70

440 13 0
                                    

~Liam~

Het is zeven uur als ik de volgende ochtend wakker word. Alleen. Voor het eerst deze vakantie word ik alleen wakker in een leeg bed en het voelt verschrikkelijk. De hele nacht heb ik liggen woelen. Ik vind het vreselijk om niet te weten waar Megan is. Die gedachtes maken me knettergek. Al onze telefoontjes werden genegeerd en vervolgens ging hij meteen over naar voicemail. Waarschijnlijk had ze haar telefoon uitgezet. Zuchtend stap ik uit bed en open ik de deuren van het balkon. Er is nog bijna niemand op straat. Logisch, want het is vroeg. Na even buiten te hebben gestaan loop ik weer naar binnen en besluit ik toch om me vast klaar te maken voor vandaag. Slapen gaat hem toch niet meer worden. 

Als ik na een halfuurtje de eetzaal in loop zitten er nog bijna geen mensen. Hier en daar zit een stel gezellig te ontbijten en wanneer ik dat zie doet het pijn. Ik weet dat het mijn eigen schuld is en dat ik het zelf verpest heb, maar ze kan het me niet aandoen om niet te laten weten waar ze is. Ondanks het gevoel van een steen in mijn maag besluit ik toch een bord te pakken en langs het ontbijtbuffet te lopen. Na wat kleine dingetjes te hebben opgeschept zoek ik een tafeltje achterin. Alleen begin ik aan mijn ontbijt. 

Het is negen uur als Cloë, Jonah en Alicia ook zijn aangeschoven. De afgelopen anderhalf uur heb ik vooral in de eetzaal gezeten. Af en toe pakte ik wat nieuws, maar merendeels heb ik bedacht hoe ik deze situatie nog recht kan zetten. Ik weet alleen nog steeds niet hoe. 

'Waar heb je vannacht geslapen?' Vraag ik aan Alicia. Alicia neemt een slok van haar sinaasappelsap. 

'Bij Cloë en Jonah,' zegt ze dan. 'Ik dacht dat Justin wel een andere slaapplek zou zoeken, maar opeens stormde hij de kamer in, gooide mijn spullen in een koffer en zette me de deur uit.' Ik knik wat, maar zeg niets. 

'Jij hebt het verpest dus jij mag weg,' zegt ze dan met een mannenstem. 'Dat is wat hij zei voordat hij de deur dicht smeet.' 

'Hij had gelijk,' zeg ik dan. 'We hebben het er zelf naar gemaakt.' Zwijgend zitten Cloë en Jonah aan hun ontbijt. 'Hey,' zeg ik dan waarnaar de drie me aankijken. 'Ik weet dat we dom zijn geweest, maar het laatste wat ik wil is ook nog ruzie met jullie.' Cloë en Jonah kijken elkaar even aan, maar zeggen niets. 'Het spijt me,' zeg ik dan. 'Echt onwijs erg. Het spijt me dat ik er zo'n puinhoop van gemaakt heb en onze vakantie verpest is. Ik wil jullie niet ook nog kwijt.' Cloë glimlacht even en legt dan haar hand op de mijne. 

'Ik ben je zus,' zegt ze dan. 'Je raakt me nooit kwijt.' Ook Jonah legt zijn hand even op mijn schouder.

'Het is heel stom van je dat je dit gedaan hebt,' zegt hij dan. 'Maar Justin's reactie was ook niet bepaald acceptabel. We laten je niet zomaar zitten.' Ik glimlach even.

'Maar Megan is mijn beste vriendin,' gaat hij dan verder. 'Dus beloof me dat je er alles aan gaat doen om het goed te krijgen met haar.' Ik knik en kruis dan mijn vingers. 

'Ik beloof het,' zeg ik dan. 

Het is twaalf uur als we voor de ingang van het hotel staan. Het enige wat we vandaag op de planning hebben staan is het zoeken naar Megan. Niemand weet waar ze is en ze is nog steeds niet te bereiken. Met zijn viertjes lopen we rondom het hotel, over het strand door het dichtstbijzijnde centrum en af en toe lopen we wat kroegjes in, maar Megan is nergens te bekennen. 

'Klote!' Schreeuw ik kwaad terwijl ik tegen grote steen weg schop. Verschillende mensen kijken me aan, maar het kan me niets schelen. 

'Ze moet toch ergens zijn!' Wanhopig kijk ik de rest aan, maar alle drie zeggen ze niets. Zij zijn net zo wanhopig als ik. Opeens schiet me iets te binnen en wanneer de rest dat aan mijn gezicht kan zien kijken ze me vragend aan. 

'Volg mij,' is het enige wat ik zeg. Onderweg leg ik de anderen uit dat Megan me vertelde dat Larry in het hotel naast de onze zat. Ons hotel ligt op de hoek van een straat dus er is maar een hotel naast ons. Daar zou ze wel eens kunnen zijn. Zenuwachtig loop ik het hotel in en bij de receptie blijf ik staan. 

'Wat kan ik voor jullie doen?' Vraagt de receptioniste vriendelijk. Meteen vraag ik of er hier iemand verblijft met de naam Larry en of ze hem gisteravond met een meisje hebben gezien. 

'Het spijt me,' zegt ze dan. 'Maar ik mag geen klantgegevens aan iemand vertellen.' Ik zucht even en schud dan mijn hoofd. 

'Ik hoef zijn gegevens niet,' zeg ik dan voor de duidelijkheid. 'Ik wil alleen weten of hij hier verblijft. Alstublieft,' smeek ik. 'Het gaat om mijn vriendin.'

'Ik mag niet eens vertellen aan welke tafel hij heeft ontbeten,' zegt ze dan. 'Sorry, maar ik kan je niet verder helpen.' Zonder verder nog iets te zeggen loop ik weg. 

De rest van de weg terug naar het hotel heb ik geen woord gezegd. We weten nog steeds niet waar Megan is en we zijn niets wijzer geworden. In de Lobby loop ik gelijk via de trap naar boven. Het enige wat ik op dit moment wil is alleen zijn. Op dit moment kan niemand mijn ongeruste gevoel wegnemen en me gerust stellen. Net wanneer ik het pasje voor de sensor wil houden vliegt de kamerdeur open. Verschrikt kijkt Megan me aan. 

Something Between UsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu