de wirwar van woorden en gedachten die zich de afgelopen vierentwintig uur door mijn hoofd waanden. Een cruciaal onderdeel van het grotere plaatje. 

En waarom vond Harry het zo erg dat ik met Clay uit eten was geweest? Of was hij gewoon een stomme lul, een jaloerse zak, die mij voor zichzelf wilde? Iemand die mij wilde, maar tegelijkertijd ook naar andere meiden verlangde? Waarom had hij anders met dat meisje gezoend op de parkeerplaats?

Wat als Harry hierbij betrokken was? 

Clay had me waarschijnlijk iets tegen de pijn gegeven, want zo snel als mijn gedachten kwamen, samen met hun complottheorieën, gingen ze ook weer weg. Mijn hoofd voelde mistig, alsof een soort verdovende wolk af en toe mijn hersenen doorkruiste en alles even licht en stil maakte. Een soort roes, maar dan in mijn hoofd, in mijn gedachten. Het verlichtte de pijn, de emoties en de gevoelens. Eigenlijk verlichtte het alles. Deden pijnstillers dat allemaal?

Blijkbaar. 

Ik besloot tot tien te tellen en dan mijn ogen open te doen. Als we echt in gevaar waren, was er geen tijd te verliezen, hoe ondenkbaar dat ook was. Ik zou opstaan, naar beneden gaan en Clay zoeken. Wat eten maken, een plan bespreken en weg hier. Zo snel mogelijk weg hier en hulp zoeken. Dat was een realistisch plan, toch?

Maar er was één probleem. 

***

Met een rotgang knalden de twee Harley Davidsons over de snelweg. Ze reden vlak achter elkaar, gaven zoveel gas als maar kon en lieten elk dier langs de snelweg schrikken door het gebrul van hun uitlaten. Ze hadden haast - er stonden levens op het spel. 

Na vijf minuten namen de twee een afslag naar rechts en stuurden ze hun motoren de snelweg af. Het asfalt veranderde naar een lichtere kleur grijs en de rechterbaan mondde zich uit in een 80-weg. Met een noodgang vlogen de motoren de bocht door, gaven gas bij zodra de weg zich weer rechtboog en scheurden zo'n tien minuten op volle snelheid door. Uiteindelijk, na het nemen van een afslag die zich afboog naar een onverharde weg, minderden de twee Harleys vaart en hobbelden ze tussen de bomen door, om vervolgens te stoppen op de kleine oprit van een redelijk ruim, houten huisje. Het had iets weg van een chalet in een vakantiepark, maar dan twee keer zo groot en twee keer zo goed onderhouden. Eigenlijk was het bijna alsof er echt iemand woonde.

De motoren werden uitgezet en de lampen van de snelle gevaarten gingen uit, hulden de kleine oprit van het huisje in een klap in duisternis. 

Gehaaid knipperde Kira met haar ogen, waarna ze van de motor afstapte en haar helm afdeed. 

'Zijn jullie gek geworden?' snauwde ze zodra Harry en Ethan zich ook van hun zwarte motorhelmen hadden ontdaan. 'Jullie hadden me wel dood kunnen rijden!' 

'Er is niks gebeurd toch?' kaatste Harry meteen terug. 'Elke seconde telt.' 

Kira opende haar mond om een weerwoord te geven, maar Ethan legde zijn hand op haar schouder en kneep er zachtjes in, wat haar meteen zonder pardon stil deed vallen.

'Later,' zei hij zachtjes. Eerst gaan we Megan en Clay zoeken.' 

***

{Megan}

Zo voorzichtig mogelijk was ik de trap afgedaald. Stapje voor stapje, wankelend maar redelijk stabiel. Mijn hele lichaam voelde zwaar aan, ik zweette en mijn ledematen trilden oncontroleerbaar. Het voelde alsof ik ziek was, maar tegelijkertijd ook alsof ik op mijn allerbest ooit was. Ik voelde geen angst, geen verdriet - geen enkele negatieve emotie brak meer door de mist heen die zich in mijn hersenen had opgehoopt als een roze wolk, waardoor alles mooi en makkelijk leek. Zo ook het afdalen van de trap en het opendoen van de eerste de beste deur die ik tegenkwam. Zacht gekraak kwam uit de scharnieren, en terwijl ik naar binnen stapte fluisterde ik zijn naam. 

'Clay? Clay, ben je hier?' Ik sloot de deur zachtjes achter me en keek de ruimte door. Zoals verwacht - links een keuken, rechts een eettafel en iets verderop een woonkamer. Het was knus en ruim tegelijk, zoals bij een appartement of een loft. Ergens had het wel iets weg van een vakantiehuisje, maar dan moderner. Zo'n vakantiehuis waar mensen elk jaar heengingen omdat ze deze gewoon hadden gekocht. 

Maar waar was Clay?

'Joehoe, ik ben beneden!' schreeuwde ik, waarna een giechel over mijn lippen rolde. 'Waar zit je, blonde man?'

Wauw, deze pijnstillers waren wel heftig.

Een soort gestommel achter me trok mijn aandacht, en glimlachend draaide ik om. 

'Ein-de-lijk!,' riep ik blij, met mijn ogen dicht door de roes die zich door mijn lichaam verspreidde. 'Clay, wat fijn om je te-' 

Ik opende mijn ogen, maar de woorden die ik wilde zeggen werden gelijk terug mijn keel in geramd bij het zien van de persoon die recht voor me stond. Het blonde haar, de lichte ogen, de neusring... 

Huh?

'Megan,' glimlachte hij, terwijl ik hem verstijfd aankeek. 'Ik vroeg me al af wanneer ik je weer zou zien, ik krijg nog een hamburger van je.' Hij lachte en mijn ogen werden groot. 

Wat deed hij nou weer hier?


////

[A/N]

Ik wil even zeggen dat ik het super vind dat jullie allemaal lezen en dat ik mijn best ga doen om het volgende hoofdstuk sneller te plaatsen! 

His Lessons ft. Harry Styles [Nederlands] #WinnerWattys2019Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu